• No results found

Deel V Conclusie, discussie en aanbevelingen

12. Aanbevelingen

12.2 Suggesties voor vervolgonderzoek

 Om tot een completere diagnose te komen van het praktijkvraagstuk, is het aan te raden om dit vooronderzoek aan te vullen met het cliëntenperspectief. Op deze manier kan er rekening gehouden worden met de bestaande vragen, wensen maar ook vooronderstellingen van de doelgroep FACT naar de toekomstige ervaringswerker.

 Na afronding van het vooronderzoek, is het aan te raden om ook de twee laatste fasen van het ontwerponderzoek tot uitvoering te brengen. Dit betreft de ontwerp- en evaluatiefase. Hierbij kan in eerste instantie gedacht worden aan het gezamenlijk ontwerpen van een functieprofiel en het ontwikkelen van de wervings- en selectieprocedure voor de ervaringswerker FACT. Ook na aanstelling van de ervaringswerker kan de rol van deze collega steeds meer gestalte krijgen in de ontwerpfase. Door deze stappen herhaaldelijk te evalueren en te toetsen, vormt dit innovatieproces zich automatisch tot een verbeterproces.

 Het ontbreken van veel praktijkbeschrijvingen over de inzet van ervaringsdeskundigen in de ambulante verslavingszorg, biedt voor FACT Utrecht ook de kans een bijdrage te leveren aan kennisontwikkeling. Het is niet ondenkbaar dat een diepgaand, kwalitatief onderzoek nieuwe, bruikbare informatie geeft voor andere praktijken.

 Om tegenmoet te komen aan de toenemende eisen van effectiviteit van behandeling, kan FACT Utrecht een bijdrage leveren door de invloed van ervaringsdeskundigheid op de huidige FACT behandeling inzichtelijk te maken. De huidige situatie van FACT Utrecht biedt namelijk de kans om een 0-meting te uit te voeren naar de mate waarin de afdeling herstelondersteunende zorg verleent, dit zonder de inzet van ervaringsdeskundigheid. Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de Recovery Oriented Practices Index (ROPI). Dit is een instrument waarmee een indicatie kan worden verkregen van de mate van herstelondersteunende zorg. De ROPI is ontwikkeld door het New York State Office of Mental Health (Mancini & Finnerty, 2005) en in 2011 bewerkt door het Trimbos- Instituut voor Nederlandse toepassing. Deze beginmeting kan eveneens inhoudelijke input opleveren voor het innovatieproces zelf. De uitkomsten op de verschillende items maken namelijk duidelijk op welke gebieden verbeteringen nodig zijn om het herstel van clienten zo optimaal mogelijk te ondersteunen (Hendriksen-Favier et al., 2012).

Het herhaaldelijk doen van metingen, ook na de aanstelling van ervaringswerkers FACT, met behulp van de ROPI, biedt de mogelijkheid tot het scheppen van inzicht op in hoeverre de inzet van ervaringsdeskundigheid daadwerkelijk invloed heeft op het bieden van herstelondersteunende zorg.

Om een volledig beeld te krijgen van de mate van herstelondersteuning van FACT Utrecht kunnen ook uitkomsten gemeten worden op clientniveau, zoals door middel van de Nederlandse Empowerment Lijst (Boevink, Kroon & Giesen, 2008) en/of de Herth Hope Index (Herth, K., 1992).

Dankwoord

Zonder de hulp en het vertrouwen van anderen, was ik nooit op het punt gekomen waar ik me nu bevindt: mijn afstudeerthesis is afgerond en binnen enkele weken zal ik mijn onderzoek en de resultaten hiervan vol vertrouwen verdedigen.

De steun kwam uit vele hoeken en in nog meer vormen. Zo werd ik geholpen met feedback tijdens het onderzoeksontwerp, de uitvoering van mijn onderzoek en het schrijven van deze thesis. Dat gebeurde door mensen uit de organisatie Victas, de Hogeschool van Amsterdam (waar zelfs oud- klasgenoten de moeite voor me namen) en door mensen uit mijn persoonlijke kring. Als zeer bijzonder heb ik het ervaren, dat mijn oud-collega’s bereid waren om deel te nemen aan het onderzoek, ondanks dat hun eigen toekomst in de organisatie in deze periode onzeker was. Sinds mijn nadere kennismaking met de leden van de cliëntenraad Victas, vanaf oktober 2014, heb ik ook op hun steun en vertrouwen kunnen rekenen.

