• No results found

De Kleine Aarde en de deep ecology-beweging

Hoofdstuk 2 Het verlangen naar een nieuwe aarde

2.2 De Kleine Aarde en de deep ecology-beweging

De documenten over de plannen voor de oprichting en grondgedachten van De Kleine Aarde scheppen duidelijkheid over wat soort milieuorganisatie De Kleine Aarde was. In dit deel zullen deze conclusies en de conclusies in hoofdstuk 1 verder gebruikt worden om De Kleine Aarde verder te typeren binnen de milieubeweging. In dit deel zal ik beargumenteren waarom ik De Kleine Aarde onderdeel acht van de deep ecology-beweging.

Het doel van De Kleine Aarde was om aan (landbouw)technieken te werken die begrijpelijk waren voor de mens en die een minimaal effect hadden op het ecosysteem. Dit wilde ze bereiken door zelf een proeftuin te zijn voor de toekomstige samenleving. In deze proeftuin zou geëxperimenteerd worden met technieken en methoden die de mens weer naar de natuur brengt. In de activiteiten lag de representatie van haar doel: de mens weer terug te brengen tot de natuur en de techniek daaraan ondergeschikt te maken.

2.2.1 Deep ecology

Dat het doel een representatie was van haar doel is een belangrijk punt en onderscheidde De Kleine Aarde van andere milieuorganisaties waarbij de activiteit een middel was om tot een doel te komen. In het vorige hoofdstuk zijn verschillende milieuorganisatie beschreven die door middel van protest, demonstratie of onderhandeling tot een bepaald doel wilden komen. De politicoloog Anton van der Heijden, die verschillende onderzoeken heeft gedaan naar milieubewegingen wereldwijd, maakt een zeer bruikbaar onderscheid in soorten milieuorganisaties. Hij onderscheidde organisaties die een activiteit als instrument gebruikten om tot een bepaald doel te komen, die binnen de zogenaamde instrumentele stroming vielen, met organisaties die een eigen subcultuur vormen, die binnen de subculturele stroming vielen.

40

De Kleine Aarde behoorde tot de laatste categorie en onderscheidde zich van het overgrote deel van de andere milieuorganisaties in Nederland die tot de eerste categorie behoorden. 91

Een ander onderscheid, met een meer metafysisch karakter, is gemaakt door de Noorse filosoof Arne Naess in 1972 in een lezing tijdens de 3rd World Future Research Conference te Boekarest. Hij gaf een scheiding aan in de milieubeweging tussen de groepen die hervormingen nastreefden binnen het huidige systeem en de groepen die een fundamentele verandering nastreefden. Groepen die hervormingen nastreefden typeerde hij als the shallow movement. Deze beweging was er niet op uit om de samenleving in het geheel te veranderen om het milieuprobleem op te lossen, maar streefde naar aanpassingen binnen de moderne samenleving. Hij contrasteerde deze beweging met groepen die een fundamentele verandering nastreefde, the deep, long-range ecology movement, kortweg de deep ecology-beweging . De typering deep en long-range geven aan dat de groepen menen dat de oorzaak van het milieuprobleem diepgeworteld zit in onze westerse samenleving en dat deze bovendien een lange geschiedenis kent.92

Tot op de dag van vandaag worden deze types in de literatuur gebruikt en heeft de term ook een plek gekregen binnen de milieubeweging. De deep ecology-beweging zet ik hier in drie punten uiteen:

1) De wortel van het milieuprobleem ligt in alle industriële en vooral de westerse landen. De noodzaak om steeds nieuwe behoeftes te creëren bij de mensen om zo economische groei veilig te stellen, heeft ons onrustig en ontevreden gemaakt. We willen steeds meer en denken dat het nodig is, want zonder deze groei zal economische crisis en werkloosheid het gevolg zijn.93

2) Het milieuprobleem is het gevolg van het antropologische wereldbeeld, waarbij de mens zichzelf boven de natuur zet en de natuur als een instrument wordt gezien ten behoeve van de mens. Dit heeft geleid tot een meester-slaaf relatie tussen de mens en natuur en deze relatie heeft bijgedragen aan de vervreemding van de mens van zichzelf. 94

3) Om het milieuprobleem op te lossen zal de samenleving radicaal moeten veranderen, waarbij de mens zichzelf niet vervreemd van de natuur, maar zichzelf als één ziet met de natuur en het laatste een eigen, intrinsieke, waarde toekent. De samenleving moet daarom gebaseerd zijn op

91

Zie hiervoor: Milieu-aktie in Nederland. Veel organisaties in Nederland zijn ontstaan uit één specifiek probleem, zoals de Waddenvereniging. Zie verder ook het artikel van Van der Heijden ‘Van kleinschalig utopisme naar postgiro-activisme?’

92

Arne Naess, ‘The shallow and the deep, long-range ecology movement. A summary’ Inquiry 16 (1973) 95-100, aldaar 95.

93

Arne Naess, Ecology, community and lifestyle (Cambridge 1986), 25. 94

41 een ecocentrisch wereldbeeld waarin de onderlinge afhankelijke relaties tussen al het leven op aarde wordt erkend en nageleefd. 95

Dat De Kleine Aarde binnen de deep ecology-beweging viel, wordt duidelijk aan de hand van de conclusies die al eerder zijn getrokken en deze drie punten.

Ten eerste concludeerde Leeflang dat de mens in de moderne industriële samenleving werd gedreven door een diepgewortelde hebzucht. Dit zou hebben geleid tot een samenleving dat in het teken stond van economische groei en technologische vooruitgang. Deze conclusies komen overeen met het eerste punt van de deep ecology-beweging. Het tweede punt waarin wordt geconstateerd dat de wortel van het milieuprobleem in de industriële (westerse) samenleving ligt, komt ook overeen met de standpunten van Leeflang. Hij meende dat door het waardestelsel van de moderne samenleving, de mens zich zou hebben vervreemd van zichzelf en van de natuur. Dit leidde tot milieuvervuiling en een verkwisting van grondstoffen en energie; de mens zette de natuur naar zijn hand. In de argumentatie valt te onderscheiden dat, zoals in punt twee staat, de mens zich boven de natuur plaatst, wat weer een gevolg van het antropocentrisch wereldbeeld, waarbij de mens zichzelf in het centrum van de wereld ziet. Het tweede punt is een belangrijk punt, waar we in hoofdstuk 3 ook op zullen terugkomen, omdat hierin voor een ontologische verandering van de samenleving wordt gepleit. Dat het antropologisch wereldbeeld (van de industriële samenleving) de grondslag is voor de overheersing over de natuur, betekent dat hoe de mens het zijn van de natuur ziet, bepalend is voor hoe de mens handelt. Dit streven naar een ontologische switch in de industriële westerse samenleving zou betekenen dat het denken van de mens zou moeten veranderen.

Voorts kunnen we concluderen uit de grondgedachten van De Kleine Aarde, de tien punten voor een soft technology-gemeenschap die door Leeflang zijn opgesteld en het belang dat werd gehecht aan het document A Blueprint for Survival, dat ook punt drie overeenkomt met de ideeën van De Kleine Aarde. Wat duidelijk naar voren is gekomen is dat De Kleine Aarde een fundamentele verandering nastreefde, omdat symptoombestrijding het milieuprobleem niet zou oplossen. Bovendien zou de mens zich weer onderdeel moeten voelen van de natuur, door technieken te gebruiken waarbij de ecologische balans werd gewaarborgd en de mens in contact kwam met de natuurkrachten.

95 Naess, Ecology, 29.

42