• No results found

Staat van Zwolle

In document d veerkracht s vooruit Zwolle (pagina 71-110)

Staat van Zwolle

Hoe staat Zwolle ervoor?

Een veelgestelde vraag.

Om inzicht te bieden hoe Zwolle scoort op belangrijke thema’s is deze Staat van de Zwolle 2011 samengesteld. Daarbij is aangesloten op de programma’s in de gemeentebegroting. Deze zijn opgedeeld in drie hoofdgroepen: stad, mensen, wijken.

Deze Staat van Zwolle geeft op hoofdlijnen een goed inzicht in hoe Zwolle ervoor staat.

Voor alle beleidsprogramma’s uit de gemeentebegroting vindt u nu een korte inleiding met een weergave van trends en ontwikkelingen. Naast deze weergave van de staat van Zwolle op elk terrein, staat bij elk beleidsterrein een set met kerncijfers in staat, tabel of grafiek. Samen geeft dit een indruk van de relevante ontwikkelingen en trends in het land en hoe deze hun weerslag vinden in de Zwolse situatie. Wij willen de Staat van Zwolle (en dat is een groeiproces)) steeds scherper laten inzoomen op veranderingen die daarin plaatsvinden.

Nuttig voor raadsleden bij het bepalen van toekomstgericht beleid maar ook voor mensen die geïnteresseerd zijn in de stad.

Natuurlijk is er veel meer informatie over Zwolle beschikbaar. Vandaar dat we de komende tijd op onze website onder de titel Staat van Zwolle meer gegevens gaan aanbieden. Het voordeel daarvan is dat we veel actuelere cijfers kunnen presenteren.

Demografie

Zwolle telt per januari 2011 ruim 120.000 inwoners.

In de periode 2001 – 2011 is het inwonertal met 13.000 personen gestegen. Daarmee behoort Zwolle tot de snelst groeiende gemeenten.

Naar grootte staat Zwolle op de 20e plaats. Het inwonertal blijft groeien en zal naar verwachting volgens de laatste CBS bevolkingsprognose in 2040 op 140.000 uitkomen. De 130.000e inwoner kan waarschijnlijk in 2018 begroet worden.

Zwolle heeft een relatief jonge bevolkingsopbouw. In de leeftijdsopbouw zien we de aanwezigheid van de na-oorlogse geboorte golf. Deze inwoners zullen de komende jaren 65 worden en de vergrijzing doet zijn intrede. Het aandeel 65 plussers groeit van 13% nu naar 25% in 2040.

Aan de voet van de bevolkingspiramide zien we in absolute zin een groei van de jongste leeftijdsklassen. Echter, het relatieve aandeel 0 t/m 19 jarigen daalt van 24% in 2011 naar 21 % in 2040 ook weer volgens het CBS. Er is sprake van een lichte ontgroening. Jongeren tot en met 24 jaar zijn vooral te vinden in de wijken Stadshagen en Zwolle-Zuid. In vergelijking met andere grote gemeenten kent Zwolle een relatief laag percentage 65-plussers en een hoog aandeel jongeren.

Het aandeel allochtonen in Zwolle bedraagt ca. 16%. Sinds 2001 is het aandeel niet-westerse allochtonen gestegen van 7,5%

naar 9,1 % in 2011. Het aandeel westerse allochtonen blijft nagenoeg gelijk rond de 6,5%. In de wijken Dieze en Holtenbroek ligt het aandeel allochtonen boven de 20%. Ten opzichte van andere grotere gemeenten kent Zwolle een relatief laag aandeel allochtonen.

Per januari 2011 wonen ongeveer 17.000 inwoners in een 1-persoonshuishouden. Dat is 33% van het totaal aantal huishoudens in Zwolle. In de periode 2001-2011 heeft dit huishoudtype de sterkste groei gekend.

Concentraties van dit huishoudtype zien we vooral in de wijken Binnenstad, Dieze, Holtenbroek en Assendorp.

De 1-ouderhuishoudens hebben verhoudingsgewijs (36%) de grootste groei doorgemaakt. In absolute aantallen zijn zij met ruim 750 toegenomen tot bijna 2.900 per januari 2011.