Ik ontving appjes en telefoontjes vol vertrouwen op momenten wanneer ik het zelf niet meer zag zitten. Ook de veelvuldige Facetime en Skype gesprekken, waardoor ik mijn isolement enigszins doorbrak, hielpen mij deze periode door. Tijdens de opgesloten weekenden op de locatie aan de ABC straat, zorgden de beveiligers van Victas ervoor dat ik pauze nam, door even tijd te maken voor een praatje.

In het hele afstudeerproces kon ik voortdurend een beroep doen op anderen om op te passen op kleine Jonas, mijn heerlijk belemmerende èn bevorderende factor.

Hoewel er in mijn ogen geen onderscheid in waarde is toe te kennen aan welke steun dan ook, wil ik in het bijzonder Bastiaan via deze weg laten weten dat ik, zonder hem, deze prestatie nooit had kunnen leveren.

Vanessa, Siekie, Martine, Mohsin, Clazien, Ronald, Magne, Ellen, Erik, Willeke, Leonie, Marga, Annelies, Charlotte, Martin, Tjitske, Dick, Marian, Rijk, Celine, Judith, Lonieke, Marije, Herman, Floris, Johan, Gerdien, Inge, Lidwien, Mike, Joris, Angela, Jaimy, Menno, Maurits, Barbara,

Nadia, Katlijn, José, Han, Paulien, Ivo, Eric, Nanneke, Jacqueline, Wim, Netty, Marianne, Jac, Danielle, Jelle, Choukri, Daniel, Daan, Mustafa, Steve, Bastiaan, Jonas

en alle anderen die ik op dit moment (zeker onbedoeld) mogelijk vergeet: Dank jullie wel!

109

Bibliografie

Andriessen, D. (2011). Kennisstroom en praktijkstroom. In J. v. Aken, & D. Andriessen, Handboek ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek; wetenschap met effect (pp. 79-93). Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Baarda, D., Goede, M. de, & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.

Bak, M., Drukker, M., Bie, A. de, Campo, J. a., Poddighe, G., Os, J. van, et al. (2008). Een

observationele trail naar 'assertive outreach' met remissie als uitkomstmaat. Tijdschrift voor psychiatrie, 253-262.

Bakel, M. van, Rooijen, S. van, Boertien, D., Kamoschinski, J., Liefhebber, S., & Kluft, M. (2013). Beroepscompetentieprofiel ervaringsdeskundigheid. Utrecht/Amersfoort: GGZ Nederland, Trimbos-instituut, HEE en Kenniscentrum Phrenos.

Bes, R., Wendel, S., & Jong, J. de (2012). Het kiezen van een GGZ instelling: Welke aspecten vinden mensen belangrijk? Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 136-143.

Blok, G. (2011). Zwak of Ziek. De geschiedenis van de verslavingszorg in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.

Boeije, H. (2007). Soorten van onderzoek; een grote parade. In H. '. Hart, Onderzoeksmethoden (pp. 62-92). Den Haag: Boom onderwijs.

Boertien, D., van Bakel, M., & van Weeghel, J. (2012). Wellness Recovery Action Plan in Nederland- Een herstelmethode bij psychische ontwrichting. MGv , 276-283.

Bovenberg, F., Wilrycx, G., Bahler, M., & Francken, G. (2011). Inzetten van ervaringsdeskundigheid: Pleidooi voor meer ervaringsdeskundigen op topfuncties. Tijdschrift voor psychiatrie, 21-28. Brink, W., van den & Franken, I. (2009). Handboek Verslaving. Utrecht: De Tijdstroom.

Brink, W., van den & Schippers, G. (2008). Verslaving en verslavingszorg. Tijdschrift voor psychiatrie, 91-97.

