• No results found

Deel III De onderzoeksresultaten

5. Ervaringsdeskundigheid

5.2 Ervaringsdeskundigheid in de verslavingszorg, geen nieuw fenomeen

In Nederland is de inzet van ervaringsdeskundigheid in de verslavingszorg geen nieuw fenomeen. Blok (2011) schrijft in ‘Zwak of Ziek. De geschiedenis van de verslavingszorg in Nederland’ over de inzet van ex-alcoholisten in het begin van de twintigste eeuw door de consultatiebureaus voor alcoholisme. Zij werden destijds vooral ingezet om te vertellen hoe hun leven ten goede was veranderd sinds de drank was afgezworen.

Ook maakten de therapeutische gemeenschappen in de tweede helft van de twintigste eeuw al gebruik van ervaringsdeskundigheid. In 1972 startte de eerste therapeutische gemeenschap in Den Haag: de Emiliehoeve. Deze gemeenschapsvormen volgden het Amerikaanse voorbeeld van de Hiërarchische Therapeutische Gemeenschap (HTG) Synanon (1958), waarbij verslavingsbehandeling werd geboden door verslaafden (Broekaert, Vandevelde, Yates & Slater, 2006). Dit gebeurde volgens een hiërarchische structuur en waar ‘harde’ confrontaties moesten leiden tot ruimte voor verandering. In tegenstelling tot de Amerikaanse variant, was de Emiliehoeve gericht op maatschappelijke integratie. Binnen een HTG speelt ervaringsdeskundigheid op twee niveaus. Op de eerste plaats op het niveau van de staf, waar ervaringsdeskundigen een groot onderdeel van vormen, maar ook op het niveau van het contact met bewoners onderling. In een HTG zijn de bewoners namelijk gezamenlijk verantwoordelijk voor het programma. Zij leren er zichzelf te helpen met de hulp van groepsgenoten (Weerman, 2012).

Ondanks dat ervaringsdeskundigheid in de geschiedenis van de Nederlandse verslavingszorg al is benut, werd deze kennisbron sinds de jaren tachtig steeds meer naar de achtergrond geplaatst in de hulp aan verslaafden. Door de professionalisering van deze sector, nam ook het belang van rationaliteit en de effectiviteit van behandeling toe. Volgens Weerman (2012) zijn dit ook de voornaamste redenen waardoor de toepassing van ervaringsdeskundigheid naar de achtergrond is verdwenen. In die periode werd de waarde van de subjectieve ervaringskennis steeds vaker betwijfeld en irrelevant gevonden. Er werd onvoldoende empirisch bewijs gevonden voor de effectiviteit van ervaringsdeskundigheid, waardoor dit er niet toe zou doen.

5. 3 De driedeling: Ervaring, ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid

In het Handboek FACT (2007), wordt de definitie van W. Boevink gehanteerd voor

ervaringsdeskundigheid. In deze definitie wordt onderscheid gemaakt tussen drie niveaus, te weten: ervaring, ervaringskennis en daadwerkelijke ervaringsdeskundigheid. Zij beschrijft

ervaringsdeskundigheid als het toepassen van ervaringskennis. De driedeling houdt in dat iemand ervaring heeft met een psychiatrische aandoening en/of verslaving (en psychiatrische- of

verslavingshulpverlening) en een herstelproces heeft doorlopen (ervaring), op de eigen ervaringen gereflecteerd heeft en die gedeeld heeft met anderen (ervaringskennis). Daarop volgend dat iemand geleerd heeft hoe deze kennis in te zetten om anderen te ondersteunen (ervaringsdeskundigheid) (Erp et al., 2012). Overeenkomstig is de formulering ervaringsdeskundigheid door Lister Utrecht26. Volgens hen betreft het de professionele inzet en overdracht van kennis die vergaard is door: analyse van- en reflectie op eigen ervaringen en ervaringen van deelgenoten, aangevuld met kennis uit andere bronnen zoals literatuur, presentaties en media (SBWU, 2012).