In de afgelopen 5 jaar zijn er jaarlijks ruim 1.650 kinderen geboren en zijn er gemiddeld 900 Zwollenaren overleden. Een gemiddelde natuurlijke groei van 750 personen per jaar.

Vestiging en vertrek bepalen mede de groei van het inwonertal. Over de afgelopen jaren is het inwonertal gemiddeld met ruim 700 personen gestegen door een positief migratiesaldo. Jaarlijks vestigen zich ca. 6.500 personen en vertrekken er 5.800 Zwollenaren. Sinds 2007 zien we een lichte daling van het aantal vestigingen maar ook een daling van het aantal vertrekken.

In de leeftijdscategorie 18 – 24 zien we een fors migratiesaldo (hbo-onderwijsaanbod). De leeftijds-categorieën 0-3 en 25 – 39 laten een klein vertrekoverschot zien.

Binnen de gemeentegrenzen wordt er volop verhuisd. Echter, de afgelopen jaren zien we dat het aantal interne verhuizingen stagneert. Waren er in 2005 nog ruim 10.500 Zwollenaren die in Zwolle een andere stek vonden, in 2010 waren dat er nog maar 8.500.

Programma 1 Volkshuisvesting

Op de woningmarkt zien wij een aantal belangrijke veranderingen. Door de crisis is de woningmarkt in 2008 vrij plotseling gestagneerd. Trends die in de ‘onderstroom’ al aanwezig waren hebben daardoor in versnelde en wellicht ook in versterkte mate hun effect op de woningmarkt.

Stagnatie nieuwbouwmarkt

Door de stagnatie op de woningmarkt is de productie van nieuwbouwwoningen in 2010 en 2011 teruggevallen tot 450 woningen per jaar. Overigens doet Zwolle het hiermee in vergelijking met andere grote gemeenten nog heel goed. Voor 2012 wordt een eerste voorzichtig herstel van de nieuwbouwproductie verwacht, de woningproductie is voor 2012 geraamd op 500 woningen.

Bestaande markt

Het aantal te koop staande woningen in de bestaande markt stijgt. Voor een gezonde ontwikkeling is het van belang dat het aantal te koop staande woningen in de bestaande markt en het nieuwbouwaanbod met elkaar in balans zijn. Vanuit dat oogpunt is de snelle stijging van het aantal te koop staande woningen een zorgelijke ontwikkeling. De prijzen in de bestaande markt in Zwolle zijn aan het stabiliseren.

Groei

Zwolle groeit en blijft ook groeien, van 120.000 inwoners nu naar circa 140.000 in 2040. De woningmarkt is blijvend veranderd.

De tijd van ‘massaproductie’ in de woningbouw is voorbij. Initiatiefnemers in de woningbouw zijn gedwongen om veel meer vraaggericht te werken om de nieuwbouwwoningen te verkopen. Bij het binden van starters, jongeren en studenten en jonge gezinnen aan Zwolle, speelt de gemeente een rol door te zorgen voor voldoende aandacht voor deze doelgroepen in het nieuwbouwprogramma.

Positie corporaties

De investeringsmogelijkheden van de woningbouwcorporaties staan onder druk. Corporaties hebben te maken met stagnerende kasstromen. Nieuw beleid van het rijk bedreigt hun investeringskansen verder. Met name het kabinetsvoornemen om

corporaties vanaf 2014 een heffing te laten betalen aan het rijk om daarmee de huurtoeslag te dekken, draagt bij aan een somber perspectief. De beoogde heffing is fors hoger dan de inmiddels afgeschafte Vogelaarheffing.

33.000 euro grens

Corporaties zijn, door Europese regelgeving, verplicht om 90 procent van hun woningen toe te wijzen aan mensen met een jaarinkomen van maximaal 33.000 euro. In Zwolle heeft circa 45 procent van de huishoudens een inkomen dat daaronder valt.

Circa 10 procent van de huishoudens heeft een inkomen tussen de 33.000 en 38.000 euro. Deze groep komt dus niet in aanmerking voor een huurwoning, maar heeft ook weinig kans om een betaalbare koopwoning te vinden op de Zwolse markt.