Broekaert, E., Vandevelde, S., Yates, R., & Slater, A. (2006). The third Generation of Therapeutic Communities: The Early Development of the TC for Addictions in Europe. European Addiction Research, 1-11.

Bryman. (2008). Social Research Methods. USA, London, Asia, India: SAGE Publications.

Centraal Orgaan voor Nascholing en Opleiding GGZ. (2014, 12, 28). www.conoggz.nl. Opgehaald van CONO: http://www.conoggz.nl/beroepenschema.

Centrum Maliebaan. (2010). Groeimodel Inzet van ervaringsdeskundigheid binnen Centrum Maliebaan. Utrecht: Centrum Maliebaan.

Dijk, B. v., Mulder, C., & Roosenschoon, B. (2010, maart). http://www.ccaf.nl/voorbereiding/doe- eerst-zelf-de-toets. Opgeroepen op 30 april 2014, van Stichting Centrum voor Certificering ACT en FACT: http://www.ccaf.nl/voorbereiding/doe-eerst-zelf-de-toets.

Dröes, J. (2012). Behandeling en rehabilitatie in herstelondersteunende zorg. In J. Dröes, & C. Witsenburg, Herstelondersteunende zorg (70-79). Amsterdam: SWP.

Drukker, M., Maarschalkerweerd, M., Bak, M., Driessen, G., Campo, J. a., Bie, J. d., et al. (2008). A real-life observational study of the effectiveness of FACT in a Dutch metntal health region. BMC Psychiatry, 93-93.

Duyvendak, J.W., Hoijtink, M., & Tonkens, E. (2009). Post-patient perspectives. User-based logics and the never ending inequality between users and professionals. In H.-U. Otto, A. Pulotta, H. Ziegler, Evidence-based Practice: Modernising the knowledge base of Social Work (31-45). Leverkusen: Budrich Unipress.

Erp, N. van, Hendriksen-Favier, A., Hoeve, M., & Boer, M. (2008). Werken met Begeleiders in de GGz met Ervaringsdeskundigheid. Utrecht: Trimbos-instituut.

Erp, N. van, Rijkaart, A., Boertien, D., Bakel, M. v., & Rooijen, S. v. (2012). Vernieuwende inzet van ervaringdeskundigheid LIVE. Utrecht: Trimbos instituut/ Kenniscentrum Phrenos.

Ewijk, H. van (2006). De WMO als instrument in de transformatie van de welvaartstaat en als impuls voor vernieuwing van het sociaal werk. Sociale Interventie, 5-16.

Friele, R., Verhaak, P., & Andela, M. (2000). Vertrouwen in de GGZ: meer duidelijkheid gevraagd. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 122-133.

Galen, L. (2012). Verslaving: ziekte, stoornis of sociaal construct? Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Garretsen, H., Bongers, I., & Rodenburg, G. (2005). Evidence-based work in the dutch welfare sector. Britisch Journal of Social Work, 655-665.

Gemeente Utrecht. (2014). Meedoen naar Vermogen, WMO Uitvoeringsplan eerste fase: van kaders stellen naar inrichten naar uitvoeren. Utrecht: Gemeente Utrecht.

GGZ Nederland. (2009). Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap, visie op de (langdurige) aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Amsterdam: GGZ Nederland.

GGZ Nederland. (2013a). Een visie op verslaving en verslavingszorg: focus op preventie en herstel. Amersfoort: GGZ Nederland.

GGZ Nederland. (2013b). 2013-2020 De GGZ in beweging, meerjarenvisie GGZ Nederland. Amersfoort: GGZ Nederland.

111

Haaster, H. van, Wilken, J., Karbounaris, S., & Hidajattoellah, D. (2013). Kaderdocument ervaringsdeskundigheid. Utrecht: Hogeschool Utrecht.

HEE-team, Herstel Empowerment en Ervaringsdeskundigheid. (sd.) Opgeroepen op 03 september 2014, van http://www.hee-team.nl/hee-algemene-informatie/hee---drie-pijlers).

Hendriksen-Favier, A., Nijnens, K., & Rooijen van, S. (2012). Handreiking voor de implementatie van herstelonderseunende zorg in de ggz. Utrecht: Trimbos-instituut.

