• No results found

Telefonisch contact bij sepots (ter voorkoming van klachten)

In document Klachten tegen niet-vervolging (pagina 120-123)

5.5 Maatregelen gericht op reductie instroom

5.5.2.1 Telefonisch contact bij sepots (ter voorkoming van klachten)

Op een van de bezochte parketten moet bij alle sepotbeslissingen telefonisch contact worden opgenomen met de aangevers. Het doel is een betere – persoonlijke, toegespitste – uitleg van de sepotbeslissing te geven, en daarmee artikel 12 Sv-klachten te voorkomen.

De hoop is de tijd die gaat zitten in het opstellen van ambtsberichten te reduceren en in een eerder stadium zinvoller te besteden. Het beleid is dat eerst telefonisch contact moet worden gezocht met de aangever om de sepotbeslissing uit te leggen; pas daarna gaat een standaard-sepotbrief uit naar de aangever. Dit heeft nog niet tot overbelasting geleid [OM3].15

5.5.2.2 Mediation (ter voorkoming en intrekking van klachten)

Veel van de zaken die in de artikel 12 Sv-procedure terechtkomen, betreffen conflicten tussen bekenden (buren, ex-echtelieden) en lenen zich in theorie dus goed voor mediation.

In de praktijk lijkt dit echter zelden voor te komen. Slechts door één respondent wordt

14 ‘(…) nu nemen we gewoon het risico dat als het 10 procent blijft, dat je dan in 10 procent van de zaken dan alsnog een uitgebreid oordeel op papier moet zetten.’ [OM5]

15 Een andere respondent meldt dat deze maatregel ook op zijn parket is besproken, maar volstrekt onhaalbaar werd geacht [OM10]. Dit beleid is overigens nog niet uitgekristalliseerd en er resteren belangrijke vragen.

Moet er een mogelijkheid worden geboden aan de klager die dat wenst om verder te praten? Hoe moet dit vormkrijgen in ZSM: na hoeveel tijd moeten aangevers worden gebeld? En hoe kan georganiseerd worden dat als het contact niet tot stand is gebracht, de volgende medewerker dit oppakt? [OM3].

mediation genoemd als mogelijkheid de instroom van artikel 12 Sv-klachten te verminderen, in te zetten in ZSM [OM15].

Soms wordt door het gerechtshof ter zitting wel eens een voorstel tot mediation gedaan [ZM1;ADV2]. Soms leidt dit tot positieve resultaten en wordt een klacht op basis daarvan ingetrokken of ongegrond verklaard, vaak is de zaak te ver gevorderd en zijn de posities te zeer ingegraven; dan wil men echt een uitspraak ten gronde van de rechter [ZM1].

5.5.2.3 Interventie OM (gericht op intrekking klacht)

In verschillende interviews is de mogelijkheid besproken dat het OM na het indienen van een klacht op een of andere manier intervenieert zodat de reden van de klacht vervalt en de klager zijn klacht intrekt. Verschillende respondenten zijn daarvan voorstander en dit gebeurt in de praktijk ook wel.

Een obstakel voor het tegemoetkomen aan sommige klagers zijn de verwachtingen die de sepotbeslissing heeft gewekt bij de ex-verdachte. Gerechtvaardigde verwachtingen dat niet wordt vervolgd kunnen alleen worden doorbroken door een beslissing van de rechter in het kader van een artikel 12 Sv-procedure; vervolging zonder bevel van het gerechtshof ingevolge artikel 12i Sv levert niet-ontvankelijkheid van het OM op. Over de vraag wanneer sprake is van dergelijke verwachtingen en dus wanneer een beslissing van het gerechtshof nodig is om alsnog een vervolging te beginnen, wordt verschillend gedacht. Ook speelt mee dat het voor de officier van justitie vaak niet duidelijk is wat de politie precies tegen de (ex)verdachte heeft gezegd; een van de respondenten vermeldt dat weliswaar met de politie is afgesproken dat ze zeggen ‘u hoort nog van het OM’, maar dat bekend is dat geregeld al enige toezegging wordt gedaan [OM10]. Deze onduidelijkheden leiden tot een zekere terughoudendheid bij het OM een sepotbeslissing te heroverwegen [OM9;OM10].

