• No results found

Tabellen voor bijzondere beloningen

In document Loonheffingen 2021 (pagina 144-147)

rekenvoorschriften en tabellen

9.3.6 Tabellen voor bijzondere beloningen

Een bijzondere beloning is een eenmalige beloning of een beloning die u in de regel eenmaal per jaar toekent. Een bijzondere beloning staat los van een loontijdvak. Betaalt u uw werknemer zijn loon over een jaar eenmaal per jaar uit, dan is dat dus geen bijzondere beloning maar gewoon tijdvakloon.

Voor bijzondere beloningen zijn er speciale tabellen om de loonbelasting/premie volksverzekeringen te bepalen: de tabellen voor bijzondere beloningen. Er zijn witte en groene tabellen voor bijzondere beloningen (zie paragraaf 9.3.2 en 9.3.3). U kunt de tabellen downloaden van belastingdienst.nl/tabellen.

De tabellen voor bijzondere beloningen gebruikt u voor de volgende bijzondere beloningen:

▪ gratificaties, tantièmes, transitievergoedingen of andere schadeloosstellingen

▪ vakantiebijslag

▪ eindejaarsuitkering

▪ uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen Let op

Vakantiebijslag die u bijvoorbeeld maandelijks uitbetaalt, hoort tot het maandloon. U past dan op het totaal de maandtabel toe.

Voor de volgende tijdvakbeloningen mag u de tabel voor bijzondere beloningen gebruiken:

▪ beloningen over een ander tijdvak, bijvoorbeeld achteraf betaalde provisies, loonsverhogingen met terugwerkende kracht of overwerkloon

▪ nabetalingen die betrekking hebben op tijdvakken van een vorig kalenderjaar

▪ afkoopsommen van lijfrenten, voor zover de afkoopsom niet meer is dan € 4.547 (zie paragraaf 9.6.1) Maar bij deze beloningen mag u ook kiezen voor de tijdvaktabel. In dat geval moet u de herberekenings-methode gebruiken (zie paragraaf 9.3.5, onder ‘Uw werknemer heeft verschillende loontijdvakken’).

Let op

De voordeelregel waarmee u een bijzondere beloning op mocht tellen bij het reguliere tijdvakloon, is vervallen met ingang van 1 januari 2016.

Verrekeningspercentage loonheffingskorting

De loonheffingskorting bestaat veelal uit een opbouwdeel en een afbouwdeel. Daardoor is die afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Om rekening te houden met de opbouw en afbouw van de arbeidskorting en de afbouw van de algemene heffingskorting bij bijzondere beloningen staat in de tabellen de kolom

‘Verrekeningspercentage loonheffingskorting’ voor werknemers voor wie u de loonheffingskorting toepast.

De verrekende loonheffingskorting sluit daarmee beter aan bij de inkomstenbelasting die uw werknemer over zijn loon moet betalen.

Met het positieve verrekeningspercentage corrigeert u het teveel aan loonheffingskorting. Met het negatieve percentage corrigeert u het tekort. Voor het berekenen van de loonbelasting/premie volksverzekeringen mag u het verrekeningspercentage optellen bij het percentage uit de kolom

‘standaardtarief’. U mag de 2 percentages ook afzonderlijk toepassen.

Belastingdienst | Handboek Loonheffingen 2021 – Uitgave maart 2021 Stap 9 Loonbelasting/premie volksverzekeringen berekenen | 145 Let op

Het gebruik van het verrekeningspercentage kan soms toch nog tot een te hoge of te lage inhouding leiden ten opzichte van wat uw werknemer via zijn aangifte inkomstenbelasting moet betalen. In deze situatie kunt u het volgende doen:

▪ meer loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden dan de tabel aangeeft

U mag dit alleen doen met toestemming van uw werknemer. Zie paragraaf 9.3.9 onder ‘Vrijwillig hogere inhouding’.

▪ minder loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden

Voor meer informatie hierover zie hieronder bij ‘Machtiging lager percentage’.

Jaarloon uitgangspunt voor de tabellen voor bijzondere beloningen

Voor de tabellen voor bijzondere beloningen hebt u een jaarloon nodig. U baseert dit jaarloon op het loon uit kolom 14 van de loonstaat (zie paragraaf 11.2.9).

Er zijn 3 situaties mogelijk:

▪ U hebt de werknemer het hele voorafgaande kalenderjaar loon betaald. U gaat dan uit van het loon dat de werknemer in dat jaar van u heeft gekregen.

▪ U hebt de werknemer maar een gedeelte van het voorafgaande kalenderjaar loon betaald. U gaat dan uit van het tot een jaarloon herleide bedrag. Is de werknemer bijvoorbeeld op 15 november in dienst getreden en is zijn cumulatieve loon (kolom 14 van de loonstaat) op 31 december € 3.000, dan is het tot jaarloon herleide bedrag ((€ 3.000 : 1,5) x 12 =) € 24.000.

Is de werknemer het vorige jaar meerdere keren in- en uit dienst getreden, zoals bij oproep- en uitzendkrachten? Dan berekent u het jaarloon door het loon voor alle arbeidsverhoudingen met deze werknemer in dat jaar tot 1 jaarloon te herleiden.

▪ De werknemer is in het huidige jaar in dienst gekomen. U hebt de werknemer daarom in het voorafgaande kalenderjaar geen loon betaald. U herleidt dan een jaarloon op basis van het lopende jaar. U moet het jaarloon herleiden alsof uw werknemer over het hele lopende jaar loon zou krijgen.

Daarbij houdt u rekening met alle loonbetalingen, dus ook met bijvoorbeeld incidentele betalingen of eventueel vastgelegde loonsverhogingen.