Herth, K. (1992). Abbreviated instrument to measure hope: developent en psychometric evaluation. Journal of Advanced Nurcing, 17, 1251-1259.

Het zwarte gat. (2010 ). Handvest van Maastricht, herstel als leidend principe in de verslavingszorg. Amersfoort: Het zwarte gat.

Heuvel, M. van den (2014). Ervaringsdeskundige, een professional? Ervaringsdeskundige beschouwt vanuit drie professionaliseringsbenaderingen.

Hogeschool van Amsterdam, Who Knows?! (2013a). Begripppenkader; Ervaringsdeskundigheid en aanverwante begrippen. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

Hogeschool van Amsterdam. (2013b). Ervaringen met de inzet van ervaringsdeskundigheid; Who Knows?! Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Maatschappij en Recht, Lectoraat Outreachend werken en innoveren.

Hoijtink, M. (14 September 2012). College Professionalisering en Beroepsontwikkeling. Amsterdam. Karbounaris, S., & Brettschneider, E. (2008). Inzet en waarde van ervaringsdeskundigheid in de GGZ.

Utrecht: Kenniscentrum Innovatie Hogeschool Utrecht.

Kreek, M. de, Diekmann, W., & Vels, M. van (2014). Praktijkgericht onderzoek als een van de gereedschappen van de master Social Work. In C. v. Dijkum, & L. Tavecchio,

Praktijkonderzoek in ontwikkeling (pp. 133-146). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Kroet, A. (2009). De Ervaringswerker. In R. v. Veldhuizen, & &. e. al., Handboek FACT (pp. 130-141).

Enschede: De Tijdstroom.

Kwakman, K. (2003, juni 19). Andersl leren, beter werken. Lectorale rede. Nijmegen, Gelderland, Nederland: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Kwekkeboom, R., & Vreugdenhil-Jager, M. (2009). De Wet maatschappelijke ondersteuning - reikwijdte, inhoud en betekenis-. In R. Kwekkeboom, & M. (. Vreugdenhil-Jager, De praktijk van de WMO (pp. 13-27). Amsterdam: SWP.

Lam, A. (2004). Organizational Innovation. Roya Holloway College, University of London. Munich Personal RePEc Archive. Opgeroepen op 27 januari 2015 van http://mpra.ub.uni-

muenchen.de/11539/

Lange, R. de, Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen-Apeldoorn: De auteurs & Garant-Uitgevers n.v.

LIVE. (sd). LIVE, landelijk steunpunt voor de inzet van ervaringsdeskundigheid. Opgeroepen op 03 september 2014, van http://www.live-ervaringsdeskundigheid.nl: http://www.live-

ervaringsdeskundigheid.nl/uitgangspunten-en-doelstellingen/herstel-en-ervaringskennis-en- ervaringsdeskundigheid/rollen-voor-ervaringsdeskundigen

LRQA Business Assurance. (2013). Certificaat vernieuwing Victas. Rotterdam: LRQA Business Assurance.

Mancini, A. & Finnerty, M. (2005). Recovery Oriented Practices Index. New York, United States of America: New York State Office of Mental Health.

Martins, E.C. & Terblanche, F. (2003). Building organisational culture that stimulates creativity and innovation. European Journal of Innovation Management, Vol. 6 (1), 64-74.

Mental Health Commission. (1998). Blueprint for mental health services in New Zealand (How things need to be). Wellington: MHC.

Miedema, W., & Stam, M. (2010). Leren van Innoveren. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Migchelbrink, F. (2000). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: SWP.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2013). Wetsvoorstel invoering participatiewet. Den Haag: Rijksoverheid.

Moradi, M., Brouwers, E., Bogaard, J. van, & Nieuwenhuizen, C. van (2012). Herstel, vanuit verschillende perspectieven samen verder. In J. Dröes, & C. Witsenburg,

Herstelondersteunende zorg (pp. 35-44). Amsterdam: SWP.

