• No results found

Een themawebsite en een kennisdelingsblog waar we onze ervaringen in deze pilot delen.

4. Analyse

4.2 Beoogde producten

4.2.4 Een themawebsite en een kennisdelingsblog waar we onze ervaringen in deze pilot delen.

Het laatste beoogde product was een themawebsite en een kennisdelingsblog. Dit heeft zich vertaald naar een speciaal onlinedossier over Transmission op het Hart. Dit is een gedeelte van de website waar alle digitale inhoud over Transmission en transgender werd en wordt geplaatst. Hier zijn alle objecten uit de tentoonstelling te zien en alle bijbehorende

audiobestanden te horen. Daarnaast is er een sub pagina met meer informatie over

transgender en bijbehorende begrippen. Bovendien is er een kennisblog gekomen waar, op verschillende momenten tijdens het project, artikelen op werden geplaatst. In totaal zijn er veertien blogs geplaatst. Daarnaast werd er in het dossier een kalender bijgehouden met alle evenementen in het kader van Transmission, zoals de stadsgesprekken en openingen.

4.2.4.a Engagement zone

Er zijn onduidelijkheden over hoe de engagement zone eruitzag rondom de besluitvorming over de website en de pagina’s over Transmission. Deelnemers zeggen dat de besluitvorming volledig in handen lag van de museummedewerkers.

E: “Wie bepaalt wat er op de website komt?”

D4: “Het museum zelf. Zo’n website is natuurlijk een uithangbord om reclame te maken voor de tentoonstelling. Dus ik begrijp wel dat het geen uithangbord is voor TNT of voor de transgender gemeenschap, die hebben gewoon een eigen kanaal. Dus het moet wel echt relateren aan de tentoonstelling.”

Er zijn ook deelnemers die aangeven zelf ideeën voor de website hebben aangedragen en dat die ideeën ook zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld het toevoegen van informatie over transgender. Het is niet duidelijk hoe de beslissingen hierover tot stand zijn gekomen. D1: “[…] en ik heb zelf ook nog nieuwe dingen kunnen aandragen voor de website, dat daar informatie aan is toegevoegd.”

Objecten die niet meer in de tentoonstelling pasten werden meestal op het internet wel getoond. Dit was een keuze van het museum. Hierover hebben de deelnemers niet mee besloten. Dit geven zowel medewerkers als deelnemers aan.

D2: “Want uiteindelijk ging degene die de tentoonstelling inricht verder, ja die moet zelf kijken hoe die schuift en dingen een plek geeft enzovoort, dan kun je niet de hele tijd met al die deelnemers overleggen. […] die laarsjes van mij die hadden daar kunnen staan, maar het paste niet in de opzet verder, maar het is dus wel een foto op de website geworden

uiteindelijk en daar kunnen ze dus ook de teksten horen.”

M2: “Er zijn wel keuzes gemaakt in wat we dan online alleen maar lieten zien en wat we in de tentoonstelling zouden laten zien. […] nou eigenlijk is vrijwel alles in de tentoonstelling

gekomen en de paar dingen die dat niet zijn waren ook redelijk laat. […] Ja omdat sommige mensen meerdere objecten hadden aangedragen en daar hebben we een keuze in gemaakt. Dus per persoon één verhaal, één object zodat iedereen ruimte heeft.

De website zelf kan gezien worden als een virtuele engagement zone. Medewerkers, deelnemers, andere bezoekers van de website worden uitgenodigd tot interactie. Op elke pagina en onder alle inhoud krijgt de bezoeker de mogelijkheid een reactie achter te laten. Van deze mogelijkheid is, in beperkte mate, gebruik gemaakt. Museummedewerkers en andere websitebezoekers reageerden op deze berichten. Voorbeelden van reacties zijn te lezen onder de blog “Blijvende betrokkenheid” (geplaatst 21 maart 2016).112

112 Hart, ‘Blijvende betrokkenheid’ <https://hart.amsterdam/nl/page/54515/blijvende- betrokkenheid> Geraadpleegd op 18-08-2017

69

Afbeelding 3. Voorbeeld van reacties op de blog "Blijvende betrokkenheid" op het Hart

4.2.4.b Participatievorm

Met betrekking tot het webdossier en de kennisblog op het Hart is er een combinatie van twee participatievormen aan te wijzen: meewerken en bijdragen.