Dat komt omdat de hypotheeknormen per 2011 zijn aangescherpt. Rekenvoorbeelden geven aan dat sommige huishoudens met een gezamenlijk inkomen van 35.000 euro, vanaf 2011 zo’n 40.000 euro minder kunnen lenen. Dat komt neer op maximaal circa 110.000 euro. Kopen is dus voor steeds minder mensen mogelijk. Dit leidt, los van de discussie over de 33.000 euro-norm, tot minder doorstroming van huur naar koop en dus een toenemende druk op de huurmarkt in de stad.

Woningmarktsubsidies

Op rijksniveau worden steeds meer subsidies afgeschaft. De BLS-subsidie voor nieuwbouw is afgeschaft. Per 2015 wordt ook het ISV afgeschaft. De hypotheekrenteaftrek is door het huidige kabinet nog ongemoeid gelaten. De woningmarkt moet steeds meer zonder subsidies functioneren.

Programma 2 Monumenten en Archeologie

De twee belangrijkste ontwikkelingen op het terrein van monumenten en erfgoed zijn: een nieuw rijksmonumentenbeleid voor Nederland en onze eigen actualisering van Zwols beleid rondom ons erfgoed.

Nieuw rijksmonumentenbeleid

Het nieuwe rijksmonumentenbeleid Modernisering Monumentenzorg heeft gevolgen voor de gemeente Zwolle. Het betekent een verbreding van objectgerichte monumentenzorg naar een geïntegreerde cultuurhistorische benadering bij ruimtelijke ontwikkelingen. Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden maken een belangrijk onderdeel uit van het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. De drie rijkspijlers bestaan uit: verankering van cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening, eenvoudiger regelgeving en het bevorderen van herbestemming. Onderdeel van dit nieuwe rijksbeleid is een onderzoek of gemeenten wel ‘Modernisering Monumentenzorg-proof’ zijn.

Om te kunnen voldoen aan de nieuwe regelgeving en om de cultuurhistorie op een goede wijze te kunnen betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen zal een cultuurhistorische waardenkaart worden opgesteld. Door deze kaart wordt binnen de gemeente inzichtelijk waar de gebieden van cultuurhistorisch belang zich bevinden.

Naar een geactualiseerd Zwols erfgoedbeleid

Met een nieuw Zwols erfgoedbeleid draagt de gemeente beter zorg voor een duurzame instandhouding van ons Zwolse erfgoed en implementeert zij het nieuwe rijksbeleid. Daarbij sluiten we zo veel mogelijk aan op bestaande structuren en instrumenten.

Dan gaat het over de praktische uitvoering in Zwolle en over beleidsthema’s zoals cultuurhistorie in ruimtelijke ontwikkelingen, financiële ondersteuning voor instandhouding en het verhaal van het monument.

Programma 3 Groen en Recreatie

Groen is één van de kernkwaliteiten van de stad. Binnenstedelijk maken we voortgang met de herinrichting van parken, groene pleinen en speel/sportplekken; zoals bij park Wezenlanden, Schellerdriehoek en Potgietersingel. Dat gebeurt “samen met de stad” en vergt daardoor ook vaak tijd. De groenaanleg in Stadshagen en Hessenpoort loopt gelijktijdig op met de nieuwbouw.

Soms is er sprake van vooraanleg van groen wegens natuurcompensatie.

Aan de stadsrand en in het buitengebied zijn grote ontwikkelingen en investeringen gaande: Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta, Noordelijke Stadsrand, Masterplan Ruimte voor de Vecht, Herstel Westerveldse Aa en Ruimte voor de Rivier. Het meerjaren investeringsprogramma landelijk gebied (ILG) is gestart, het landschapsontwikkelingsplan (LOP) is gerealiseerd en er is een begin gemaakt met stimuleren van landschapsonderhoud bij particulieren. Veel programma’s vergen meer tijd dan bij de start voorzien. Oorzaken zijn onder meer: burgerparticipatie en procedures voor bestemmingsplannen en vergunningen en soms capaciteitsgebrek.