Mulder, C., & Kroon, H. (2005). Assertive Community Treatment. Nijmegen: Cure & Care Publishers. Ploegmakers, M. (2010). Flexible Assertive Community Treatment (FACT). Utrecht: Movisie.

Plooy, A. (2007). Proloog. In W. Boevink, A. Plooy, & S. Rooijen van, Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid; van mensen met psychiatrische aandoeningen (9-15). Amsterdam : SWP.

Posthouwer, M., & Timmer, H. (2013). Een ervaring rijker; Ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie. Amsterdam: SWP.

Veldhuizen, J. van (2007). FACT: a Dutch version of ACT. Community Mental Health Journal, 421-433. Rijksoverheid. (sd). Geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Opgeroepen op 24 augustus 2014, van

Rijksoverheid.nl: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/geestelijke-gezondheidszorg. Sande, Y. van & Neijmeijer, L. (2011). Modelbeschrijving (F)ACT Verslavingspsychiatrie. Utrecht:

113

Schippers, E. (2014, januari 16). Brief aan College van bestuur. Onderzoek verslavingszorg. Den Haag, Nederland: Ministerie van Volksgezondheid en Sport.

Schmelter, R. (2011). De verbeelding; Missie en visie Sociaal Medische teams. Utrecht: Centrum Maliebaan.

Shiner, M. (1999). Defining peer education. Journal of education, 555-566.

Stam, M. (2012a). Geef de burger moed; Outreachend werken in tijden van transformatie van de verzorgingsstaat. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

Stam, M. (2012b). Outreachend besturen in tijden van transitie. Amsterdam: Libertas.

Stam, M. (2014). Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Kwesties van kantelen en cocreeren. Plenaire presentatie op 20 januari 2014. Opgeroepen op 15 december 2014, van Studiearena:

http://www.studiearena.nl/uploads/1401vanAWBZnaarWmo/plenaire_presentatie_1_van_v erzorgingsstaat_naar_participatiesamenleving.pdf

Stam, M. (2015). Co-creation in complexity. Verwacht in Methodological Review of Applied Research, Utrecht.

Stel, J. van der (2004). Het ziektebegrip van verslaving. Amsterdam: Cedro.

Stein, L.I. & Santos, A.B. (1998). Assertive community treatment of persons with severe mental illness. New York: W.W. Norton & Co.

Stichting Centrum voor Certificering ACT en Flexibele ACT. (sd). Instrumenten voor toetsint. Opgeroepen op 24 oktober 2014, van Stichting Centrum voor Certificering ACT en Flexible ACT: http://www.ccaf.nl/downloads/ccaf-informatie/formele-documenten/105-facts-versie- 2010-maart/file

Swanborn, P. (2010). Basisboek sociaal onderzoek. Debn Haag: Boom Onderwijs.

Tavecchio, L., & Gerrebrands, M. (2012). Bewijsvoering binnen praktijkgericht onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Tonkens, E. (2006). Het democratische tekort van vraagsturing. Beleid en maatschappij, 186-195. Vakvereniging voor ervaringswerkers www.ervaringswerkers.org. Opgeroepen op 27 maart 2014, van

Vakvereniging voor ervaringswerkers: http://www.ervaringswerkers.org/homepagina.html Veldhuizen, R. van, Bahler, M., Polhuis, D., & Os, J. van (2012). Handboek FACT. Utrecht: De

tijdstroom.

Verhoeven, N. (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Verschuren, P. (2009). Praktijkgericht Onderzoek - ontwerp van organisatie en beleidsonderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs.

Victas. (2012a). Meerjarenplan Victas, 2013-2016. Utrecht: Victas. Victas. (2012b). Visie op verslaving en positie Victas. Utrecht: Victas

Victas. (2012c). Van levenslange zorg naar maatschappelijker reintegratie en herstel. Utrecht: Victas. Victas. (2013a). Over Victas, missie en Visie. Opgeroepen op 05 juli 2014, van Victas, Centrum voor

verslavingszorg: http://www.victas.nl/over-victas/missie-en-visie. Victas. (2013b). Productenboek 2013-2014. Utrecht: Victas.

