• No results found

Stelsel van werkloosheidsuitkeringen

In document De RVA in 2013 (pagina 181-186)

Impact van de reglementaire wijzigingen sinds 2012

7.2 Stelsel van werkloosheidsuitkeringen

7.2 Stelsel van werkloosheidsuitkeringen

Sinds 1 november 2012 zijn ook de regels m.b.t. het recht op uitkeringen in geval van volledige werk-loosheid sterk gewijzigd. Deze wijzigingen doen zich voor op drie vlakken.

Ten eerste werden de toelaatbaarheidsvoorwaarden en de voorwaarden voor een terugkeer naar de eer-ste periode na een werkhervatting versoepeld. Om toegang te hebben tot werkloosheidsuitkeringen of om terug te kunnen keren naar de eerste vergoe-dingsperiode na werkhervatting, moet men een mi-nimum aantal arbeidsdagen bewijzen binnen een bepaalde referteperiode. De referteperiodes werden verlengd, zonder dat het aantal te bewijzen arbeids-dagen verhoogt. Bovendien worden tewerkstellingsda-gen in wedertewerkstellingsprogramma’s (Gesco, SINE, doorstromingsprogramma’s …) voortaan steeds in aanmerking genomen, ongeacht de te-werkstellingsduur. Het is dus gemakkelijker gewor-den om aan de toelaatbaarheidsvoorwaargewor-den te voldoen.

Een tweede ingreep was de verhoging van het bedrag van de uitkeringen in het begin van de werkloosheid.

Tijdens een eerste fase van drie maanden krijgen alle volledig werklozen 65% van hun laatste bezoldiging, beperkt tot de hoogste loongrens. In de oude regeling was dit 60%.

De derde wijziging betrof de uitbreiding en ver-scherping van de degressiviteit van het uitkerings-bedrag in functie van de werkloosheidsduur en het beroepsverleden. Voor elk van de gezinscategorieën werd een degressieve fase ingevoerd in de tweede vergoedbaarheidsperiode. Bij de gezinshoofden en alleenwonenden is, zoals voorheen al voor de meeste samenwonenden het geval was, de totale duur van de tweede vergoedbaarheidsperiode voortaan af-hankelijk van het aantal jaren beroepsverleden.

Na de tweede vergoedbaarheidsperiode volgt een derde periode, waarin men terugvalt op een forfaitaire werkloosheidsuitkering. Deze forfaitaire uitkering is nooit lager dan het minimumbedrag in de oude re-geling. Het volgen van bepaalde studies of beroeps-opleidingen kan in de tweede periode wel leiden tot een tijdelijke fixering of behoud van het uitkerings-bedrag. Een blijvende fixering geldt voor personen die minstens 33% blijvend arbeidsongeschikt zijn,

of die na aanvang van de nieuwe regeling de leeftijd van 55 jaar bereiken.

Voor de gezinshoofden en alleenwonenden die zich reeds bij aanvang van de nieuwe regeling in de tweede periode bevonden (= 1 jaar of langer werkloos), werden overgangsbepalingen voorzien. Zij werden op 1 november 2012 allen geacht 1 jaar werkloos te zijn, waardoor hun tweede periode inging op 1 november 2012. Bovendien wordt het volledige beroepsverleden in rekening gebracht voor de bere-kening van de duur van de tweede periode, ook het beroepsverleden dat als samenwonende eventueel reeds vóór 1 november 2012 zou in rekening gebracht zijn bij de toekenning van uitkeringen. Dit heeft als gevolg dat gezinshoofden en alleenwonenden ten vroegste vanaf 1 maart 2013 in het forfait konden terechtkomen. Voor zij die meer dan 1 jaar beroeps-verleden hadden is dit nog later.

Het aantal keer dat het uitkeringsbedrag kan dalen in de loop van de werkloosheid is bijgevolg sterk toegenomen. In de oude regeling daalde het uitke-ringsbedrag maximaal 2 keer bij gezinshoofden en alleenwonenden, en 3 keer bij samenwonenden. In de huidige regeling is dat 8 keer.

Tabel 7.2.I illustreert dat. Ze geeft de verdeling weer van de volledig werklozen met een werkloosheids-uitkering volgens de vergoedbaarheidsperiode waarin ze zich bevinden en het uitkeringspercentage waartegen ze vergoed worden in 2011 (oude regle-mentering) en 2013 (nieuwe regleregle-mentering).

