• No results found

Transcript Canon Kruip

Transcript Begin Canon Kruip (veldonderzoek 3)

1

Donderdag, 3 mei 2018

2 3

Christa: Als je ergens een foto van wilt moet je het zeggen.

4

Daan: Ja dat doe ik wel. Als ik heel hard ja zeg. Dan moet jij er een foto van maken. Eerst zeg ik dat ik

5

het wil hé.

6

Christa: Ja dat is goed. Kijk hier spelen ze met een vlieger.

7

Daan: Mam.

8

Christa: Nee, dat gaat niet goed Daan. Het is ook heel lang geleden. Want we gaan terug in de tijd.

9

Daan: Steeds later in de tijd.

10

Christa: Dit is in het jaar 1000. Straks pas. We moeten het officiële gedeelte nog binnen gaan.

11

Arianne: Weet je wat je moet doen met deze tag?

12

Daan: Nee.

13

Arianne: Ik laat het wel zien als we binnen zijn.

14

Nola: Mama je loopt er veel te snel aan voorbij.

15

Christa: Ja. Dit is wel heel lang geleden.

16

Arianne: Wat heb jij? Bloemen? Ik heb ook bloemen. Moet ik hem voor je om doen? Kijk als je deze

17

dingen ziet Nola, dan moet jij je kaart ervoor houden. Zo.

18

Henriette: Ga je mee Lieke? Of blijf je hier staan?

19

Arianne: Dat is heel lang geleden. Meer dan 2000 jaar geleden. Kom we gaan naar binnen.

20

Lieke: Wat is dit?

21

Arianne: Dit is de Canon.

22

Christa: Kijk Daan probeert het hert te vangen. Rennen Daan. Goed met de voeten.

23

Lieke: Het ziet er niet heel leuk uit.

24

Christa: Daan je hebt nu gezorgd voor tien dagen vlees. Als ik iets op de foto moet vastleggen dan

25

moet je het zeggen.

26

Arianne: Naar voren. Naar voren. Naar achter. Op de voetjes. Harder.

27

Christa: Zal ik een foto maken Daan?

28

Daan: Ja.

29

Christa: Daar gaat hij weer.

30

Arianne: Krijsen.

31

Daan: Ik wil het nog één keer doen.

32

Lieke: Hij doet het maar op één manier.

33

Arianne: Ja dat klopt hij is steeds hetzelfde.

34

Daan: Moet ik hem nu laten gaan? Gewoon er zes keer in.

35

Arianne: Ja en zo blijven rennen. Gewoon naar de grond kijken. Iets naar achter. Op de plaat blijven.

36

Kijk uit je bent te ver. Rennen. Ja. Blijven rennen.

37

Lieke: Het doet zeer aan mijn voet.

38

Arianne: We hebben hem.

39

Daan: Niet die bessen. Je moet die hazelnoten pakken.

40

Henriette: Nu mag de volgende.

41

Christa: We hadden eten aan voor drie personen. Neem even de tijd om te lezen. Nola wil ook nog een

42

keer.

Henriette: Hier moeten we beginnen. Doe het maar samen. Jij iets meer deze kant op en jij die kant op.

44

Niet die rode want die zijn giftig. Die is wel goed. En die paddenstoel is ook goed. Die niet. Daan die

45

zijn giftig.

46

Arianne: Pak de appeltjes. En de pruim.

47

Henriette: Niet de rode Lieke.

48

Christa: (leest een bordje voor).

49

Arianne: Als je hier je tag op doet Daan, dan komt het op je kaartje te staan en dan krijg je informatie

50

hierover thuis gestuurd. Dat kan je misschien wel gebruiken voor je werkstuk.

51

Daan: Doet hij het?

52

Arianne: Was hij groen? Ja hij doet het.

53

Lieke: Wat is dat?

54

Christa: Dat is informatie over hunebedden. En daar doet Daan zijn werkstuk over. Dat heb ik even

55

voorgelezen. En dan moeten we straks even ons emailadres aan het kaartje koppelen. Wil jij ook

56

informatie over hunebedden?

57

Nola: Henriette?