Vliet, K. van (2009). Nieuwe eisen aan social professionals. Utrecht: Verwey Jonker Instituut. Weerman, A. (2012). Deskundig door de verslaving, Praktijken en dilemma's bij de inzet van

ervaringsdeskundigheid. Amsterdam: SWP.

Wierdsema, A., & Swieringa, J. (2011). Lerend organiseren en veranderen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers b.v.

Witsenburg, C. (2008). Herstelgeorienteerde geestelijke gezondheidszorg. Tijdschrift voor Rehabilitatie, 4-12.

World Health Organization . (2011). Global status report on alcohol and health. Geneve: World Health Organization.

Yperen, T.A. van, & Veerman, J.W. (2006). Zicht op effectiviteit. Bronnenboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek onderzoek in de jeugdzorg' Utrecht: NIZW/Praktikon/Ministerie van VWS. Zorginstituut Nederland. (2014). Verslavingszorg in beeld, alcohol en drugs. Den Haag: Zorginstituut

Nederland.

Zorgverzekeraars Nederland. (2011, mei 17). Brief Certificering ACT en FACT. Zeist, Utrecht, Nederland.

Bijlagenoverzicht

Bijlage 1

Begrippenhantering

Bijlage 2

Interview met dossierhouders FACT

Bijlage 3

Stroomschema semigestructureerde interviews

Bijlage 4

Selectie van de respondenten FACT Utrecht

Bijlage 5

Expert interview met Narratief karakter

Bijlage 6

Presentatie Focusgroep

Bijlage 7

Werkblad opdracht 3, focusgroep

Bijlage 8

Werkblad opdracht 4, focusgroep

Bijlage 9

Codebomen MaxQda

Bijlage 10

Opleidingsvormen voor ervaringsdeskundigen in de

A

Bijlage 1

Begrippenhantering

Cliënt versus patiënt

In deze thesis is gekozen voor de hantering van de term ‘cliënt’ in plaats van ‘patiënt’.

De reden hiervoor is dat de term ‘patiënt’ de doelgroep van Victas plaatst in het medische model, waarin verslaving gezien wordt als ziekte of aandoening. De doelgroep is hierin afhankelijk van de actuele, medische inzichten (en van hen die de medische wetenschap tot uitvoering brengen) om genezing te bewerkstelligen.

De term ‘cliënt’ sluit nauwer aan bij de actuele visie op verslaving waarin de doelgroep in staat wordt geacht een eigen vraag te formuleren en een keuze heeft in het bestaande hulpaanbod, geheel volgens de marktlogica. Toch zou volgens de ontwikkelingen in de maatschappij en het herstelprincipe, zou deze terminologie ook onvoldoende recht doen aan de doelgroep. De benaming ‘(kwetsbare) burger’ zou volgens dit oogpunt het beste recht doen aan deze groep mensen.

Toch is vanwege de leesbaarheid van dit document, maar zeker ook vanwege de actuele begripshantering in de organisatie Victas en de verslavingssector in Nederland, niet voor deze laatste optie gekozen. De keuze voor de term ‘cliënt’ is overal toegepast in dit rapport. Hierdoor komt het bij verwijzingen voor, dat er een aanpassing is doorgevoerd in de definiëring van de doelgroep.

FACT Utrecht

Hoewel er in de regio Utrecht meerdere FACT teams werkzaam zijn, wordt in deze thesis de term FACT Utrecht gebruikt als de verwijzing naar de werkpraktijk waarin dit praktijkgerichte onderzoek heeft plaatsgevonden. Het betreft de afdeling FACT Utrecht, Victas en bestaat uit drie afzonderlijke FACT teams, te weten: FACT Noord Oost, FACT Noord West en FACT Zuid.

Medewerkers FACT Utrecht

FACT Utrecht omvat een breed scala van medewerkers. Naast de dossierhouders FACT (ieder met een eigen caseload), worden deze multidisciplinaire teams aangevuld met professionals die geen eigen caseload hebben. Dit zijn de psychologen, verslavingsartsen en psychiaters van de afdeling. Wanneer er gerefereerd wordt naar medewerkers FACT Utrecht, betreffen het alle professionals die werkzaam zijn in het primaire proces van de afdeling en dagelijks samenwerken om de FACT behandeling te realiseren. Ook de manager van de afdeling FACT wordt in deze context gezien als medewerker FACT, vanwege de directe invloed die de bedrijfsvoering heeft op de dagelijkse praktijk.

