• No results found

De start in Boxtel

Hoofdstuk 4 De periode 1972-1977

4.1 De schepping van De Kleine Aarde

4.1.2 De start in Boxtel

In december 1972 had de gemeenteraad zich bereid verklaard om de Van Cooth-Hoeve te verhuren voor 3.600 gulden per jaar. Hiertoe behoorde de woonboerderij en een stuk grond van 2,17 hectare. In de proeftuin zou een kas, een zonnecollector, een methaangasinstallatie en een visvijver komen. Half februari kon worden begonnen met de aanleg van de kas die 200 vierkante meter in beslag zou nemen en gefinancierd werd met een schenking van 7.500 gulden uit het Prins Bernard Fonds.144

Voor het opbouwen van de proefboerderij waren vrijwilligers nodig. Door zijn contacten met wetenschappers, universiteiten en de media had hij de organsiatie al naamsbekendheid gegeven in Nederland. Hij ging ook zelf het land in om mensen te vertellen over zijn plannen. De vrijwilligers lieten dan ook niet lang op zich wachten en in februari verschenen de eerste al. Henk Keizer, één van de werknemers vertelde hoe hij voor het eerst met Leeflang te maken kreeg:

142

1839.1 Werkgroep De Kleine Aarde. Grondgedachten. 143

1839.59 ‘Allemaal naar de proeftuin’ De Kleine Aarde1 (zomer 1972). 144

62 ‘Ik studeerde psychologie in Nijmegen, dat ging helemaal niet goed, en maar gelukkig ook. (...) toen zag ik, in de krant meen ik, een aankondiging dat een zekere Sietz Leeflang zou spreken in het biologische winkeltje wat daar in Nijmegen al een tijd zat. Macrobio heette dat. Hij zou daar een lezing houden (...) en op een of andere manier trok het mij.’145

De keuze om naar de lezing te gaan, was een cruciale stap geweest. Het bracht hem ertoe dat hij zou stoppen met zijn studie psychologie en dat hij zich zou gaan vestigen in Boxtel. Hij vertelde hoe Leeflang hem had weten te overtuigen:

‘(...) ik hoorde die man spreken en ik vond dat leuk. Hoe die man dat allemaal bracht: een milieuproject, het heette toen nog Proeftuin Jonge Onderzoekers. (...). Daar had hij dus een heel plan over, een heel verhaal. Hij kon dat heel goed brengen, zo goed dat ik enthousiast werd en na die lezing na hem toe ben gegaan en zei “ ik heb wel belangstelling om mee te doen aan het project in Boxtel.”’

Op de Van Cooth-Hoeve moest alles nog worden opgebouwd. De boerderij was in een slechte staat, de grond was zo modderig dat er water moest worden afgevoerd om het geschikt te maken voor de land- en tuinbouw. Keizer vertelde hoe deze begintijd was:

‘Het gekke was, er was helemaal niets in het begin, maar de halve wereld die stortte zich al boven op ons. Maar dat kwam ook door Sietz. Want Sietz die kon zulke mooie verhalen vertellen, dat de mensen meteen iets hadden, van “hé, wat is daar in Boxtel. Daar moeten we even kijken.”’

Keizer vertelde ook hoe hij in het begin in primitieve omstandigheden met een groep van ongeveer drie vaste medewerkers in de modderige poelen hun werk moesten doen en langzaam de voorzieningen opbouwde.

‘Er moest een biologische tuin komen, er moesten experimenten met energievoorziening komen enzovoort, maar er was helemaal niets, echt niks. We sliepen in een varkensstal. Daar (...) hebben wij het eerste halfjaar gewoond. Ook in de winter. Op een gegeven moment hadden we een beetje verwarming. We hadden zelf een wc gebouwd buiten, die was er niet. (...) Nou ja, zo zijn we daar een beetje begonnen. En Sietz kwam af en toe langs om te

145 Interview Keizer.

63 bespreken van wat er moest gebeuren. Het was gewoon overleven daar in het begin. Maar we vonden het leuk, het waren meestal jonge mensen.’146

Intussen waren er ook andere groepen aan het werk gezet. Een groep studenten bouwkunde van de Technische Hogeschool van Tilburg waren bezig met een bouwfysisch ontwerp voor isolatie van de boerderij. Een andere studentengroep hield zich bezig met het verbouwingsontwerp. Op de boerderij werkten al in het begin van de zomer twintig vrijwilligers die werkten aan de opbouw van de proefboerderij.147

Leeflang beschreef in een brochure uit 1979 terugkijkend op die begintijd hoe hij deze had ervaren:

‘Het gevoel van een tovenaarsleerling bekroop ons vooral in de eerste maanden van 1973 bij onze pogingen een antwoord te geven op de honderden brieven en telefoontjes – vaak reacties op radio- en tv-programma’s. Soms ook wel voelde wij angst, omdat wij helemaal niet zeker waren of De Kleine Aarde aan de vaak hooggespannen verwachtingen kon voldoen.’148

Cursussen werden in het eerste jaar nog maar mondjesmaat gegeven: er vonden twee cursusweken plaats: één voor tweede- en derdejaars studenten van de Vrije Universiteit Amsterdam en één voor leerlingen van het Pius X lyceum in Amsterdam. Deze bestonden weer uit experimenten, lezingen, met elkaar koken en eten. Aangezien er geen accommodatie was voor de cursisten, was het moeilijk om hen onderdak te verlenen.149

Ofschoon er nog weinig concreets te zien was, oogstte de organisatie al veel succes bij het publiek. De Kleine Aarde werd in 1973 bekroond met de Prinses Margriet-Milieuprijs, die door Sicco Mansholt op 4 juni werd uitgereikt.150 Mansholt had zich als voorzitter van de Europese Commissie ingezet voor een modernisering en schaalvergroting van de landbouw, maar was sinds het lezen van Limits to Growth “bekeerd” tot milieubeschermer. 151

Op 4 juni zou de prijs worden uitgereikt in Boxtel. In het tijdschrift werd er verslag gedaan van de prijsuitreiking:

146

Interview Henk Keizer. 147

1839.59 ‘We zijn begonnen in Boxtel’ De Kleine Aarde, 4 (voorjaar 1973). 148

1839.246 Leeflang, ‘Terugblik van een pionier’ in De Aarde je Leven. Resultaten van zes jaar

praktijkervaring op De Kleine Aarde (1978).

149

1839.1 Programma voor 1974. 150

1839.59 De Kleine Aarde (voorjaar 1973 en zomer 1973) en 5873 Provinciaal Bestuur, notitie ten behoeve dan de commissie Culturele Zaken en Onderwijs.

64 ‘Ja, en dan de dag zelf. Het verliep allemaal veel informeler dan wij hadden verwacht en het was bepaald gezellig, sommigen momenten. De heer Mansholt zei enige indringende waarheden over energie- en grondstofverkwisting, ongelijke inkomensverdeling en hij zelf enige vriendelijke stimulerende dingen over de biologische landbouw (een soort landbouw, die overigens spot met EEG-normen en andere op groei en produktie gerichte nastrevingen).152

Het geld konden ze op De Kleine Aarde goed gebruiken, bleek al snel. De financiële toestand beperkte al spoedig de mogelijkheden van organisatie.