58

Henriette: Ja? Hoe leef jij in….

59

Christa: Weet jij waar Daan is?

60

Lieke: Arianne.

61

Arianne: Ja, wat is er.

62

Lieke: Ik wil dit graag doen.

63

Arianne: Als je daar je tag op houdt, dan krijg je naar je email informatie gestuurd. Informatie over dit

64

onderwerp. Je kunt wel dit doen. Laten de bediende ruziën over een spotprent. Maar welke. Bekijk en

65

kies. Welke vind je leuk?

66

Lieke: Wat moet ik doen?

67

Arianne: Je moet een tekening kiezen. Hij doet niets. Kijk. Hij doet het niet. De tag werkt alleen op

68

deze.

69

Lieke: Nu heb jij die.

70

Arianne: Ja nu heb ik het bewaard. Dat kan jij ook doen.

71

Lieke: Mama waar is Daan.

72

Arianne: Kijk Lieke, hier kun je hem gebruiken.

73

Christa: Bij beeld en geluid kun je allemaal filmpjes bewaren.

74

Arianne: Niet bij deze. Op het eind kan je wel een filmpje maken en bewaren.

75

Christa: Niet bij deze Lieke.

76

Arianne: Als je deze gaat spelen dan moet je hem op start doen. Kijk. Dan doe je hem erop. en dan

77

moet je dat hoofd op jouw gezicht zetten. Staat hij goed?

78

Lieke: Ja.

79

Arianne: Ja ik denk het ook.

80

Lieke: Ik ben een meisje.

81

Arianne: Klik maar. Ja. Is één van jouw ouders in het buitenland geboren?

82

Lieke: Weet ik niet.

83

Arianne: Ik denk het niet. Nee. Dan klikken we op nee. Iets hoger. Ja. En dan kan je op play duwen en

84

dan ga terug naar het jaar 1669. Ja. Een soort tijdmachine. Nu ben je in 1669 zullen we eens kijken wat

85

voor werk jij deed toen jij zo oud was? (leest scherm voor). Dat deed jij als je in 1669 was geboren.

86

Lieke: Wow.

Arianne: Nu heb je hem weg geklikt. Doe maar opnieuw starten met de tag.

88

Lieke: Gaan we nu helemaal opnieuw?

89

Arianne: Nee. Zullen we eens kijken wat je at. Verse vis en rogge pap.

90

Lieke: Dat heb ik nog nooit gegeten.

91

Arianne: (leest scherm voor). Eens kijken wat ze nog meer hebben. Volgens mij kan je ook kijken hoe

92

oud je wordt. Klik maar op ik. Kijk je werd maximaal 70 en je werd maar 1,56. Dat is zo groot. De

93

mensen waren vroeger heel klein.

94

Lieke: Mijn oma is nog steeds heel klein. En die wordt steeds kleiner.

95

Arianne: Stoppen. Hij doet het niet.

96

Daan: Nu heb ik er twee keer op gedrukt.

97

Arianne: Je moet aan het touw trekken. Oh niet? Dat verklaard het.

98

Christa: Wat dan?

99

Arianne: Er moet een touw zitten en dan gaat hij sneller of langzamer. Maar die zit er nu niet.

100

Misschien zit hij erin. Of heeft iemand hem eraf getrokken. Dat verklaard waarom je het eind niet haalt.

101

Christa: Wat leuk om te doen dat spel.

102

Arianne: Ja hé.

103

Daan: Nu snap ik het.

104

Arianne: Je moet hem op volgorde zetten ja. Als je begint dan gaat hij het doen.

105

Christa: Doe kruit in de musket. Dat is de eerste of niet.

106

Arianne: Dit is de eerste. En daarna die.

107

Daan: Deze?

108

Arianne: Kijk ze komen aan elkaar te zitten. Je moet hem zo snel mogelijk doen anders is hij weg. Dan

109

het propje. De kogel. En dan die. Denk ik. En dan die omdraaien. En dan snel want nu moet je schieten.

110

Kijk en nu schieten. Goed zo!

111

Daan: Zo leuk! En dan richten en dan zo bam.

