Transcript Canon Hogen (veldonderzoek 3)
1
Zaterdag, 28 april 2018
2 3
Medewerker Canon: Deze hebben jullie de hele tentoonstelling nodig. Je komt overal dit soort schijven
4
tegen. Als je de tag daar tegenaan houdt dan wordt hij groen. En dan gaat er iets gebeuren. Er start
5
een filmpje of je kunt naar een verhaaltje luisteren. Of je kunt een spel spelen. Maar als er een
6
onderdeel van de geschiedenis is wat je extra leuk vindt dan heb je ook plekken meer weten of
7
bewaren en dan bewaar je dat onderwerpje van de geschiedenis. En die gaan we jou opsturen als je in
8
de filmzaal aan de achterkant van de tribune op de computer daar je emailadres afgeeft. En dan sturen
9
we het op zodat je het thuis kunt nalezen.
10
Wietske: Duidelijk.
11
Medewerker Canon: Ja? Heel veel plezier.
12
Wietske: Dank u wel.
13
Jan: Ja dank u wel.
14
Wietske: Eerst deze even bekijken. Oh je gaat terug in de tijd hé? Oh, ja 1950 tot heden.
15
Jan: Ik kan het slecht zien.
16
Arianne: Ja je kunt het beste een beetje naar achter gaan staan.
17
Stef: Ging het bij jullie ook zo?
18
Jan: Ja bij mama.
19
Wietske: Haha, nee. Stef denkt dat we uit de oude tijd komen. Het jaar 1700 Stef. Moet je ze om en om
20
kijken?
21
Arianne: De jaargetallen staan op de grond. Je kijkt zig zag.
22
Jan: Daar speelde ze vroeger mee. Leuk hé. De lichten doen het slecht bij de schermen.
23
Stef: Oh hier!
24
Jan: Kijk daar eten ze met hun handen. Kijk Ilja.
25
Stef: Hij wilt niet.
26
Arianne: Dat is nog de uitleg. Zo meteen binnen heb je van die schijven.
27
Stef: Oké dan ga ik naar binnen.
28
Jan: Ga maar Stef. Wow.
29
Stef: Zo. Kijk!
30
Wietske: Zo Stef! Wat gaaf Stef. Is dat een echte Ilja? (moeder leest een bordje voor) Wil je meer over de
31
televisie weten Stef?
32
Stef: Mama dit gaat over de oorlog.
33
Wietske: De oorlog in Indonesië.
34
Stef: Zijn dit fietsen?
35
Wietske: Dit is wel heel actief. (staan bij een scherm, hoe zag ik eruit in…)
36
Jan: Kijk Stef je wordt in deze tijd 1.75 lang.
37
Wietske: Dat stond er net. In de tijd van de jaren 70.
38
Ilja: Nog meer auto’s.
39
Jan: Kijk jongens. We kunnen ook dit doen. Dat is ook heel leuk. Kom Ilja dan gaan we boodschappen
40
doen.
41
Wietske: Even wachten op Stef hé.
42
Jan: Ja even wachten op Stef.
Wietske: Laat Stef dat maar doen.
44
Ilja: Ik wil hem helpen.
45
Wietske: Stef kom eens.
46
Stef: Wat moet je hier doen?
47
Jan: Er gewoon omheen lopen.
48
Arianne: Dit is nu. Een beetje.
49
Ilja: Ja dat is wel nu.
50
Jan: Oh Stef kom eens.
51
Wietske: Ga eens kijken. Laad het musket. Dit is een musket en die moeten we laden. Kijk Stef. In de
52
goede volgorde. Blokje bij blokje.
53
Stef: Deze. Eerst het propje.
54
Wietske: Oké. Ja je hebt eerst kogel en dan moet het propje er weer achter. Stef? Dan moet je die. Even
55
aanstappen. En dan die. Sneller. Oh we moeten hem echt pakken.
56
Stef: Steken.