De gemeente ziet rondom groen en recreatie de volgende landelijke trends:

In de stad

Groen in de stad wordt steeds belangrijker voor ontspanning, ontmoeting, culturele activiteiten en werken in het groen. Het inzicht groeit dat buurtgroen voor meer sociale cohesie zorgt. Daarom is buurtgroen in het bijzonder voor de wijken een belangrijk middel voor leefbaarheid.

Het is een trend dat de verwevenheid tussen groen en voedselproductie toeneemt, diverse vormen van stadslandbouw nemen toe en worden gestimuleerd door het Rijk. Weten waar je voedsel vandaan komt, staat weer in de belangstelling. Het gebruik van nutstuinen en volkstuinen neemt toe, mede door het bestaan van jeugdtuinen. De biologische voedselproductie en consumptie nemen toe.

Het belang van groen voor een goed stedelijk microklimaat wordt erkend. Daarbij moet gedacht worden aan de dempende werking op hitteontwikkeling, fijnstofbinding, waterhuishouding. In dat verband worden in stedelijke gebieden met hoge bebouwingsdichtheden veel vaker verticaal groen, vegetatiedaken en pocketparken toegepast.

Groen wordt steeds intensiever gebruikt door stadsbewoners voor een betere gezondheid en ook meer gepromoot als onmisbaar voor gezond bewegen en voor mentale rust. Zorgfuncties en kinderdagopvang hebben mede om die redenen een voorkeur voor groene omgevingen. In dat verband zijn ook maatschappelijke stages een hot item en de relaties met

onderwijsinstellingen. In veel steden worden braakliggende terreinen die soms jaren liggen te wachten op een permanente functie, steeds vaker gebruikt voor tijdelijke groenfuncties als stadstrandje, speel-, trapveld, bloemen- en plukweide of biomassaproductie. Dergelijk tijdelijk groen leidt een soort nomadisch bestaan van het ene braakliggende terrein naar het volgende.

In het buitengebied

Recreatie dicht bij huis is een trend, er is niet altijd geld voor verre vakanties. Recreatief goed bruikbare en landschappelijk aantrekkelijke stadsranden groeien in belang, ook als belangrijke factor voor het vestigingsklimaat voor nieuwe bewoners en bedrijven. Natuur- en milieueducatie krijgt een nieuwe impuls, wat zich uit in de wens om dicht bij de stad meer te kunnen genieten van de natuur.

Natuurkwaliteiten van het groen worden op internationaal niveau onderschreven, maar we zien ook dat de nationale overheid het natuurbeleid afschuift naar de provincie. Er wordt vanuit het rijk geen geld meer beschikbaar gesteld voor voltooiing van de Ecologische Hoofdstructuur en robuuste ecologische verbindingszones. Ook leeft er een concentratiegedachte bij het Rijk, met investeringen in topgebieden, vooral de Randstad. Dit heeft effect op de toeristisch recreatieve investeringen rondom Zwolle.

Algemeen

De aandacht voor duurzaamheid neemt toe op verschillende fronten. Groenafval wordt brandstof en energie en de synergie van groen met water zorgt voor intensere samenwerking met waterschappen. Bij negatieve ontwikkelingen voor de natuur, wordt natuurcompensatie steeds vanzelfsprekender.

De burger wordt steeds meer uitgedaagd zich in te zetten voor de eigen leefomgeving. Dit staat op gespannen voet met de trend van toenemende en langere arbeidsparticipatie waardoor er minder tijd is voor vrijwilligerswerk.

Programma 4 Dynamiseren economie

De effecten van de mondiale economische crisis zijn ook in Zwolle merkbaar. De groei van werkgelegenheid vlakt af, er is minder kantoorruimte nodig en de uitgifte van bedrijventerreinen daalt. De diversiteit van de Zwolse economie zorgt voor veerkracht. Mede daardoor trekt de stedelijke economie weer aan. Opmerkelijk is daarbij de grote groei van het aantal startende ondernemingen. Daarnaast we in diverse sectoren van de bestaande bedrijvigheid. Per ‘markt’ staan hieronder de belangrijkste trends weergegeven, die effect hebben op onze stad.

