• No results found

Deel V Conclusie, discussie en aanbevelingen

10. Conclusies

10.4 De bijdrage van het onderzoek aan de gestelde doelstellingen

10.4.1 De uitdaging

‘Het verbeteren van de modeltrouwheid van FACT Utrecht, waarbij ervaringsdeskundigen structureel worden ingezet ten behoeve van het herstelproces van de cliënt.’

De keuze van de onderzoeksstrategie is met name bepaald door deze uitdaging. Ontwerponderzoek biedt immers de kans om een nieuw of verbeterd ontwerp te maken dat wordt uitgeprobeerd en getoetst (de Lange et al., 2011). In deze context betreft dit het verbeteren van de FACT modeltrouwheid van de afdeling, door de inzet van ervaringsdeskundigen bij FACT Utrecht. Door de uitvoering van de eerste fase van een ontwerponderzoek (vooronderzoek) is een eerste stap gezet in de richting van het verbeterde ontwerp. Het betreft een diagnose waarin het gedachtengoed van de afdeling is verwoord en deze in breder perspectief geplaatst is. Dit laatste heeft vorm gekregen door de vergelijking te trekken met andere bestaande praktijken.

In de volgende fase van het ontwerponderzoek (de ontwerpfase), kan FACT Utrecht de ervaringen van andere praktijken, meenemen in hun ontwerp. Daarnaast, door de explicitering van de ‘bad practice’, is de afdeling in staat gesteld om ook van hun eigen ervaring te leren en niet in valkuilen te treden zoals in het verleden is gebeurd.

10.4.2 Hoofddoelstelling

‘Het bepalen van de positie van FACT Utrecht in het innovatieproces, dat de aanstelling van ervaringsdeskundigen behelst en het bieden van passende handreikingen om deze uitdaging te realiseren.’

De verkregen data uit de semigestructureerde interviews en de focusgroep, vormden de basis in de definiëring van het gedachtengoed van FACT Utrecht over de inzet van ervaringsdeskundigen op de afdeling. Door de inzet van ervaringswerkers bij FACT Utrecht, te beschouwen als sociale innovatie, is de onderzoeker in staat gesteld om diverse theorieën en modellen33 toe te passen om dit gedachtengoed van de afdeling te plaatsen in het innovatieproces. Het eerste deel van de hoofddoelstelling is hierdoor gerealiseerd. Door de hantering van het IBIT principe (Stam, 2014) zijn

102

10.4.3 Interne subdoelstellingen:

De eerste interne subdoelstelling ‘het verschaffen van inzicht in het bestaande gedachtengoed van

FACT Utrecht op de inzet van ervaringsdeskundigen binnen het bestaande behandelaanbod van deze afdeling’ is, zoals in de vorige paragraaf beschreven, behaald. Hierbij is ook gekeken naar mogelijke effecten van de ‘bad practice’ uit het verleden op de actuele beeldvorming van de medewerkers FACT. Aan de subdoelstelling ‘het opnieuw agenderen van de inzet van

ervaringsdeskundigen bij FACT Utrecht’is door enkel de uitvoering van dit onderzoek al bijgedragen. Letterlijk werd voor deelname hieraan tijd gereserveerd in de agenda’s door de medewerkers FACT. ‘Het bevorderen van debat en dialoog over de inzet van ervaringsdeskundigen bij FACT Utrecht’ is gestimuleerd door de organisatie van een focusgroep. Op dit moment is het voor de onderzoeker onduidelijk, in hoeverre (na het afronden van dit onderzoek) er op de afdeling nog wordt gesproken over dit thema, zeker nu FACT Utrecht hard getroffen wordt door de reorganisatie. Ondanks deze reorganisatie, waarbij gedwongen ontslagen zullen vallen, is de ervaringswerker FACT wel opgenomen in het nieuwe formatieplaatsenplan, waardoor geconcludeerd kan worden dat de inzet van ervaringswerkers bij FACT opnieuw onder de aandacht is gebracht binnen de organisatie. Om een bijdrage aan beide subdoelstellingen te blijven leveren zal de onderzoeker nog enkele inspanningen verrichten. Zo worden de onderzoeksresultaten aan de medewerkers FACT Utrecht gepresenteerd en wordt het functieprofiel ‘Ervaringswerker FACT’ opgesteld in nauwe samenwerking met de afdeling. Eveneens vormde ‘het leveren van een bijdrage aan de erkenning van

ervaringsdeskundigheid als volwaardige kennisbron door FACT Utrecht’ een subdoelstelling van dit

onderzoek. Natuurlijk heeft het delen van kennis door de onderzoeker over dit onderwerp, tijdens de interviews, de focusgroep maar ook daarbuiten, zoals in gesprekken met individuele medewerkers FACT, hieraan een bijdrage geleverd. Benadrukt dient te worden dat ook zonder deze inspanningen, de erkenning van deze kennisbron al aanwezig was onder de medewerkers FACT, zoals bleek tijdens zowel de semigestructureerde interviews als de focusgroep. Ten slotte luidde ‘het verhogen van de

kennis van FACT Utrecht, over herstel vanuit cliëntperspectief’ als laatste interne subdoelstelling. De

verdiepingsbijeenkomst voor de afdeling over ervaringsdeskundigheid en herstel, naar aanleiding van de voorlopige resultaten uit het onderzoek, heeft hieraan mogelijk een bijdrage geleverd. Toch ligt in de bewerkstelliging van de laatste twee interne subdoelstellingen, een belangrijke opgave voor de ervaringswerker FACT. Door het nastreven van de uitdaging heeft op deze manier dit vooronderzoek, als fundament voor het toekomstige ontwerp, ook indirect de realisatie hiervan bevorderd.

10.4.4 Externe subdoelstellingen

Beide externe subdoelstellingen, ‘het leveren van een bijdrage aan het behoud van

kwaliteitscertificaten, die van invloed zijn op de bereidwilligheid van de zorgverzekeraars om het FACT behandelaanbod te financieren’ en ‘een bijdrage leveren aan de realisatie van de inzet van ervaringsdeskundigen aan de hand van reeds gemaakte afspraken met ketenpartners, gemeente en belangenverenigingen van cliënten.’ worden pas behaald wanneer de daadwerkelijke inzet van

de ervaringswerker FACT plaats vindt. Deze doelstellingen zijn niet behaald, maar door de uitvoering van dit vooronderzoek is een eerste stap richting de realisatie gezet.

11. Discussie

11.1 De onderzoeksstrategie

In dit onderzoek is gekozen voor het ontwerponderzoek als onderzoeksstrategie. Toch is er tijdens de uitvoering hiervan meerdere malen getwijfeld of het niet een actieonderzoek betrof. Actieonderzoek en ontwerponderzoek zijn nauw aan elkaar verwant: beide hebben een cyclisch karakter en stellen zich als doel de onderzoekspraktijk te verbeteren en/of vernieuwen. Ontwerponderzoek richt zich meer op de verbetering van de beroepspraktijk zelf, terwijl bij actieonderzoek de emancipatie en de verbetering van de positie van de betrokkenen juist een belangrijke rol speelt (de Lange et al., 2011). Dit was voor de onderzoeker bepalend in de strategiekeuze. Daarbij speelt ook de veronderstelling mee, dat gedegen actieonderzoek enkel kan plaatsvinden bij een constante vertegenwoordiging van de professionals in het onderzoek. In tijden van reorganisaties, herplaatsingen en gedwongen ontslagen, was dit niet haalbaar volgens de onderzoeker.