• No results found

Toenemende druk voor onderwijs

In document Delen is vermenigvuldigen (pagina 64-69)

132 Interview Patricia Verzantvoort

Hoofdstuk 8: Theoretische onderbouwing

8.3 Toenemende druk voor onderwijs

8.3 Toenemende druk voor onderwijs

Onder het vorige kopje werd al aangestipt dat de leraar tegenwoordig minder tijd dan vroeger heeft206. In toenemende mate verwachten samenleving, politiek, ouders en overheid dat scholen aandacht besteden aan een breed scala van onderwerpen. Een historisch documentenonderzoek van de onderwijsraad laat zien dat het aantal verwachtingen dat wordt geadresseerd aan scholen de laatste vijftig jaar sterk is toegenomen. Ook een globale scan van initiatieven en maatregelen die de rijksoverheid de afgelopen vijf jaar nam richting primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs levert een behoorlijke lijst op van nieuwe maatschappelijke taken van scholen. Deels gaat het hierbij om taken die inmiddels wettelijk zijn verankerd (bijvoorbeeld het bevorderen van actief burgerschap). Deels gaat het om meer concrete invullingen van wettelijke taken (bijvoorbeeld aandacht voor overgewicht als concretisering van het kerndoel ‘bevorderen van gezond gedrag’). En tot slot zijn er nieuwe taken bijgekomen, zoals het organiseren van buitenschoolse opvang en het tegengaan van segregatie. Deze toegenomen maatschappelijke druk staat op gespannen voet met een andere wens uit de samenleving, namelijk dat de ‘harde’

202 Nelis, H. en Sark, Y. van 2010, p.83

203

Broodakker, A. en van Oosterhoudt, R. Evaluatierapport 2003, p. 7 en Gemeente Den Haag 2010a, p.4

204

Oberon 2009, p.10

205 Schaik, J. van 2010

206

leeropbrengst in het onderwijs omhoog gaat207. Onder deze harde leeropbrengst wordt onder andere het reken- en taal onderwijs geschaard.

Het aanpassen en aanleren van de vaardigheden door de school heeft een keerzijde. Meer tijd voor het ontwikkelen van vaardigheden bij de leerlingen betekent minder tijd voor kennisoverdracht. De twee onderdelen hangen echter met elkaar samen. Zonder kennis kunnen de leerlingen hun vaardigheden niet gebruiken, maar zonder vaardigheden kunnen er geen verbanden gelegd worden tussen de opgedane kennis. Dit laatste is voor adolescenten heel moeilijk, doordat zij vaak moeite hebben om het overzicht te zien. Daarom moeten kennis EN vaardigheden in een kader aangereikt worden208.

Er zijn steeds meer maatschappelijke taken die bij de school komen te liggen. Dit komt deels door de toenemende opvoedingsonzekerheid van ouders en deels door de maatschappelijke opdrachten die de politiek op het bordje van de school legt209. Scholen zijn niet altijd even blij met deze maatschappelijke opdrachten, maar ze zullen ook de eersten zijn die bevestigen dat ze ook een pedagogische rol hebben210.

De uitbreiding van taken en bijbehorende verwachtingen vanuit de maatschappij roept de vraag op of al deze taken wel op het bordje van het onderwijs horen te liggen. Omdat andere socialiserende instituties en verbanden, zoals het gezin, de kerk en de buurt, zijn verzwakt, komt al snel de school in het vizier. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid plaatste al in 2003 kanttekeningen bij deze ontwikkeling. Zij gaven toen aan dat er vaak de neiging bestond om het onderwijs te overvragen. Doordat het onderwijs de enige formele institutie is waarin alle jongeren minimaal een jaar of tien van hun vormende levensfase doorbrengen, is het erg aantrekkelijk om van het onderwijs te vragen dat het een bijdrage levert aan de oplossing van zo’n beetje alle problemen die zich later (kunnen) manifesteren. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwde er voor dat dit een steeds sterkere overbelasting van het onderwijs tot gevolg kan hebben, waardoor het niet alleen weinig bijdraagt aan deze afgeleide taken, maar ook tekort schiet in zijn primaire taken211. Volgens de onderwijsraad kan geconcludeerd worden dat de maatschappelijke druk op scholen groot is, zowel als het gaat om hun onderwijsgevende taak, als om hun vormende taak212.

De extra ruimte die binnen de brede school en de verlengde schooldag ontstaat voor de aangeboden extra activiteiten, kunnen zorgen voor verlichting van de druk die is ontstaan binnen het huidige onderwijs. De ontwikkeling van vaardigheden die van de school verwacht worden kunnen binnen de brede school en de VSD deels worden verschoven naar extra curriculaire activiteiten. Daarnaast kunnen samenwerkende instanties een

207

Onderwijsraad 2008, p.14

208 Nelis, H. en Sark, Y. van, 2010, p.76

209

Nelis, H. en Sark, Y. van 2010, p.80

210

Nelis, H. en Sark, Y. van 2010, p.80

211 Onderwijsraad 2008, p.14

212

deel van de bijkomende taken van de school overnemen zodat de school zich weer meer kan richten op haar primaire taken.