Literatuurstudie versus Literatuuronderzoek

Het begrip literatuurstudie betreft in paragraaf 4.7 het onderdeel van het vooronderzoek zoals de Lange et al. dit beschrijft. Wanneer er gerefereerd wordt naar literatuuronderzoek, verwijst dit naar een methode van dataverzameling.

Ervaringsdeskundige, ervaringsdeskundigheid en ervaringswerker FACT

Een ervaringsdeskundige is een persoon die zelf overeenkomstige ervaringen heeft met de doelgroep waar hij/zij zich voor inzet. In deze werkpraktijk gaat het om het hebben van ervaring met verslaving. De basis van zijn/haar bijdrage wordt gevormd door de ontwikkeling van eigen ervaringen tot ervaringsdeskundigheid. Deze bijdrage dient ertoe ondersteuning te bieden aan de unieke herstelprocessen van de doelgroep, het vormgeven van herstelondersteunende zorg en het versterken van het cliëntenperspectief in de behandeling.

Ervaringsdeskundigheid is een kennisbron en vormt de expertise van de ervaringsdeskundige. De ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid vindt plaats op drie niveaus, te weten: ervaring, ervaringskennis en daadwerkelijke ervaringsdeskundigheid. De driedeling houdt in dat iemand ervaring heeft met een psychiatrische aandoening en/of verslaving (en psychiatrische- of

verslavingshulpverlening) en een herstelproces heeft doorlopen (ervaring), op de eigen ervaringen gereflecteerd heeft en die gedeeld heeft met anderen (ervaringskennis). Daarop volgend dat iemand geleerd heeft hoe deze kennis in te zetten om anderen te ondersteunen (ervaringsdeskundigheid) De ervaringswerker is een ervaringsdeskundige die bewust zijn ervaringsdeskundigheid inzet in de hulpverlening. Volgens het FACT zorgorganisatiemodel wordt de term ervaringswerker FACT gebruikt, als specifieke functie in een FACT team, met als expertise ervaringsdeskundigheid.

C

Bijlage 2 Interview met dossierhouders FACT

Topics

 Wat is ervaringsdeskundigheid?

 Welke functie, taken en rollen heeft de ervaringsdeskundige in een FACT team?

 Aan welke voorwaarden moet worden voldaan alvorens ervaringsdeskundigen aangesteld kan worden binnen FACT, Utrecht?

 Welke belemmerende en bevorderende factoren zijn in de afdeling FACT, Utrecht te herkennen die de inzet van ervaringsdeskundigen kunnen bemoeilijken en/of kunnen bespoedigen?

 Welke voorwaarden dienen nog gerealiseerd te worden alvorens de inzet van ervaringsdeskundigheid gerealiseerd wordt binnen de afdeling?

 Hoe kunnen de bestaande belemmerende factoren beperkt of overwonnen worden en de bevorderende factoren worden versterkt en effectief worden ingezet?

Introductie

 Respondent bedanken voor zijn/haar medewerking aan het onderzoek.

 Privacy

- Resultaten blijven anoniem

- De opname zal letterlijk worden uitgetypt (transcriberen) voor de analyse. Deze uitgewerkte interviews worden niet opgenomen in het verslag. Mogelijk zal wel een citaat worden gebruikt ter ondersteuning van de gevonden onderzoeksresultaten. - De verzamelde onderzoeksgegevens zullen worden vernietigd als het onderzoek is afgerond.

 Terugkoppeling

- Na het afnemen van alle interviews worden de gegevens geanalyseerd. De resultaten uit deze analyse zullen ter controle aan alle geïnterviewden worden voorgelegd.

 Test dictafoon/geluidsopname

Het interview

Ervaringsdeskundigheid

1. Waaraan denk je bij het horen van het begrip ervaringsdeskundigheid?