57
Wietske: Maak snel plaats voor de volgende speler. Oké, we gaan het nog een keer proberen Stef.
58
Probeer jij de volgorde.
59
Stef: Ilja, laat los. Nee. Laat mij.
60
Wietske: Ilja. Die moet hier.
61
Stef: Ilja die hoeft daar niet. En nu schieten. Schiet, schiet!
62
Wietske: Maak snel plaats voor de volgende schutter.
63
Stef: Nog een keer. Nu jij.
64
Arianne: Ik?
65
Stef: Ja jij kent hem.
66
Arianne: Jij weet hem beter hoor.
67
Wietske: Goed lezen wat je moet doen.
68
Arianne: Die moest voor aan. En die.
69
Wietske: Propje in de loop Stef.
70
Arianne: Ja. En dan die.
71
Wietske: Deze moet als eerste dan is die vast aan.
72
Stef: Nee.
73
Jan: Dit is echt een leuk spel!
74
Wietske: Jeej.
75
Jan: Dat is leuk Stef. Luister maar. Het is het luister tempo van het Wilhelmus.
76
Ilja: Is die echt in die tijd gemaakt? Of zijn ze nagemaakt?
77
Arianne: Deze lijkt nep. Maar er is een echt schilderij die er zo uit ziet.
78
Wietske: (lees een bordje voor)
79
Stef: Ilja.
80
Wietske: Zullen we dit even filmen? Film jij Ilja?
81
Stef: Ik weet iets.
82
Jan: Je moet goed lezen Ilja.
83
Jan: Het is allemaal heel veel. Er zit geen structuur in.
84
Stef: Ik heb de goede!
85
Arianne: Ja.
86
Stef: Schiet. Dit is niet goed.
Jan: Dat is het Wilhelmus. Dan kan je het tempo bepalen.
88
Stef: Kan hij dan ook heel snel?
89
Jan: Ja.
90
Arianne: Je bent spaansgezind. Er moet nog een tussen.
91
Wietske: Dit vinden ze dan wel leuk. Waar ze een beetje een voorstelling van kunnen maken. Die luister
92
dingen dat zie je. Die pakken ze niet. Ik denk dat we een beetje bij het noorden horen. Ik was net in
93
1670 en ik zou maar 32 jaar worden.
94
Arianne: Lukt het? Je moet die open maken. Zo. Iets harder duwen. Heel hard duwen. Met twee vingers.
95
Misschien dat het dan beter gaat. Bijna. Schuif het papier op zijn plek. Op zijn plek. En dan moet hij
96
weer dicht. Heel hard duwen. Draai de pers open en duw de boom van de pers af. Je moet duwen. Hij is
97
weg. Ja. Die moet je er onder duwen.
98
Wietske: Hier dit moet je tekenen. De kust tekenen. Ho.
99
Stef: Hier.
100
Arianne: Je moet het optillen om hem te starten. Omhoog. Hij is best zwaar.
101
Stef: Wat moet ik dan doen?
102
Jan: Je moet hem daar heen sturen. Moet ik je helpen? Zet hem er maar op.
103
Wietske: Als Nederlanders zijn wij ook slaaf geweest in Amerika. Hoeveel mensen.
104
Arianne: Hoeveel wij er hebben verkocht in Amerika.
105
Wietske: Oh zo.
106
Arianne: Veel te veel.
107
Wietske: 600. Hadden wij dan zoveel slaven in Nederland?
108
Arianne: Ja we haalde ze uit Suriname enzo. Suriname, Indonesië.
109
Wietske: Wat is het belangrijkste waar je op moet letten bij het kopen van een slaaf?
110
Arianne: B.
111
Wietske: Ja denk je?
112
Arianne: Ik denk het.
113
Wietske: Sterke slaven. Die zijn goedkoper. Andere zijn te duur om op te lappen.
114
Arianne: Rond de 108? Ik denk wel veel.
115
Wietske: (leest vraag voor). Denk je dat ze eerst naar de markt gingen?
