• No results found

Strategische besluitvorming

In document Delen is vermenigvuldigen (pagina 31-34)

Hoofdstuk 5: Het opzetten van een brede school of een verlengde schooldag

1. Strategische besluitvorming

In de eerste fase, die de strategische besluitvorming wordt genoemd, denkt men na over de eigen motieven om samen te werken, en in het geval van een verlengde schooldag of een brede school de eigen motieven om deze op te zetten. Volgens Poll en Tal zijn hiervoor drie verschillende motieven te

80 Grinten, M. van der ea. 2007

81

onderscheiden. Een samenwerking kan ontstaan op vrijwillige basis, omdat de kans zich voordoet. Een samenwerking kan ook ontstaan uit noodzaak82. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een school een toneelstuk wil maken, maar geen docenten in huis heeft die dit kunnen83. Als laatste kan de samenwerking volgens Poll en Tal ontstaan onder dwang84. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de gemeente in haar subsidiecriteria opneemt dat een culturele instelling samen moet werken met scholen of andersom. Ook kan een school verschillende redenen hebben om te gaan samenwerken. Volgens Poll en Tal zijn de meest voorkomende redenen een gebrek aan tijd, een gebrek aan kennis, een gebrek aan financiële middelen en een gebrek aan efficiëntie en/of effectiviteit85. Een belangrijke reden voor scholen met een verlengde schooldag of brede scholen om met culturele instellingen te gaan samenwerken is het verbinden van binnenschools- en buitenschools leren. Ook kan de samenwerking met instellingen uit de buurt voor een betere aansluiting met de leefwereld van de leerlingen zorgen.

Voor deze aansluiting bij de leerlingen is het daarnaast van belang dat de school voor de VSD of de brede school de behoeftes van de verschillende partijen (leerlingen, ouders en wijkbewoners), die gebruik gaan maken van de activiteiten, inventariseert.

Verder is het van belang dat men nadenkt over de doelen die men met een samenwerking wil bereiken. Volgens Poll en Tal is het onder andere van belang dat de partijen helder voor ogen hebben waarom en waartoe ze willen samenwerken86.

2. Partnerkeuze

In de tweede fase van het samenwerkingsproces wordt de samenwerkingspartner gekozen. De keuze voor een samenwerkingspartner is van meerdere factoren afhankelijk. Eerst moet de partij zich afvragen welke kennis en/of middelen hij of zij met de samenwerking in huis wil halen en welke mogelijkheden hiervoor beschikbaar zijn in de omgeving87.

Tijdens het kiezen van een samenwerkingspartner zijn de eerdere ervaringen met aanbieders van groot belang. Wanneer een school een slechte ervaring met een samenwerkingspartner heeft opgedaan is deze minder snel geneigd een nieuwe samenwerking met deze partner aan te gaan88. Een goede ervaring kan juist het tegengestelde effect hebben. Volgens Cock Dieleman wordt iets dat eenmaal succesvol is gebleken het liefst vaker op het programma gezet89 en ook Jeffrey Deelman, medewerker cultuur educatie stad in Groningen, geeft binnen een onderzoek naar samenwerkingen tussen scholen en culturele instellingen aan dat scholen, wanneer ze iets hebben gevonden wat voor hun succesvol is, vaak

82 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.3 83 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.1 84 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.3 85 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.1 86 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.3 87 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.3 88 Poll, J. en Tal, M. 2009, p.3 89 Dieleman, C. 2010, p.203

niet meer verder kijken naar andere mogelijkheden. Door over te stappen naar een andere, onbekende, aanbieder gaan de scholen een risico aan, waarbij ze niet weten of het goed of slecht uitpakt. Bij een project dat succesvol is gebleken in het verleden is dat risico er niet meer, of is het in ieder geval minder groot90.

Verder zeggen Poll en Tal dat, wanneer eventuele samenwerkingspartners zijn uitgekozen, er oriënterende gesprekken moeten plaatsvinden over de motieven, de doelen en de wederzijdse verwachtingen van de samenwerking. Volgens Poll en Tal is het bij een samenwerking belangrijk dat de verschillende partijen elkaar willen leren kennen, elkaar respecteren, elkaar vertrouwen en elkaars belangen kennen. Wanneer is besloten om tot een samenwerking over te gaan moeten de partijen vaststellen wat onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid en wat onder de verantwoordelijkheid van de individuele betrokken partijen valt. Er zijn vier punten die van invloed kunnen zijn op de verdeling die hierbij gemaakt wordt. Deze vier punten zijn:

1. de opvattingen over leren

2. de opvattingen over de rol van de maatschappij bij de ontwikkeling en educatie van leerlingen 3. de opvattingen over de plek van cultuur in de maatschappij en

4. de opvattingen over (cultureel)burgerschap91.

De eerste twee fases worden door beide partijen individueel uitgevoerd. Na deze fases gaat het vormgeven van de samenwerking door beide partijen van start. De drie volgende fases, het plan van aanpak, de uitvoeringsfase en

de evaluatiefase worden dan ook door de partners gezamenlijk uitgevoerd.

Om ervoor te zorgen dat de scholen eerst zelf hun doelen en motieven formuleren voor de brede school en daarna pas samenwerkingen aangaan met andere partijen moeten de twee eerste stappen van het samenwerkingsproces aan het stappenplan voor de implementatie van de brede school toegevoegd worden. De tweede stap van het samenwerkingsproces heeft veel overeenkomsten met de eerste stap van het stappenplan van de brede school, maar is net iets uitgebreider. De tweede stap van het samenwerkingsproces zal hierom de eerste stap van het stappenplan van de brede school vervangen.

Naast deze toevoegingen kan er naar mijn mening binnen het stappenplan naar de brede school meer aandacht besteedt worden aan de evaluatie. Het is van belang dat de brede school regelmatig geëvalueerd en aangepast wordt om hem te verankeren en om steeds hogere kwaliteit te genereren. Ook hiervoor is door Oberon en Sardes een checklist gemaakt. Door het invullen van deze checklist kunnen scholen zien wat hun goede en zwakke punten zijn en waar dus nog aan gewerkt moet worden.

90 Gorcum, A.E. van 2010, p.24

91

In het huidige stappenplan valt de evaluatie onder de fase ‘consolideer’. De evaluatie zou echter regelmatig plaats moeten vinden om de kwaliteit van de brede school te waarborgen. Hierom vind ik de naam ‘consolideer’ ongelukkig gekozen en zal ik hier in het herziende stappenplan ‘evalueer en consolideer’ van maken om het grote belang van de evaluatie binnen het proces aan te geven.

Het herziene stappenplan ziet er als volgt uit:

1. Strategische besluitvorming

In document Delen is vermenigvuldigen (pagina 31-34)