8.4 Conclusie

Uit recent onderzoek blijkt dat het huidige onderwijs, met onder andere haar studiehuis, niet goed aansluit bij de ontwikkeling van jongeren. Het huidige onderwijs zou te veel zelfstandigheid van de leerlingen vragen, niet prikkelend genoeg zijn, niet voldoende aansluiten bij de leefomgeving en te veel druk uitoefenen op scholen om zowel kennis als vaardigheden in een beperkte tijd aan te leren.

Wanneer het onderwijs zou aansluiten op de natuurlijke ontwikkeling van het brein van de leerlingen zou de omgeving actief de jongeren moeten prikkelen, routes wijzen en soms op subtiele manier of meer directe wijze moet sturen213. De omgeving (school, de ouders) moeten de condities scheppen waarin het brein optimaal tot ontwikkeling wordt gestimuleerd214. Het zijn namelijk de prikkels uit de omgeving die bepalen hoe de cellen uitgroeien en functioneel rijpen215. De omgeving is dus van groot belang voor de ontwikkeling van een adolescent.

Grote veranderingen in het onderwijs hebben nu echter geen politiek draagvlak. Daarom moet er worden gezocht naar aanpassingen binnen het huidige systeem216.

Binnen de brede school en de verlengde schooldag kan er zonder al te grote aanpassingen in het huidige onderwijs toch aan de vereisten van een stimulerende ontwikkeling van de jongeren worden voldaan. Dit gebeurt met name binnen de extra-curriculaire activiteiten. In deze activiteiten worden verbindingen gelegd tussen de school en haar omgeving en kunnen leerlingen de kennis die ze spelenderwijs opdoen beter op zichzelf betrekken.

De extra activiteiten kunnen daarnaast ook de druk voor scholen om de leerlingen zowel kennis als vaardigheden aan te leren laten afnemen. Door de extra activiteiten wordt ruimte gecreëerd binnen de officiële schooltijden van de school voor de primaire taken van het onderwijs.

Wel moet er ook in de reguliere lessen meer structuur worden geboden aan de leerlingen. De docent moet zich meer opstellen als motivator die de nieuwsgierigheid van de leerlingen opwekt en de stof kleurt in plaats van het droog aan te bieden. Ook moet er meer aandacht besteedt worden aan het uitleggen waarom bepaalde stof van belang is.

Binnen de brede school en de VSD zijn scholen niet meer apart van de andere onderdelen binnen de leefomgeving van de jongeren bezig met de stimulering en de ontwikkeling van jongeren, maar slaan ze de handen ineen met andere domeinen. Op deze manier wordt de ontwikkeling in de verschillende onderdelen op elkaar afgestemd en vullen deze elkaar aan.

213 Jolles, J. 2011, p. 96 214 Jolles, J. 2011, p. 97 215 Jolles, J. 2011, p. 97 216 Jolles, J. 2011, p. 118

Verder kan de brede school en de VSD de leefwereld van de leerlingen uitbreiden en hiermee een rijkere omgeving bieden, waarin meer ontwikkelkansen ontstaan. Een mens kan zich volgens Vygotksy ontwikkelen tot het niveau van zijn of haar omgeving, omdat dit in sociale interactie gebeurd. Wanneer de omgeving van de leerlingen uitgebreid wordt, zorgt dit ook voor meer mogelijkheden in deze ontwikkeling.

Uitgaande van de bestudeerde bronnen in dit literatuuronderzoek zouden de brede school en de verlengde schooldag zeker een positief effect kunnen hebben op de vergroting van ontwikkelkansen en de talentontwikkeling van leerlingen. Helemaal ten opzichte van het huidige onderwijs dat op sommige vlakken deze ontwikkeling zelfs tegen lijkt te werken.

Hoofdstuk 9: Conclusie

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag die in hoofdstuk 1 is gesteld ‘Op welke vragen en problemen stuit de gemeente en de scholen die verlengde schooldag activiteiten en brede scholen in willen voeren en hoe kunnen deze problemen worden aangepakt?’. Hiervoor wordt zowel het empirisch als het literatuur onderzoek gebruikt.