116
Arianne: Ja eerst naar de markt. Daar werden ze denk ik verkocht.
117
Wietske: (leest vraag voor). Maar kwamen onze slaven dan uit. Uit welk land kwamen zij dan?
118
Arianne: Afrika denk ik dan.
119
Wietske: En zouden ze vanuit daar in Suriname terecht zijn gekomen. Hoe kwamen de Nederlanders
120
aan slaven. Kreeg Nederland een nieuwe grondwet. Wat zegt de grondwet? Nou zeg, jeetje. Oh sinds
121
1814 pas. Hoeveel mensen leven er in Suriname in slavernij rond 1860.
122
Arianne: 50% ofzo?
123
Wietske: (leest vraag voor). Ik denk de slaven. Oh.
124
Arianne: Slaven eigenaren. Omdat ze nu geen slaven meer kunnen gebruiken.
125
Wietske: Oh lekker sociaal.
126
Arianne: We waren echt zwart/wit hoor. Lukt het?
127
Ilja: Hij is zwaar.
128
Arianne: Ja zwaar hé. Zal ik helpen? Ja. Hij doet het. Moeten we hem daar op neerzetten?
129
Stef: Hoi Ilja.
130
Arianne: Hij staat. Je bent er nog niet. Schuif hem meer naar voren.
Wietske: Wat is hiervan het idee?
132
Arianne: Hij is echt heel zwaar. Ik krijg hem amper omhoog.
133
Wietske: Wat is dat Stef?
134
Arianne: Het lijkt erop.
135
Ilja: We laten het zo.
136
Jan: Kijk Ilja. Konijnen. Aai ze maar even. Misschien wil mama op deze manier ook wel een hond. Je kan
137
hier iets leuks doen.
138
Wietske: Wat was ook alweer de vraag vanuit het Nederland Openluchtmuseum aan jou?
139
Arianne: Eigenlijk heel veel. Eigenlijk van alles. Ik moet op van alles tegelijk letten. Maar het gaat
140
voornamelijk over de belevenis en interactie. En daar hangt natuurlijk heel veel aan.
141
Wietske: Oké dat is dus echt iets persoonlijks. Dus daar zit veel verschil tussen. Net als bij Stef en Ilja.
142
Arianne: Je ziet nu al wel echt punten. Zoals je komt hier binnen en als je zo loopt. Loop je met de tijd
143
mee. Dat staat niet aangegeven. Waardoor jullie het waarschijnlijk anders doen. Dus jullie lopen nu
144
eigenlijk terug.
145
Wietske: Ja precies. Dan ga je vanaf het begin eigenlijk al verkeerd.
146
Arianne: Ja. Dat staat niet aangegeven.
147
Wietske: Ja precies.
148
Arianne: Het is natuurlijk net nieuw. Dus ze weten heel veel dingen ook nog niet waar gasten tegenaan
149
lopen. Het viel wel erg op.
150
Wietske: Aan de andere kant zou je denken, dat er wel iemand is geweest die er over heeft nagedacht.
151
Arianne: Ja het is ontworpen door een architect. En die let niet heel erg op de logica.
152
Wietske: Ik moest er even over nadenken. Zoals bij Ilja het vogelnestje. Dat is een kinderopvang. En
153
daar zet een architect een hele leuke loveseat neer. Maar de meiden staan met drie juffen op één
154
groep. Dus weet je het zag er heel leuk uit een oranje loveseat, maar uiteindelijk is er een oerlelijk
155
bankje bij Ikea gekocht en de meiden moesten wel zitten. Dan wordt er een heel mooi bankje.
156
Arianne: Maar het werkt niet. Het werkt qua dingen werkt het. Maar je weet niet hoe het in de praktijk.
157
Ja hoe zeg je dat?
158
Wietske: Je zou denken wanneer gaat de architect met iemand om de tafel.