112

Christa: Daan moet ik nog een foto van een van de oude heren daar aan de muur?

113

Daan: Ja doe maar.

114

Christa: Weet je ook wie het zijn?

115

Arianne: Hier kan je ook naar het Wilhelmus luisteren.

116

Christa: Het Wilhelmus? Dat is leuk. Daan is wel van de interactieve dingen.

117

Arianne: Ja hé. Nola je moet je vingers eraf halen anders doet hij het niet. Kijk nu doet hij het weer.

118

Leuk hé.

119

Christa: Ik heb gelijk de goede. Oh dit is de juiste.

120

Arianne: Zullen wij het samen doen? Ja goed zo. Dan moet die. De kogel moet erin. Eerst de prop nog.

121

Dan moet je hem aanstampen. En dan moet je die nog omdraaien. En dan moet je schieten. Richten.

122

Het rondje moet op de meneer en dan daarop klikken.

123

Nola: Nog een keer! Ik wil het nog een keer doen.

124

Arianne: Dat is goed. Daar komt hij weer je moet hem eerst op de goede volgorde zetten. En dan? Die?

125

De prop?

126

Nola: Nee ik wil het zelf doen.

127

Arianne: Goed zo. Ja. En nu weer schieten. Richten. Snel. Ja. Goed zo. Hij was bijna ontsnapt. Ja had

128

hem net.

129

Nola: Ik wil nog een keer!

130

Arianne: Ze kent de volgorde al uit haar hoofd.

Christa: Vind je het leuk Nola? Ken je hem al? Wat moet er dan? Doe jij het straks maar Lieke. Kom Nola

132

jij bent.

133

Lieke: Ik weet ook hoe het moet.

134

Christa: Ja en dan? Kruit erin. En dan het propje. De kogel. Aanstampen. En dan? Die heb je al goed. Ja

135

nu moet je hem nog schieten. Nog een keer. Iets hoger. In zijn hart.

136

Lieke: Mag ik nu? Wil je mij wel een beetje helpen?

137

Christa: Ja. Eerst moet de lont aan. En dan het kruit. De prop en dan de kogel. Nola, nu is Lieke even

138

bezig. En die omdraaien. En dan moet je hem schieten. Aan de zijkant van zijn harnas. Anders kaatst

139

hij af. Oh mis. Maak plaats voor de volgende schutter.

140

Arianne: Beter richten nog de volgende schutter.

141

Christa: Zullen we nog verder kijken?

142

Arianne: Heb je dit al gehoord Lieke? Kan je het horen? Weet je wat het is?

143

Lieke: Wat is dit?

144

Arianne: Het Wilhelmus. Die zingen we altijd tijdens voetbalwedstrijden. Of met Koningsdag.

145

Lieke: Of als Max Verstappen heeft gewonnen.

146

Arianne: Ken je die? Leuk hé. Je kan hem nu dus heel snel en heel langzaam laten gaan. Langzaam en

147

heel snel.

148

Lieke: Nu hoor ik hem niet goed.

149

Christa: Zullen we eens verder kijken Nola? Kijk hier is ook nog wat.

150

Lieke: Mama wat is dit?

151

Daan: Arianne ik snap niet precies wat hier de bedoeling van is?

152

Arianne: Oké. Jij bent de groene. En je hebt een lading. En je hebt geld. Dus moet jij je lading

153

verkopen.

154

Daan: Ik moet hem hier heen brengen. Want daar willen ze het.

155

Arianne: Ja klopt. Maar je moet wel oppassen voor piraten. Kijk nu heb je geld gekregen en je hebt dat

156

gekocht. Maar kijk er staat koop een lading. Dus je moet eerst weer een lading kopen.

157

Daan: Oké, ja dan kies ik deze.

158

Arianne: Nu heb je weer een lading. Waar willen ze graan hebben? Daar moet je het weer verkopen.

159

Daar is het wel heel slecht weer. Oppassen dat je niet in het slechte weer terecht komt. Pas op! Nu

160

hebben de piraten je lading gestolen. Nu heb je geen lading meer. Moet je eerst een nieuwe lading

161

kopen.