Als de werknemer wisselende inkomsten heeft, moet u gedurende het jaar van indiensttreding het te verwachten jaarloon bijstellen. Maar u mag ook volstaan met een eenmalige inschatting van het jaarloon vóór de 1e loonbetaling als u zich daarbij baseert op wat voor u gangbaar is.

Als de werknemer in het jaar van indiensttreding meerdere keren in- en uit dienst treedt (zoals bij oproep- en uitzendkrachten), maakt u volgens de hoofdregel voor elke arbeidsverhouding een (nieuwe) inschatting. Maar u mag die inschatting ook maken voor het totaal van alle arbeidsverhoudingen met die werknemer.

Let op

Als een werknemer van werkgever is veranderd en u en de andere werkgever horen tot dezelfde samenhangende groep inhoudingsplichtigen, neemt u als jaarloon het totale loon dat u en de andere werkgever hebben uitbetaald. Zie paragraaf 3.6 voor meer informatie over het begrip ‘samenhangende groep inhoudingsplichtigen’.

Hebt u of uw werknemer het vermoeden dat er met het jaarloon alsnog te veel of te weinig loonbelasting/

premie volksverzekeringen (loonheffing) wordt ingehouden, ten opzichte van wat de werknemer via zijn aangifte inkomstenbelasting moet betalen? Dan kunt u het volgende doen:

▪ meer loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden dan de tabel aangeeft

U mag dit alleen doen met toestemming van uw werknemer. Zie paragraaf 9.3.9 onder ‘Vrijwillig hogere inhouding’.

▪ minder loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden

Voor meer informatie hierover zie hierna bij ‘Machtiging lager percentage’.

Belastingdienst | Handboek Loonheffingen 2021 – Uitgave maart 2021 Stap 9 Loonbelasting/premie volksverzekeringen berekenen | 146 Loon bij elkaar optellen voor berekening van het jaarloon

Er zijn 3 situaties waarbij u lonen bij elkaar op moet tellen voor de berekening van het jaarloon:

▪ U betaalt een werknemer loon voor 2 of meer inkomstenverhoudingen. Het totale loon van alle inkomstenverhoudingen is dan uitgangspunt voor de berekening van het jaarloon voor de tabel bijzondere beloningen. Het maakt daarbij niet uit of het om loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking gaat. Zie paragraaf 3.4 voor meer informatie over het begrip ‘inkomstenverhouding’.

▪ U betaalt een werknemer loon of lonen uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking.

Daarnaast betaalt u ook loon uit vroegere dienstbetrekking van een andere werkgever of

uitkeringsinstantie door. Het totaal van die lonen is dan uitgangspunt voor de berekening van het jaarloon voor de tabel voor bijzondere beloningen.

▪ U geeft een aanvulling op een uitkering op grond van de werknemers verzekeringen en UWV betaalt die uitkering rechtstreeks aan uw werknemer of u krijgt die uitkering van UWV om door te betalen aan uw werknemer. Het totaal (de uitkering plus de aanvulling) is dan uitgangspunt voor de berekening van het jaarloon voor de tabel voor bijzondere beloningen.

Als u de verschillende lonen onder verschillende loonheffingennummers aangeeft, bijvoorbeeld het ene loon in de aangifte met subnummer L01 en het andere in de aangifte met subnummer L02, dan telt u deze lonen voor het bepalen van het jaarloon voor de tabel bijzondere beloningen bij elkaar op.

Machtiging lager percentage

Wij kunnen op verzoek van uw werknemer een machtiging afgeven om de loonbestanddelen die onder de tabel voor bijzondere beloningen vallen, lager te belasten dan de tabel aangeeft. Uw werknemer kan zo’n verzoek doen als normaal gebruik van de tabel voor bijzondere beloningen betekent dat de loonbelasting/

premie volksverzekeringen over de bijzondere beloning ten minste 10% (met een minimum van € 227) meer is dan de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die de werknemer vermoedelijk moet betalen.

Wij sturen uw werknemer dan een brief waarin wij u machtigen om een lager percentage te gebruiken dan de tabel voor bijzondere beloningen aangeeft. Dit percentage geldt alleen voor het jaar dat in de machtiging staat.

Nadat u de machtiging hebt gekregen, verwerkt u het lagere percentage in de loonadministratie. U bewaart een kopie van de machtiging bij uw loonadministratie.

Hoe vindt u het juiste jaarloon?

In de 1e kolom van de witte en de groene tabellen voor bijzondere beloningen staat het jaarloon. Zit het jaarloon van een werknemer of uitkeringsgerechtigde tussen 2 in de tabel genoemde bedragen in, dan neemt u het lagere bedrag. U neemt dan het percentage en eventueel het verrekeningspercentage die bij dit bedrag horen uit de juiste kolom. Met die percentages berekent u de inhouding.

Voorbeeld

U hebt een werknemer van 45 jaar die in Nederland woont en voor wie u de loonheffingskorting toepast. Het jaarloon van deze werknemer is € 50.000. U vindt dit bedrag niet als jaarloon in de witte tabel voor bijzondere beloningen voor inwoners van Nederland. Het lagere jaarloon dat er het dichtste bij ligt, is € 49.324. Het percentage dat u gebruikt om de inhouding te berekenen is dan (37,10% (regulier percentage) + 11,98% (verrekeningspercentage)) = 49,08%.

Belastingdienst | Handboek Loonheffingen 2021 – Uitgave maart 2021 Stap 9 Loonbelasting/premie volksverzekeringen berekenen | 147

In document Loonheffingen 2021 (pagina 144-147)