Meewerken:

Bij de uiterlijke en inhoudelijke inrichting van de webpagina’s is er sprake van meewerken. Medewerkers droegen de volledige controle over het proces en daarbij de uiterlijke

inrichting en opbouw en voerde de redactie. Museummedewerkers vroegen de deelnemers om input en ideeën voor verbetering van de website. Bij de inhoudelijke inrichting kan men ook spreken van meewerken. Deelnemers hebben aan de inhoud meegewerkt in de vorm van blogs. Museummedewerkers spoorden deelnemers aan blogs te schrijven. Dit vereiste begeleiding van museummedewerkers. Medewerkers geven aan dat dit niet is verlopen zoals ze het graag hadden gezien. Er is veel energie in de website gestoken, maar de deelnemers hebben niet meegedaan op de schaal die het museum voor ogen had.

M2: “dat is wel vooral vanuit het museum wel met in de vorm van blogs hoor, dat wel, in interviews wordt er dan een blog geschreven. Of ze leveren zelf verhalen aan. En alle

verhalen staan online met audio’s en teksten. Dus ja, de tentoonstelling staat gewoon online, maar dan met extra, maar het is niet zo levendig volgens mij. Ik weet niet hoe het nu is, maar we moesten er wel aan trekken. Ik denk dat die behoefte iets minder was, om online ook je verhaal op die thema’s.”

M2: “Ik denk dat we in het begin veel meer met die website wilden doen. Maar dat is niet echt van de grond gekomen […] We wilden veel meer verhalen online, maar misschien was het ook wel genoeg hoor en hebben we iedereen die zelf iets wilde vertellen wel bereikt.”

Deelnemers zijn op nog een andere manier betrokken geweest bij de uiterlijke inrichting van de website. Enkele deelnemers zijn uitgenodigd om model te staan voor foto’s die gebruikt zijn voor marketingbeeldmateriaal. Deze foto’s zijn gemaakt door een museummedewerker en gebruikt als achtergrond op de website en op flyers met informatie over Transmission. Een deelnemer vond deze betrokkenheid leuk en was voor haar een reden om de website te bezoeken.

D6: “Nou we hadden een silhouetfoto moeten maken, dus die vond ik leuk om terug te zien. En voor de rest af en toe kijken hoe het gaat, maar niet vaak. Want we krijgen zoveel mailtjes en dingen hoe het gaat, en dat is leuk, maar bijvoorbeeld misschien als ik dat niet zou krijgen zou ik meer uit mezelf, uit nieuwsgierigheid gaan zoeken op de site hoe het gaat, maar dat hoeft eigenlijk niet meer.

Er zijn ook deelnemers die aangeven de website niet veel te gebruiken. Zij geven aan dat de inhoud niet relevant voor ze is.

Bijdragen:

Het webdossier kan gezien worden als een onderdeel waar, behalve van meewerken, ook sprake is geweest van bijdragen. Deelnemers en bezoekers kregen en namen de kans om een bijdrage te leveren aan de inhoud en invulling van de website. Bijvoorbeeld door de toevoeging van afbeeldingen van objecten en persoonlijke verhalen uit de tentoonstelling.

71

De bijdrage komt van de deelnemers, maar de medewerkers hebben het op de site gezet. Deze bijdrages maken de website persoonlijker en meer divers.

D1: “[…] en toen werd aangegeven: daar hebben we niet de plaats voor. […] wel een goed idee. Dus ze hebben het op de website gezet, maar ze konden dus niet opnemen in de tentoonstelling zelf.”

D2: “Want uiteindelijk ging degene die de tentoonstelling inricht verder, ja die moet zelf kijken hoe die schuift en dingen een plek geeft enzovoort, dan kun je niet de hele tijd met al die deelnemers overleggen. […] die laarsjes van mij die hadden daar kunnen staan, maar het paste niet in de opzet verder, maar het is dus wel een foto op de website geworden

uiteindelijk en daar kunnen ze dus ook de teksten horen.”