162

Daan: Hoe doe ik dat?

163

Arianne: Dan moet je weer naar een stad.

164

Daan: Oké. Daar ga ik snel heen.

165

Arianne: Wat ga je kopen? Die kan je daar weer verkopen.

166

Daan: Hij gaat langzaam. Je kan precies bepalen hoe hard je gaat. Door het touw.

167

Arianne: Ja. Bij die andere had ook een touw moeten zitten. Wat heb je nu? Oké hout. Waar moet je dat

168

verkopen? In Kampen. Dan moet je wel oppassen. Als je naast een andere boot gaat varen dan ben je

169

veilig. Dan overvallen ze je niet.

170

Daan: Oké. Hoe kom ik daar?

171

Arianne: Dan moet je bij die boot met dat witte zijl blijven. Pak op voor de storm. Snel weg. Nu zit je in

172

de cirkel en ben je veilig. Ga er achter langs. Dan ben je nog steeds veilig. Alleen daar zijn wel weer

173

twee piraten.

174

Daan: Shit. Snel. Yes. Wat een geluk. Ik moet bij deze boot blijven. Nu kan hij me niet pakken.

Arianne: Als je daar een beetje blijft, dan ben je veilig.

176

Daan: En dan moet ik daar heen.

177

Arianne: Dan moet je eerst een nieuwe lading gaan kopen.

178

Lieke: Wat doet Daan?

179

Arianne: Hij is aan het varen. Ik denk dat de piratenboot daar wel een beetje blijft.

180

Lieke: Wat moet je eigenlijk doen?

181

Arianne: Je stuurt die andere boot gewoon een beetje met je mee.

182

Daan: Nee niet meer. Hij gaat er langs.

183

Arianne: Ja en nu snel naar Kampen. Pas op de piraten komen er aan.

184

Daan: Ze gaan me toch niet pakken.

185

Arianne: En hoe leefde je in 1800?

186

Henriette: Dat moet ik nog even zien.

187

Arianne: Hoe oud werd je?

188

Henriette: 39 jaar.

189

Arianne: En hoelang?

190

Henriette: Niet opgelet.

191

Arianne: Stond als het goed is in hetzelfde dingetje. Maar niet bij allemaal hoor.

192

Nola: Waar is Henriette?

193

Arianne: Volgens mij hier ergens. Wat hebben jullie gedaan?

194

Lieke: Hij moet de gevangenis in. Hij heeft lakens gemaakt en dat was gewoon papier.

195

Arianne: En dat wist hij?

196

Lieke: Ja dat deed hij expres.

197

Arianne: Omdat het dan goedkoper is.

198

Lieke: Wat is dit?

199

Arianne: Een opnameapparaat. Dan kan ik opnemen wat jullie zeggen. Niet klikken hoor. Anders gaat

200

hij uit.

201

Nola: Mag ik bij jou zitten?

202

Arianne: Ja hoor. Wel voorzichtig.

203

Lieke: En ga je dan alles opnemen? Dus wat Daan nu zegt kan jij horen?

204

Arianne: Ik kan het niet horen. Goed zo. En moet hij nu dus naar de gevangenis? Omdat hij verkeerd

205

materiaal heeft gebruikt?

206

Lieke: Kan je nu alles horen?

207

Arianne: Hij neemt nu alles op en als ik het apparaat thuis aan de computer leg dan kan ik het horen.

208

Lieke: Wat ik nu zeg hoor je dat dan ook?

209

Arianne: Ja. Alleen ik hoor.

210

Lieke: Kijk mam. Nu hoort dit ding jou. Mama. Nu hoort dit ding jou. Als ze deze aan de computer doet

211

dan hoort ze alles wat Daan zei.

212

Christa: Dat is handig. Kan ze alles weer terug horen.

213

Lieke: Mama weetje wat die meneer heeft gedaan? Hij heeft lakens voor hun drie gemaakt en die waren

214

van papier. Nu moet hij heel lang in de gevangenis en de lakens worden afgebrand.

215

Christa: Het is al half vijf. Zullen wij zo eens richting uitgang gaan. Voordat we thuis zijn.