56

De ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid begint met het hebben van eigen ervaring. Door deze ervaring te analyseren en hierop te reflecteren ontstaat ervaringskennis. Verbreding van deze kennis vindt plaats door het delen van deze ervaring met lotgenoten. Hierdoor kan brede en genuanceerde ervaringskennis ontstaan. Wanneer deze kennis op professionele wijze wordt ingezet ten behoeve van het herstelproces van anderen, wordt gesproken van ervaringsdeskundigheid. In deze beschrijving zou er sprake zijn van een volgordelijk verband, zoals hierboven is weergegeven. Door Haaster et al. wordt er geen volgordelijk verband tussen deze drie componenten gezien. In hun visie is dat ervaring, ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid, circulair uit elkaar volgen. Ervaring kan via reflectie en het delen van ervaringen met anderen, leiden tot ervaringskennis en/of ervaringsdeskundigheid. Hierbij hoeft reflectie niet noodzakelijkerwijs cognitief te zijn, maar ook praktisch, zoals een reflectie op de ervaringsdeskundige praktijk.

Dit leidt op deze manier tot meer ervaringsdeskundigheid. De verworven ervaringsdeskundigheid en ervaringskennis kunnen beide leiden tot nieuwe ervaringen. Tot slot kan ervaringskennis voortkomen uit ervaringsdeskundigheid of andersom (Haaster et al., 2013).

5. 4 Ervaringsdeskundigheid in de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland

De toepassing van ervaringsdeskundigheid in de verslavingszorg is, zoals bleek in paragraaf 5.2, op zichzelf geen nieuwe ontwikkeling. In de Verenigde Staten is de inzet van ervaringsdeskundigen, de zogenaamde counselors in recovery, een beweging die te herkennen is sinds de jaren vijftig in de twintigste eeuw. De achterliggende motivatie hiervoor was destijds niet zozeer inhoudelijk maar vooral van praktische aard. De counselors in recovery waren op dat moment veelal de enige beschikbare en ook relatief goedkope arbeidskrachten die tewerkgesteld konden worden in deze sector. Dit vanwege de tekorten in de arbeidsmarkt en de discriminatie hierdoor van deze groep mensen (Weerman, 2012). Waarschijnlijk is dit praktisch karakter ook een reden waardoor het begrip ervaringsdeskundigheid, als kennisbron, zich ook lastig laat vertalen in de internationale literatuur. De functiebenamingen worden daarentegen wel gespecificeerd, maar zonder hieraan een kennisbron te koppelen dat zich onderscheidt van de gangbare professionele of wetenschappelijke kennisbronnen. Er wordt veelal gesproken over ‘peers’ of ‘peer support workers’. Peer refereert naar ‘gelijke’ waarbij het gaat om een persoon met een aantal overeenkomstige eigenschappen zoals leeftijd, geslacht, etniciteit, cultuur, subcultuur, taalgebruik maar ook (levens-)ervaring (Shiner, 1999). Peer support (letterlijk vertaald: ‘steun door gelijken’) is waarschijnlijk de definitie die het meest aansluit bij de term ervaringsdeskundigheid zoals deze in Nederland gehanteerd wordt. De vertaling van Boevink & Kroon (2005) waarbij ‘experience based expertise’ staat voor het begrip ervaringsdeskundigheid en ‘experience expert’ voor ervaringsdeskundige, lijkt nog beter de lading te dekken, al komen deze begrippen verder niet voor in de internationale literatuur. Toch ontbreekt het structurele verband dat gelegd wordt tussen ervaringsdeskundigheid en herstelondersteunende zorg zoals GGZ Nederland bepleit.

In Nieuw-Zeeland vormt herstelondersteunende zorg juist de basis voor de inzet van ervaringsdeskundigheid. In het verslag over een studiereis naar Nieuw-Zeeland, schrijft Witsenburg

58

In 2005 werd dit aangevuld door de vaststelling van de ‘Service User Workforce Development Strategy’ waarin de visie werd uitgedragen dat in 2010 ervaringsdeskundigen een bekwaam, machtig, overal aanwezig en duidelijk herkenbaar onderdeel van de GGZ-professie, zullen zijn. In zijn reisverslag komt naar voren dat er een grote vertegenwoordiging is onder de leidinggevenden van deze sector met cliëntervaring. Mogelijk vormt dit ook een verklaring waarom er ook in Nieuw Zeeland geen aparte definitie gehanteerd wordt voor ervaringsdeskundigheid als kennisbron. De waarden- en kennisbasis waar de geestelijke gezondheid en verslavingszorg op stoelt is ‘recovery’ of herstel. Ervaringsdeskundigheid lijkt in deze context geheel geïntegreerd in deze benadering.

6 De ervaringsdeskundige