Tabel 7.2.II geeft het theoretische maandbedrag van de uitkeringen weer (op basis van de gemiddelde daguitkering en 26 vergoede dagen).

2011

Fysieke Fysieke eenheden eenheden

Periode Duur Uitkering (jaargemid.) (december)

Gezinshoofden

1ste periode 1-6 m. 60%, loongrens C 9 599 8 851

7-12 m. 60%, loongrens B 9 025 8 273

2de periode 13 m. en meer 60%, loongrens A, zonder AT 114 102 108 690

60%, loongrens A, met AT 16 511 15 536

Havenarbeiders, Alle 60%, loongrens C 6 416 6 837

zeevissers, ...

Tabel 7.2.I

Verdeling van het aantal volledig werklozen met een werkloosheidsuitkering volgens vergoedbaar-heidsperiode

Alleenwonenden

1ste periode 1-6 m. 60%, loongrens C 11 293 10 781

7-12 m. 60%, loongrens B 10 937 9 726

2de periode 13 m. en meer 55%, loongrens A, zonder AT 89 566 86 156

55%, loongrens A, met AT 22 315 21 639

Samenwonenden

1ste periode 1-6 m. 60%, loongrens C 34 991 33 003

7-12 m. 60%, loongrens B 27 013 23 541

2de periode vanaf 13 m. (3 m. + 3 m. 40%, loongrens A, zonder AT 38 401 36 316 per gewerkt jaar) ofwel

(20 jaar BV of 33%

verminderd geschikt)

40%, loongrens A, met AT 51 778 50 084

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 54 647 50 895

Forfait, met AT 230 217

Totaal

Alle periodes 496 823 470 545

7

2013

Fysieke Fysieke eenheden eenheden

Periode Duur Uitkering (jaargemid.) (december)

Gezinshoofden

1ste periode 1-3 m. 65%, loongrens C 5 910 5 567

4-6 m. 60%, loongrens C 5 316 5 179

7-12 m. 60%, loongrens B 9 740 9 534

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 60%, loongrens A, zonder AT 75 069 52 477 max 10 m.) of gefixeerd*

60%, loongrens A, met AT 12 822 12 128

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - Degressief, loongrens A, zonder AT 3 166 19 557 max. 24 m.) of gefixeerd*

Degressief, loongrens A, met AT 0 0

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 13 396 28 786

Forfait, met AT 1 1

Havenarbeiders, Alle 60%, loongrens C 6 037 7 167

zeevissers, ...

Minimumuitkering Alle Forfait, zonder AT 18 466 7 185

Alleenwonenden

1ste periode 1-3 m. 65%, loongrens C 7 285 6 704

4-6 m. 60%, loongrens C 6 313 6 295

7-12 m. 60%, loongrens B 12 067 11 643

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 55%, loongrens A, zonder AT 70 849 51 354 max 10 m.) of gefixeerd*

55%, loongrens A, met AT 19 224 18 579

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - Degressief, loongrens A, zonder AT 2 183 13 687 max. 24 m.) of gefixeerd*

Degressief, loongrens A, met AT 0 0

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 9 905 20 603

Forfait, met AT 0 1

Minimumuitkering Alle Forfait, zonder AT 7 857 4 104

Samenwonenden

1ste periode 1-3 m. 65%, loongrens C 25 210 22 956

4-6 m. 65%, loongrens C 20 024 19 455

7-12 m. 60%, loongrens B 32 762 31 179

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. 40%, loongrens A, zonder AT 34 067 33 348 max. 10 m.) of gefixeerd*

40%, loongrens A, met AT 41 335 39 395

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - Degressief, loongrens A, zonder AT 7 921 7 476 max. 24 m.) of gefixeerd*

Degressief, loongrens A, met AT 2 1

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 54 877 56 274

Forfait, met AT 151 143

Minimumuitkering Alle Forfait, zonder AT 2 531 2 197

Totaal

Alle periodes 504 483 492 975

* fixering mogelijk wegens voldoende beroepsverleden, 33%

Tabel 7.2.II

Evolutie van het gemiddeld theoretisch maandbedrag van een werkloosheidsuitkering (in constante prijzen van 2011, op basis van 26 vergoede dagen per maand) volgens vergoedbaarheidsperiode

2011 (december)

Theoretisch

Periode Duur Uitkering maandbedrag

Gezinshoofden

1ste periode 1-6 m. 60%, loongrens C 1 189,76

7-12 m. 60%, loongrens B 1 163,72

2de periode 13 m. en meer 60%, loongrens A, zonder AT 1 104,74

60%, loongrens A, met AT 1 251,38

Havenarbeiders, Alle 60%, loongrens C 1 393,60

zeevissers, ...