Een ander voorbeeld van bijdragen uit zich in de mogelijkheid die de webbezoekers krijgen tot het plaatsen van reacties onderaan alle pagina’s van het webdossier. Bezoekers kregen de kans om op een kortstondig moment feedback of een persoonlijk verhaal te delen, zonder dat daar begeleiding van museummedewerkers voor nodig was.

4.2.4.c Ethische kwesties

Verantwoordelijkheid naar de deelnemers:

In het geval van het webdossier draagt het museum verantwoordelijkheid naar de

deelnemers. Het museum is verantwoordelijk voor correcte plaatsing van de objecten en bijbehorende audiobestanden. Verder zouden de museummedewerkers de deelnemers op de hoogte kunnen stellen welke objecten op het internet worden geplaatst.

Verantwoordelijkheid naar de transgendergemeenschap en verdere bezoekers van de website:

Het museum draagt met het toevoegen de informatiepagina over transgenders een verantwoordelijkheid naar de gemeenschap. Het museum kan gezien worden als verantwoordelijke met betrekking tot de verschaffing van correcte informatie.

4.2.5 Deel-conclusie

Het eerste beoogde product, de tentoonstelling, is gerealiseerd, weliswaar met enkele kanttekeningen. Er is een tentoonstelling tot stand gekomen met als basis de foto’s van Miep. Daarnaast zijn er gespreksfaciliteiten in de tentoonstellingszaal gerealiseerd in de vorm van stadsgesprekken. Ook is het gesprek over representatie van transgenders tot stand gekomen. Maar uit de reacties van de geïnterviewde deelnemers blijkt dat juist daar het pijnpunt zit. Hoewel voor de eerste tentoonstelling die gesprekken zijn gestart, heeft het museum niet genoeg mee kunnen bewegen met de wensen van de deelnemers. Hierdoor vonden de deelnemers de helft van de tentoonstelling niet representatief. Een averechts effect is bereikt.

Het tweede beoogde product, de werkmethode, is ook gerealiseerd. Het initiële

projectplan is aangepast en er is een lijst met aanbevelingen opgesteld naar aanleiding van de interne eindevaluatie en gesprekken met deelnemers. Vooraf is er geen structuur bepaald waarmee onderzocht kon worden wat de beste werkwijze zou kunnen zijn. Zo is er geen tussentijdse evaluatie gehouden met de deelnemers. Uit de interviews blijkt niet per se dat daar behoefte aan was. De input en de aanbevelingen van de deelnemers zijn wel

meegenomen in het nieuwe projectplan, maar enkel op basis van informele

reflectiegesprekken. Niet alle medewerkers waren op de hoogte van de richtlijnen voor een geslaagd project.

Het derde product, het Ontmoet Amsterdam evenement voor bekeerde moslims en transgenders, is niet tot stand gekomen. Wel zijn er meerdere evenementen georganiseerd door en voor betrokkenen uit de transgender gemeenschap. Het Amsterdam Museum bood de gemeenschap faciliteiten aan als een soort podium. Vooral het netwerk TransAmsterdam maakte hier gebruik van en organiseerde evenementen.

Het vierde beoogde product, de themawebsite en de kennisblog, is gerealiseerd. Beiden zijn opgezet en content is nu nog steeds blijvend beschikbaar. Er is door het museum veel inhoud op de website gepost: informatie over transgenders, nieuwsberichten met

betrekking tot Transmission, objecten en audiofragmenten uit de tentoonstelling, mogelijkheid tot reacties, interviews met deelnemers en blogartikelen over de tentoonstelling en de werkwijze. Uit de interviews met de deelnemers blijkt dat de inhoudelijke zeggenschap vanuit de gemeenschap beperkt is geweest. Het projectteam spoorde de deelnemers wel aan om mee te denken over de content of die te leveren, maar

73

weinig deelnemers deden dit daadwerkelijk. Daarnaast werd de website door weinig deelnemers gebruikt omdat de site niet altijd even nuttig werd gevonden.

Andere belangrijke conclusie is dat er niet altijd transparant werd gecommuniceerd door het museum in de engagement zone. Dit heeft geleid tot conflict en teleurstelling onder deelnemers.

Verder blijkt dat de medewerkers en de deelnemers zich ervan bewust zijn dat er een taak ligt bij het museum om nieuwe vaardigheden aan te leren. Namelijk het afwegen van belangen.