216

Lieke: Mama nee.

217

Christa: We moeten nog naar huis.

218

Lieke: Moeten we hun ook nog terug brengen?

Christa: Ja maar dat is niet zover om. Daar komen we langs.

220

Lieke: Mogen we dan ook even naar binnen?

221

Christa: Nee want zij gaan dan koken. En mama moet vanavond nog paard rijden.

222

Lieke: Mag ik kauwgum.

223

Christa: Nee. Misschien in de auto.

224

Henriette: Ik probeerde te schrijven. En dat lukte niet. Een meisje na bij pakt de pen en die schrijft zo

225

een eind weg.

226

Christa: We gaan zo richting huis. Ik die dat Daan nog bezig is. Gaat dit wel goed?

227

Arianne: Ja hier hebben ze een touw. Er moest daar een touw aan zitten.

228

Christa: Ja ik zei al dat kan niet kloppen. Dat haalt niemand.

229

Lieke: Hoort hij dit nu ook.

230

Arianne: Ja ik denk het wel.

231

Arianne: Ik kan jullie wel terug luisteren. Daar hoor je wel verschil in. Hij heeft een hele andere stem

232

dan dat jij hebt.

233

Christa: Nog een lading afleveren?

234

Lieke: Hij gaat weer opnieuw.

235

Daan: Gaan we bijna weg mam?

236

Christa: Ja.

237

Daan: Hoe laat is het dan?

238

Christa: Al half vijf.

239

Daan: Mogen we dan niet meer buiten spelen?

240

Christa: Tijdens het koken mag dat nog wel.

241

Daan: Moet jij paard rijden?

242

Lieke: Gaat Daan ook in het grote bed?

243

Daan: Oh mam nu moet ik weer helemaal daar heen. Maar dat gaat me lekker lukken.

244

Christa: Je hebt geen lading meer aan boort hoor. Ik wil zo gaan.

245

Daan: Dan vaar ik hem gewoon even naar de haven.

246

Arianne: Dank je wel. Heb je er leuke dingen in gezegd?

247

Lieke: Nee.

248

Arianne: Niet?

249

Lieke: Wat gooien ze?

250

Arianne: Weet ik niet precies. Ik zie daar wel een ei. Hij heeft wat fout gedaan. Dus nu gaan mensen

251

eten naar hem gooien. Bah.

252

Lieke: Mag je wel bukken?

253

Arianne: Ik denk het wel. Kijk het ei. Tegen zijn hoofd. En het zit op de muur.

254

Lieke: Vroeger deden ze dat allemaal. Eten gooien. Of appels.

255

Arianne: Of tomaten. Ja.

256

Henriette: Daan moet nog even zijn energie kwijt.

257

Arianne: Kende Christa die man?

258

Henriette: Nee. Het lijkt wel of het hier op mijn oren slaat.

259

Christa: Ik stond even te kletsen met die meneer.

260

Arianne: Hier kan je wel ergens je emailadres invullen.

261

Christa: Ja of in de laatste zaal.

262

Henriette: Oh kijk Ilse. Je favoriet.

Christa: Ja na de filmzaal. Wat is er? Gaat hij eraf?

264

Nola: Ja.

265

Christa: Je moet even wachten totdat we bij de auto zijn. Dan doen we er een nieuwe op. Ik neem ook

266

steeds van alles op. Er staan meerdere filmpjes op. Voornamelijk de grond. Ik heb een aantal foto’s

267

gemaakt.

268

Arianne: Super. Ik heb ook opgeschreven waar jullie lang bij stonden.

269

Christa: Ja dit is leuk. Nog een keer en dan gaan we.

270

Arianne: Kiekeboe.

271

Nola: Kiekeboe. Mijn pleister valt er bijna af.

272

Arianne: Pas op voor je hoofd.

273

Christa: Hoe heet die trein ook al weer? De arend?

274

Arianne: Dat weet ik eigenlijk niet.

275

Christa: Wat een mooie film hé.

276

Daan: Lieke! Lieke! Komen.

277

Christa: Ja kijk hier kan je het bewaren. Heeft Daan dat ook gedaan?