Consumentenmarkt

Mensen zijn steeds drukker in hun vrije tijd. Dit maakt mensen kritischer in hun vrije tijdbesteding, locatiekeuze en

verwachtingen. Het adagium is ‘snel onthaasten’, in korte tijd intensief ontspannen en welvaart besteden. Dit zien we terug bij het winkelen in twee typen winkelgedrag: runshoppen en funshoppen. Runshoppen is doelgericht winkelen. De consument weet wat hij nodig heeft en wil snel en goedkoop boodschappen doen. Funshoppen is recreatief winkelen, de consument wil zich vermaken. Consumenten winkelen steeds vaker digitaal. Internet heeft in belangrijke mate de informatie- en adviesfunctie van winkels overgenomen. De omzet van de thuis winkelmarkt groeide in 2009 met 17 procent en passeerde de 6 miljard euro. Vier van de vijf internetters heeft ooit iets online gekocht.

Arbeidsmarkt

Vanaf 2010 neemt de omvang van de beroepsbevolking af. Dit is nieuw. De omvangrijke generatie babyboomers stopt met werken, terwijl er minder jonge mensen op de arbeidsmarkt bijkomen. In de periode tot 2040 leidt dit tot een daling van de beroepsbevolking met 1 miljoen mensen. Meer werk moet worden gedaan door minder mensen. Dat leidt onvermijdelijk tot structurele tekorten op de arbeidsmarkt. In 2015 komen we landelijk 375.000 mensen te kort. In 2040 kan het tekort oplopen tot 700.000 mensen. De kenniswerker maakt meer en meer het verschil in de concurrentiekracht van steden en landen. Deze kenniswerker brengt zijn ambachtelijke talenten steeds vaker op de markt in de rol van ondernemer. Zelf ondernemen, in plaats van in loondienst. In deze ‘entrepreneurial economy’, draait alles om creativiteit, flexibiliteit, instabiliteit en diversiteit. In

aansluiting op de flexibilisering van de arbeidsmarkt en de ontwikkeling van zelfstandigen zonder personeel groeit de vraag naar breedbandige digitale verbindingen tussen nu en 2020 exponentieel met 30 tot 40 procent per jaar. Er komen steeds meer digitale diensten beschikbaar en de netwerkfunctie van ‘social media’ wordt belangrijker. Het gebruik van videobeelden in die digitale dienstverlening, vraagt om een sterk groeiende capaciteit van de digitale netwerken.

Bedrijfsruimtemarkt

De kenniswerker van de toekomst vraagt om een andere werkomgeving. Privé en werk raken meer verweven met elkaar, kantoren zijn slechts bestemd voor de ontmoeting. Er is een trend naar kleinschalige kantoren met minder dan 2.000 m² bruto vloeroppervlakte en meer mensen per m² bruto vloeroppervlakte. De digitalisering van de samenleving vergemakkelijkt niet alleen het ‘nieuwe werken’: bedrijven zijn minder gebonden aan een plek en zijn gewend over grotere afstanden te acteren.

Bedrijven zijn steeds beter in staat de verschillende takken van hun bedrijfsvoering op verschillende locaties te huisvesten.

Sommige crisiseffecten zijn niet van korte duur: de investeringsmogelijkheden voor bedrijfsruimte zijn ingeperkt. Financiers sturen op kosten- en risicobeheersing zoals garanties, randvoorwaarden en duurzaamheid. Bij financiering van nieuwbouw moet de eindgebruiker steeds vaker bekend zijn. Het centrale vraagstuk is veel meer het beheer en de exploitatie van bestaande ruimtes en gebouwen dan de bouw van nieuwe bedrijfsruimte.

De levensduur van kantoren en de levenscyclus van bedrijven zijn kort. Modernisering van bestaande panden en bedrijfsomgevingen is nodig om in te spelen op nieuwe vraag. Tegelijk blijft er ondanks leegstand in kantoren vraag naar nieuwe, hoogwaardige kantoren. Ontwikkelaars oriënteren zich daarnaast op nieuwe markten zoals leisure in plaats van kantoren.