Alleenwonenden

1ste periode 1-6 m. 60%, loongrens C 1 179,10

7-12 m. 60%, loongrens B 1 141,22

2de periode 13 m. en meer 55%, loongrens A, zonder AT 976,82

55%, loongrens A, met AT 1 112,54

Samenwonenden

1ste periode 1-6 m. 60%, loongrens C 1 196,26

7-12 m. 60%, loongrens B 1 150,90

2de periode vanaf 13 m. (3 m. + 3 m. 40%, loongrens A, zonder AT 728,78

per gewerkt jaar) ofwel (20 jaar BV of 33% verminderd geschikt)

40%, loongrens A, met AT 980,72

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 495,82

Forfait, met AT 573,82

Totaal

Alle periodes 912,54

7

* fixering mogelijk wegens voldoende beroepsverleden, 33%

2013 (december)

Theoretisch

maandbedrag Evolutie

Periode Duur Uitkering (prijzen dec. 2011) 2011-2013

Gezinshoofden

1ste periode 1-3 m. 65%, loongrens C 1 283,20 + 7,9%

4-6 m. 60%, loongrens C 1 226,03 + 3,0%

7-12 m. 60%, loongrens B 1 182,06 + 1,6%

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 60%, loongrens A, zonder AT 1 127,31 + 2,0%

max 10 m.) of gefixeerd*

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - max. 24 m.) of gefixeerd* Degressief, loongrens A, zonder AT 1 129,84 + 2,3%

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 1 088,27 - 1,5%

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 60%, loongrens A, met AT 1 269,58 + 1,5%

max 10m.) of gefixeerd*

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - max. 24 m.) of gefixeerd* Degressief, loongrens A, met AT / /

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, met AT / /

Havenarbeiders, zeevissers, ... Alle 60%, loongrens C 1 414,12 + 1,5%

Minimumuitkering Alle Forfait, zonder AT 1 089,58 /

Alleenwonenden

1ste periode 1-3 m. 65%, loongrens C 1 281,91 + 8,7%

4-6 m. 60%, loongrens C 1 209,28 + 2,6%

7-12 m. 60%, loongrens B 1 154,82 + 1,2%

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 55%, loongrens A, zonder AT 990,00 + 1,3%

max 10m.) of gefixeerd*

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - max. 24 m.) of gefixeerd* Degressief, loongrens A, zonder AT 998,00 + 2,2%

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 913,38 - 6,5%

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 55%, loongrens A, met AT 1 135,24 + 2,0%

max 10m.) of gefixeerd*

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - max. 24 m.) of gefixeerd* Degressief, loongrens A, met AT / /

3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, met AT / /

Minimumuitkering Alle Forfait, zonder AT 918,93 /

Samenwonenden

1ste periode 1-3 m. 65%, loongrens C 1 310,27 + 9,5%

4-6 m. 65%, loongrens C 1 227,83 + 2,6%

7-12 m. 60%, loongrens B 1 166,10 + 1,3%

2de periode Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 40%, loongrens A, zonder AT 777,66 + 6,7%

max 10 m.) of gefixeerd*

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - max. 24 m.) of gefixeerd* Degressief, loongrens A, zonder AT 655,08 - 10,1%

Fase 1: vanaf 13 m. (2 m. + 40%, loongrens A, met AT 1 008,16 + 2,8%

max 10 m.) of gefixeerd*

Fase 2: na fase 1 (4 trappen - max. 24 m.) of gefixeerd* Degressief, loongrens A, met AT / / 3de periode Onbepaalde duur (na 2de periode) Forfait, zonder AT 503,14 + 1,5%

Forfait, met AT 585,41 + 2,0%

Minimumuitkering Alle Forfait, zonder AT 534,55 /

Totaal

Alle periodes 922,67 + 1,1%

In totaal genoten in december 2013 dus 35 227 ver-schillende werklozen van werkloosheidsuitkeringen aan het percentage van 65%. Over het gehele jaar 2013 bekeken hebben 149 554 personen genoten van uitkeringen aan een percentage van 65% gedu-rende minstens 1 dag en maximaal 3 maanden.

7.2.1

Verhoging in het begin van de

In document De RVA in 2013 (pagina 181-186)