Een mogelijke heroverweging is vaak aan de orde als een klacht is ingediend tegen het gebrek aan actie bij of een beslissing niet (verder) op te sporen door de politie en de strekking heeft dat er alsnog opsporing (en vervolgens vervolging) plaatsvindt. De respon-denten zijn stellig in hun afwijzing van zelfstandige beslissingen van de politie, in het bij-zonder die beslissingen die als politiesepot kunnen worden beschouwd [OM6;OM9;OM14;

OM15;OM3]. Men weet wel dat in de praktijk verschillende zaken eindigen (dikwijls: niet worden begonnen) zonder dat het OM daarin is gekend, maar de verantwoordelijke is hoe dan ook de officier van justitie. De een meent dat dit betekent dat de klacht over politiebe-slissingen door het hof kan worden behandeld (de officier had toezicht moeten houden) [OM9;OM15], de ander meent dat dit betekent dat de klacht niet ontvankelijk is zolang er geen formele sepotbeslissing door het OM is genomen [OM8;ZM1]. Klachten over politiebeslissingen volgen dan ook verschillende routes in de artikel 12 Sv-procedure. Het ene hof is van oordeel niet (inhoudelijk) te kunnen beslissen op een klacht tegen een beslissing van de politie zonder formele sepotbeslissing door het OM en verwijst klagers naar het OM voor een beslissing over het al dan niet vervolgen [OM6]. Het andere hof

neemt dergelijke klachten zonder meer in behandeling; stilzitten wordt gelijkgesteld met seponeren [OM16;OM11]. De parketten richten zich op de opvatting van het hof, maar volgen ook hun eigen opvattingen en belangen. Op het ene parket worden dergelijke klachten niet standaard doorgestuurd naar het hof en volgt soms een heroverweging [OM5], op het andere parket worden klachten over een politiebeslissing direct als een artikel 12 Sv-klacht doorgestuurd naar het hof [OM7;OM10;ADV2]. Deze handelwijze komt voort uit de wens een rechterlijke uitspraak in handen te hebben om een vervolging te dekken met het oog op eventueel opgewekte verwachtingen [OM8;OM9], maar ook uit de opvatting dat doorsturen minder tijd kost dan een heroverweging, waarvan aangenomen wordt dat die dikwijls op een formele bevestiging van het sepot neerkomt en dus alsnog een artikel 12 Sv-klacht zal opleveren [OM9;OM7]. Gelet op de hoeveelheid klachten die betrekking hebben op de beslissing van de politie geen opsporingscapaciteit op de zaak in te zetten, wordt wel voorgesteld om heroverweging door de officier van justitie wettelijk in te bouwen als voorportaal van de artikel 12 Sv-procedure en een gedeelte van deze klachten dus buiten de procedure te houden (zie hierover 5.5.3.1).

Niettemin wordt het actief optreden ná het indienen van een klacht door verschillende OM-respondenten genoemd als zinvolle mogelijkheid klachten ‘op te lossen’. Meerdere respondenten zeggen bijvoorbeeld dat het sepot alsnog zou kunnen worden uitgelegd in een gesprek [OM9;OM10;OM5]. Klachten die voortkomen uit de wens schade vergoed te krijgen worden door het OM geregeld alsnog opgelost; een voorbeeld is de ‘schade-niet voegen’ mogelijkheid, waarmee een klager schadevergoeding kan krijgen of het organiseren van een gesprek tussen klager en beklaagde over de schade [OM7;OM15].

Als het verzoek om een ambtsbericht binnenkomt, wordt soms alsnog door het OM onderzoek geëntameerd of vervolging ingesteld als men al weet dat het hof nader opspo-ringsonderzoek zal vragen of als de AG vindt dat vervolging moeten worden ingesteld [OM10;OM9;OM11]. Hierin verschillen de AG’s van opvatting: een andere AG verkiest om de beslissing van het gerechtshof af te wachten in plaats van op vervolging aan te sturen bij de eerste lijn [OM12]. Dat kan te maken hebben met het feit dat sommige hoven geen formele intrekking toestaan van klachten die materieel zijn opgelost, maar van oordeel zijn dat er een formele beslissing van het hof moet volgen (niet-ontvankelijkheid of onge-grondheid). Soms botst deze ‘korte route’ echter ook met de wens van de advocaat de procedure helemaal af te lopen omdat zijn vergoeding daarvan afhangt. Dan wordt de klacht om die reden niet ingetrokken en wordt de beslissing afgewacht [OM10].

5.5.3 Gewenste wetswijzigingen en (nog) niet uitgevoerde ideeën

In document Klachten tegen niet-vervolging (pagina 120-123)