• No results found

2. Een veranderende relatie tussen het museum en het publiek

2.3 Verschillende vormen van participatie

2.3.3 Co-creëren

De derde vorm die Simon introduceert is ‘co-creatie’.77 Bij dit soort projecten wordt vanaf de

conceptfase samengewerkt met deelnemers. In overleg en overeenstemming met de participanten worden afspraken gemaakt over de doelen en uitgangspunten. Als

gelijkwaardige partners krijgen de deelnemers een belangrijke stem in de besluitvorming. Leden uit een gemeenschap werken samen met museummedewerkers vanaf de start van het project om samen de doelen van het project te definiëren. Daarnaast werken ze samen om het programma of het project te genereren op basis van de belangen van de

gemeenschap. Deze projecten zijn niet, zoals bij meewerkprojecten wel het geval is, geheel gebaseerd op de doelen van een museum. Vertegenwoordigers van gemeenschappen worden betrokken in de conceptfase. Vaak zoekt een gemeenschap contact met het

museum voor hulp om een project te realiseren. In andere gevallen nodigt een museum een gemeenschap uit om samen een nieuw project op te zetten en uit te voeren.78

Simon noemt drie belangrijke redenen waarom een museum samen zou kunnen werken op basis van co-creatie. De eerste reden is om een stem te geven aan en te reageren op de behoeftes en de belangen van leden van lokale gemeenschappen. Ten tweede kan het museum gemeenschappen voorzien van een fysieke plek voor gemeenschapsbetrokkenheid en dialoog. En ten derde om deelnemers te helpen met het ontwikkelen van vaardigheden die hun persoonlijke en gemeenschappelijke doelen ondersteunen.79

In tegenstelling tot meewerkprojecten zijn co-creatieprojecten vraag gestuurd. Dat wil zeggen dat ze ontstaan vanuit de behoefte van de betrokken deelnemers en dus niet vanuit de behoefte en doelen van de instelling. Anders dan in meewerkprojecten krijgen

deelnemers meer macht in de ontwikkeling van het project. De ontwikkeling en uitvoering van het proces zijn vaak mede-afhankelijk van de wensen en voorkeuren van de deelnemers. Hierdoor zijn de deelnemers nu daadwerkelijke mede-eigenaren van het project. De

77 Simon 2010: p. 263

78 Ibidem: p. 263 79 Ibid.: p. 263

museummedewerkers bieden ondersteuning bij het ontwerpen en onderzoeken. Ze

voorzien de deelnemers in mogelijkheden en technieken om hun eigen verhaal te creëren en te vertellen.80 De medewerkers nemen hierin dus geen leidende rol aan maar juist een

faciliterende rol. Van de museummedewerkers wordt verlangd dat ze een dialoog op gang houden en werken aan een goede relatie met de deelnemers.

Volgens Simon is het succes van co-creatieprojecten afhankelijk van twee basisprincipes. Ten eerste moeten medewerkers en deelnemers elkaars doelen en belangen respecteren. Ze zouden richtlijnen moeten vaststellen die betrekking hebben op wat ze van elkaar

verwachten gedurende het project. In deze richtlijnen is ook vastgesteld wat wel en wat niet als acceptabel gezien kan worden in de samenwerking. Het tweede principe gaat ervan uit dat medewerkers geen vooropgezette ideeën hebben over potentiële resultaten of

uitkomsten van een project. De medewerkers moeten dit niet zelf gaan invullen maar in zijn geheel overlaten aan de deelnemers. Museummedewerkers moeten bereid zijn het project de vrije loop te laten gaan in de voor de deelnemers meest waardevolle richting, uiteraard wel binnen de gezamenlijk opgezette kaders.81

Succesvolle co-creatieprojecten bieden een platform voor participatie en

betrokkenheid. Een dergelijk platform kan de deelnemers helpen de eigen doelen te bereiken zonder dat de uitkomsten voorgeschreven zijn door de instelling en haar

werknemers. Co-creatieprojecten hebben dus een open einde. Volgens Simon is een goede balans nodig tussen structuur en flexibiliteit. Een instelling zou vooral moeten beginnen met de vraag: “hoe kunnen museummedewerkers de deelnemers voorzien van vaardigheden en instrumenten die ze nodig hebben om hun eigen doelen te volbrengen?”.82 Door te starten

met deze vraag neemt het museum de behoeftes en de doelen van de deelnemers als uitgangspunt. Het museum biedt de deelnemers de benodigdheden en mogelijkheden om hun eigen betekenissen te creëren en doelen te bereiken.

Simon benadrukt dat wanneer de doelen van deelnemers niet in lijn liggen met die van het museum waar ze mee werken, dit een bedreiging kan vormen voor het project. Dat geldt ook wanneer medewerkers zich niet geheel bewust zijn van de doelen van de deelnemers bij de start en opzet van de samenwerking. Het is volgens Simon belangrijk dat het ‘waarom’

80 Simon 2010: p. 267

81 Ibidem: p. 269 82 Ibid.: p. 269

33

van de deelnemers eerst goed onderzocht moet worden voordat ze aan het ‘hoe’ beginnen.83

Veel meer dan bij bijdraag- en meewerkprojecten dagen co-creatieprojecten de traditionele museumpraktijk uit. De autoriteit en controle over de inhoud van projecten is immers niet meer vanzelfsprekend toegewezen aan de museummedewerkers. Deze rol ligt ook bij de betrokken deelnemers. Voor succesvolle samenwerking is het volledige

vertrouwen van de medewerkers in de competentie en motivatie van deelnemers nodig. De medewerkers moeten daarnaast ook daadwerkelijk verlangen naar de input en initiatieven van de deelnemers.84

Samenvattend kan gesteld worden dat bij co-creatieprojecten deelnemers vanaf de conceptfase nauw betrokken raken bij de opzet. Museummedewerkers bieden instrumenten en vaardigheden waarmee de deelnemers hun eigen verhaal kunnen vertellen. De inhoud gaat geheel uit van de kennis, expertise en ervaring van de deelnemers. De

museummedewerkers bieden slechts de faciliteiten en voorzieningen en begeleiden het proces aan de hand van de behoeften van de gemeenschap.