Programma 5 Bereikbaarheid en mobiliteit

Binnen twee jaar is de opwaardering van de Ring Zwolle, onze buitenring, afgerond. Daarmee is de doorstroming tot ongeveer 2020 gewaarborgd. De komende jaren ligt de nadruk meer op maatregelen binnen deze buitenring en op de regionale

verbindingen rondom de stad. Voor alle vervoersmogelijkheden voeren we acties uit om er voor te zorgen dat je met de auto, fiets, en het openbaar vervoer (vertramming van de Kamperlijn en de opening van de Hanzelijn) gemakkelijk in de stad kunt komen en vervolgens ook een plekje kunt vinden om uit of over te stappen. De Ban van de Ring vormt het kader. Het parkeren voor fietsers en auto's wordt geactualiseerd op basis van de nieuwe ambities die door de raad uitgesproken zijn over de manier waarop de Zwolse binnenstad zich moet gaan ontwikkelen.

De volgende trends zijn van invloed op ons beleid voor bereikbaarheid en mobiliteit:

Jongeren van de generatie-Y

De jongeren van de generatie-Y zijn gericht op gemak en plezier. Er is een toenemende oriëntatie van jongeren op snelheid, gemak, flexibiliteit en onafhankelijkheid. Regels, sturing en communicatie is voor deze groep belangrijk. Naast het bezit van materiële zaken fungeren sociale netwerken als een bron van status. De mobiliteit van deze doelgroep is groot: fiets, scooter, OV en auto.

Autobezit

Onder meer door afschaffing van de wegenbelasting voor bepaalde categorieën auto’s, blijft het autobezit toenemen. Daardoor neemt het ruimtegebruik door rijdend en geparkeerd ‘blik’ toe.

Individualisering

De individualisering gaat door. Mensen willen vooral meer kortstondige activiteiten samen doen. Dit heeft effect op het aantal verplaatsingen.

Nieuwe werken

Door het nieuwe werken, is minder kantoorruimte nodig, en juist meer variatie in werkplekken. Dit kan onder meer thuis zijn.

Ook kan buiten de spits naar en van het werk gereden worden. Bedrijven plaatsen meer werknemers per 100 m2 bruto vloeroppervlak en passen flexibele werkplek concepten toe. Dit alles kan, mits goed georganiseerd, leiden tot minder verplaatsingen in de spits.

Nieuwe winkelen

Het consumentengedrag verandert nog steeds, internetwinkelen blijft groeien. Met name binnensteden worden minder bezocht.

Dit heeft tot gevolg dat het aantal bezorgritten toeneemt en de traditionele zaterdagmiddag en donderdagavondpieken afnemen.

Binnenstad

De binnenstad wordt minder een plek om te kopen en meer om te funshoppen en uit te gaan. Daardoor is er meer aandacht voor de verblijfskwaliteit en het specifieke karakter, zoals de historische en culturele aspecten van de Binnenstad. De

binnenstad wordt meer een place-to-be en een place-to-meet: van koopcentrum naar belevings-, vrije tijds en uitgaanscentrum.

Gevolg is onder meer dat mensen langer parkeren en de bezoektijden meer verspreid zijn over de week.

Fossiele brandstof

Fossiele brandstof raakt op, terwijl de vraag toeneemt als gevolg van opkomende economieën. Daardoor blijven

brandstofprijzen stijgen. Innovatie is noodzakelijk voor de ontwikkeling van alternatieven, zoals elektrische aandrijving. De verwachting is dat het verplaatsingsgedrag als gevolg hiervan niet sterk veranderd.

Economische recessie

Er zijn bezuinigingen bij de overheden in nieuwe projecten en met name bij onderhoud en beheer van onze infrastructuur.

Programma 6 Milieu

Zwolle en de IJssel-Vechtdelta staan inmiddels duidelijk op de agenda van het IJsselmeerprogramma. Zwolle is in eigen stad

Zwolle en de IJssel-Vechtdelta staan inmiddels duidelijk op de agenda van het IJsselmeerprogramma. Zwolle is in eigen stad

In document d veerkracht s vooruit Zwolle (pagina 71-110)