159
Arianne: Ze hebben wel echt gezeten met het openluchtmuseum zelf. Dus dat zie je wel in de dingen
160
die ze kunnen doen. Dus het interactief maken. Maar hele kleine dingen, zoals bordjes waar wc staat
161
ect.
162
Wietske: Ja dat mis ik.
163
Arianne: Ja dat zijn echt gebruiksdingen. Die je pas door hebt als je het gebruikt.
164
Wietske: Misschien zeggen ze ook wel we willen juist de meest belangrijke dingen aanpakken. Dat het
165
zo min mogelijk geld kost.
166
Arianne: Ja klopt.
167
Wietske: Dat is grappig hé. Stef is er alweer klaar mee.
168
Arianne: Ja.
169
Jan: Ik ben een Bataaf.
170
Wietske: Jij bent een romein. Dwing af.
171
Stef: Wat is dit?
172
Wietske: Ik ben aan het afdwingen. Ik snap het nog niet helemaal.
173
Arianne: Je moet een bod geven voor de kip. Dit is mijn bod.
174
Jan: Nee. Daar ga ik niet mee akkoord.
Wietske: Wil je er meer voor hebben? Een kip man. Nee.
176
Jan: Ik wil er minimaal acht munten voor hebben. Dat staat hier.
177
Wietske: Oké, dan doe ik zes munten.
178
Jan: Nee. Ik wil er acht.
179
Wietske: Dan gaan we er tussenin zitten. Doen we zeven munten.
180
Jan: Nee ik wil acht.
181
Arianne: Netjes.
182
Wietske: Winnaar. Goed onderhandelen. Oké. Wat gaan we nu doen? We gaan wat sneller. Helaas de
183
romein is een betere onderhandelaar. Jij bent een romein.
184
Ilja: Wat moeten we doen?
185
Arianne: Start.
186
Wietske: Hij is niet zo heel snel dit spelletje denk ik. Wat wil je kopen? Vis? Nee daar ga ik het niet mee
187
eens worden hij is meer waard dit visje. Ik vind dat er nog wel wat bij kan.
188
Ilja: Ik ga niet verder.
189
Wietske: Waarom niet.
190
Ilja: Oké drie.
191
Wietske: Ik wil er eigenlijk zes munten voor hebben.
192
Ilja: Vier.
193
Wietske: Vijf munten?
194
Ilja: Nee vier.
195
Wietske: Vijf munten dan mag je het visje hebben. Kijken wie er gewonnen heeft. De adviesprijs was
196
zes. De volhouder wint. Dus jij hebt gewonnen.
197
Ilja: Ik wil het nog een keer tegen papa.
198
Wietske: Jan? Hij is al weg. Het is een game spelletje. Zielig hertje. Waar is papa nu weer?
199
Arianne: Die ging achter Stef aan. Ik denk dat ze daar zijn. Mag ik het filmen Ilja? Dan ga ik het filmen.
200
Ja je moet het heel hard doen. Niet perse heel snel. Maar je komt dichtbij. Heel hard stampen. Naar
201
geluid. Oké. Eens kijken waar de rest is.
202
Ilja: Oh je moet je hoofd er voor doen.
203
Arianne: In welke tijd had je willen leven? In die tijd? Je kan ook scrollen.
204
Ilja: Haha deze. Ik wil denk ik die.
205
Arianne: Dit is redelijk nieuw. Zo zag je eruit in de oorlog.
206
Ilja: Zal ik ze gewoon allemaal aanklikken.
207
Arianne: Je kan ze bewaren op je tag zodat je hem thuis kunt openen. Heb je een emailadres? Zal ik
208
vragen aan papa en mama wat het is? Ik ga het even vragen. ilja@kpnmail.nl.
209
Ilja: Hij is net weg.
210
Stef: Ik heb het ook al gedaan. Mijne was heel scherp.
211
Arianne: Moet ik klikken? Blijven kijken.
212
Ilja: Ik kijk een beetje gek. Een nieuwe waarop ik lach.