9.1 Conclusies

Wanneer binnen de wetenschappelijke literatuur naar de ontwikkeling van jongeren gekeken wordt, zijn er een hoop punten te vinden die aangeven dat de brede school en de verlengde schooldag een stimulerend effect zouden kunnen hebben op de talentontwikkeling van jongeren. Helemaal wanneer gebruik wordt gemaakt van nieuwe inzichten op het gebied van de cognitieve ontwikkeling van jongeren. Hieruit valt af te leiden dat het onderwijs in zijn huidige vorm niet genoeg prikkels biedt. Dit heeft met name te maken met de zelfstandigheid die in het onderwijs van leerlingen verwacht wordt en de droge stof die wordt aangeboden. Uit recente onderzoeken blijkt dat jongeren die in het voortgezet onderwijs les krijgen een grote mate van zelfstandigheid vaak niet aankunnen en veel van hun nieuwsgierigheid verliezen door de manier waarop kennis aangereikt wordt.

Doordat er voor grote veranderingen in het onderwijs op dit moment geen draagvlak bestaat in de politiek zouden de brede school en VSD een goed alternatief kunnen zijn voor het huidige onderwijs. Vooral de afstemming van het onderwijs op de leefomgeving kan voor extra motivatie en stimulering van leerlingen zorgen. Het is van belang om een duidelijk structuur aan te bieden, waardoor de leerlingen houvast blijven houden. Ook wordt binnen de brede school en de verlengde schooldag de omgeving van de leerling uitgebreid, waardoor er meer mogelijkheden voor de leerling ontstaan om zich verder te ontwikkelen.

Binnen de brede school en de VSD wordt kennis, visie, e.d. gedeeld tussen partners, maar ook tussen de verschillende onderdelen van de leefomgeving van de leerling, om de kansen van de leerlingen, ouders, buurtbewoners en de school uit te breiden. In het geval van de brede school en de VSD is delen dus vermenigvuldigen.

Op papier lijken de brede school en de verlengde schooldag dus een succes. Om het ook in de praktijk een succes te laten worden is het van belang dat de brede school en de verlengde schooldag goed geïmplementeerd worden. Juist op de implementatie in Den Haag is nog wel het een en ander aan te merken.

Voor een goede implementatie zijn een aantal dingen nodig, waaronder een uitgewerkt beleid van de gemeente, expertise, voldoende handvatten en begeleiding voor de scholen en docenten, een stappenplan waarnaar de scholen hun brede school of verlengde schooldag kunnen opzetten en geld.

Tijdens het gesprek met de gemeente bleek dat het beleid van de gemeente nog niet uitgewerkt was. De basis van het beleid staat in het beleids- en subsidiekader, maar de specifieke uitwerking van de verschillende elementen

mist. Zo moeten de manieren van evaluatie en monitoring nog ontwikkeld worden en is er nog geen platform voor scholen die subsidie ontvangen opgericht. Het beleid had eigenlijk al uitgewerkt moeten zijn toen de subsidies uitgegeven werden. Op dit moment kan het zijn dat door het ontbreken van evaluatiemiddelen en een gestructureerde monotoring, belangrijke gegevens over de implementatie verloren gaan.

Verder is het bewust doorlopen van een stappenplan voor de scholen van belang om er voor te zorgen dat er geen stappen worden overgeslagen en de brede school of de verlengde schooldag op de scholen goed worden opgezet. Uit de gesprekken met de scholen en de gemeente bleek echter dat er in Den Haag door de scholen wel degelijk stappen overgeslagen worden. Met name de stap waarin de partners een gezamenlijke visie, pedagogische kijk en plan van aanpak opstellen ontbreekt binnen de implementatieprocessen op de scholen. Deze stap is echter van groot belang bij het afstemmen van de verschillende partijen binnen de brede school en het verankeren van het brede school beleid in de verschillende organisaties. Een kenmerk van de brede school en de VSD is dat de verschillende domeinen waarin de jongere zich begeeft op elkaar afgestemd worden en elkaar aanvullen. Zonder gezamenlijke afspraken is het niet mogelijk om dit optimaal te doen. Hier moet binnen de brede scholen en de scholen die VSD activiteiten aanbieden nog aan gewerkt worden.

Concluderend kan gezegd worden dat het beleid te snel is ingevoerd. Zowel de gemeente als de scholen hebben onvoldoende tijd gekregen om het beleid, dat vooraf dient te gaan aan de implementatie, goed uit te werken. Op dit moment worden er nog zaken ontwikkeld, zoals de evaluatie en monitoring, die eigenlijk al klaar hadden moeten zijn. Ook heeft de school te weinig handvatten gekregen om de brede school en de VSD op te zetten. Het platform voor de scholen had hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Deze moet dan ook zo snel mogelijk alsnog opgezet worden. Ook hadden de scholen er baat bij gehad als er nog voor het begin van de implementatie op de scholen een stappenplan was geïntroduceerd. Aangezien de subsidieperiode loopt tot 2014 is er nog tijd om de elementen die nu nog missen aan het beleid toe te voegen.

In document Delen is vermenigvuldigen (pagina 64-69)