213
Arianne: Ja. Een nieuwe. Iets naar achter. De jagers en boeren. Nog even een foto maken.
214
Ilja: Zal ik deze of die doen?
215
Arianne: Ik zou de tweede doen. Bewaar met je tag. ilja@kpnmail.nl. Ja. Leuk. Grappig. Daar zit de rest.
216
Je kan hier nog even kijken als je wilt.
217
Wietske: We hebben ze alle drie gezien.
218
Arianne: Heb je er iets van opgestoken?
Wietske: Ja. Wist je dat Madurodam een oorlogsmonument is. Erg mooi opgezet.
220
Arianne: Het is rustig hier. Doe jij met mij mee?
221
Wietske: Doe je mee Ilja? Ga maar daar staan. Zo.
222
Arianne: Het kompas.
223
Wietske: De lucifers.
224
Arianne: Welke kaarten liggen goed. Zet je munten in op de kaarten. Oké, oké, oké. Pluk. De satelliet.
225
Wietske: De barcode. Die was er denk ik nog niet.
226
Stef: Mama komen!
227
Wietske: Ja. Deze was er al wel want dat was in de Romeinse tijd. Alhoewel, ik weet het niet. In 742.
228
Arianne: Ja misschien voor zelfs. Oké dit is tijdens de oorlog. Was dit er nog niet?
229
Wietske: 1948. Je gaat goed.
230
Arianne: Napoleon. De gloeilamp.
231
Wietske: Die hebben we pas gehad. De gloeilamp. Wanneer is die gekomen? Hebben we in je werkstuk
232
gehad Ilja? Die hebben we wel goed denk ik.
233
Arianne: We staan gelijk.
234
Wietske: En de winnaar is. We staan gelijk. Kom je Ilja? Zijn jullie klaar hier?
235
Ilja: Het lijkt of papa en Stef ontzettend veel haast hebben.
236
Wietske: Ja en jij vind het juist nog wel leuk.
237
Stef: Maar ik ben misselijk.
238
Arianne: Willen jullie nog een snoepje?
239
Wietske: Oh Stef.
240
Arianne: Lust je Mentos?
241
Stef: Ja.
242
Arianne: Stef ook?
243
Wietske: Oh zo moet je dat dan weer doen.
244
Stef: Komen.
245
Wietske: Stef even geduld hebben. (moeder leest bordjes voor).
246
Arianne: Je moet de eerste trein, kijken wel jaar dat was. Die staat op een ding. Daar moet je dan op
247
klikken. Of je tag ervoor houden.
248
Wietske: Maar nu is het rustig. Als het dan druk is? Pakt dan iemand mijn beeldscherm af?
249
Arianne: Of je moet er op klikken?
250
Wietske: Ja dat is toch raar. Want als het druk is pakt iemand mijn tafel af. Dat is lastig als je niet zo
251
slim bent.
252
Jan: Wat is het probleem?
253
Arianne: Oh kijk je hebt hem bewaard. Als het druk is kan iemand anders hem afpakken denk ik.
254
Wietske: Oh het is gewoon een ding. Het is geen spel? Je moet hier wel…
255
Arianne: Ja je moet dus naar die borden lopen.
256
Wietske: Moet dit een heel druk bezocht gebouw worden?
257
Arianne: Ik weet niet echt wat de bedoeling ermee is. Ze willen dat het zo goed mogelijk bezocht
258
wordt, maar het moet niet overdruk worden.
259
Wietske: Wat is hier dan?
260
Arianne: Ook nog tentoonstellingen. Kleding zie je volgens mij nog.
261
Jan: Ga je mee Ilja?
262
Ilja: De kleren kun je aanraken.
Wietske: Nee niet aanraken.
264
Jan: Kijk naar de tekeningen. Die is raar.
265
Stef: Waarom zijn ze dood?
266
Arianne: Ze zijn ziek, ze hebben de pest.
267
Wietske: Het zijn allemaal hoofden van deze tijd. Van nu.
268
Stef: Wat een goeie tieten.
269
Wietske: Wat zeg jij nou?
270
Jan: Van wie heeft hij dat? Wat een goeie tieten?
271
Ilja: Wat doen ze daar?
272
Wietske: Hij hangt aan de galg.
273
Ilja: Nee hij ligt er bovenop.
274
Arianne: Gek schilderij.
275
Wietske: Ja met al die gezichten van deze tijd.
276
Arianne: Hij is gemaakt in 2011.
277
Ilja: Wat voel je dan als je de pest hebt?
278
Arianne: Als je de pest hebt? Een hele nare ziekte. Ik denk dat je heel erg grieperig bent en dat alles
279
pijn doet.
280
Ilja: Oké. Bestaat de pest nog?
281
Arianne: Als het goed is niet. Dat hopen we maar.
Bijlage XXIII: Transcript Evaluatie Hogen
Transcript Evaluatie Hogen
1
Zaterdag, 28 april 2018
2 3
Ilja: Ik vond het heel erg leuk.
4
Arianne: Ja hé. Ik vond het ook leuk! Wat vond je leuk Ilja, Stef? Wat vonden jullie het allerleukste?
5
Ilja: Ik vond alles eigenlijk wel even leuk.
6
Stef: Ik ook.
7
Arianne: Ja? En wat vonden jullie leuk in de Canon? Welke dingen? Jullie hebben met het musket, het
8
geweer vaak gedaan en het boot varen. Vonden jullie dat leuk?
9
Ilja: Ja de boot besturen vond ik wel heel erg leuk.
10
Arianne: De doe dingen.
11
Ilja: Ja dat vond ik wel het leukste. Ook op dat hert jagen vond ik heel erg leuk.
12
Arianne: Ja die was ook leuk. Daar moest je bij rennen. En wat denken jullie dat er nog verbeterd kan
13
worden in de Canon? Ook Jan en Wietske.
14
Jan: De belichting. Ik vond soms dat je beelden heel slecht kon zien door de belichting.
15
Arianne: Ja daar op het begin met de schermen.
16
Jan: Ja het is eigenlijk niet heel erg overzichtelijk. Er zit geen route of zo iets in.
17
Wietske: Ja daar hadden we het al over.
18
Jan: Ja ik denk dat het met een route wel praktischer zou zijn.
19
Arianne: Oké, dus een betere routing.
20
Wietske: Ja. Van nul tot nu.
21
Jan: Ja je hebt nu gewoon alles door elkaar. Je kan overal heenlopen, dat is op zich positief maar het
22
heeft als nadeel dat er een kans is dat we eigenlijk niet alles gezien hebben.
23
Arianne: Nee dat klopt. Hadden jullie daar ook last van? Dat het allemaal best wel veel was en dat je
24
niet wist waar je naartoe moest?
25
Ilja: Ja.
26
Arianne: En welke dingen, betreffende inhoudelijk vonden jullie leuk? (ouders)
27
Jan: Ik vond de eind film in de Canon heel leuk.
28
Wietske: Ja ik vond de doe dingen erg leuk.
29
Arianne: Oké, het geweer? En de oneens/eens testjes?
30
Wietske: Ja. Ik vond sommige dingen soms ook nog wel een hoog niveau.
31
Stef: Ik vond alles wel leuk!
32
Wietske: Je moet het allemaal wel even begrijpen. Bepaalde kinderen zullen het begrijpen maar
33
sommige zullen niet zo enthousiast zijn en die zullen dan ook wel gaan afhaken.
34
Arianne: Vond je het luisteren ook leuk Stef? Want je ging een paar keer luisteren.
35
Stef: Ja dat vond ik ook leuk.
36
Arianne: Even kijken. Zouden jullie nog eens terug gaan?
37
Ilja: Ja.
38
Arianne: Ja? En waarom?
39
Ilja: Ik vind het heel erg interessant en ik vind de doe dingen heel erg leuk. En ik houd van