• No results found

d veerkracht s vooruit Zwolle

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "d veerkracht s vooruit Zwolle"

Copied!
110
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

dveerkracht

Perspectiefnota 2012-2015

svooruit Zwolle

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 3

1. Wat komt er op ons af? ... 5

1.1 Algemeen ... 5

1.2 Ontwikkelingen ... 6

1.2.1 Groei en vergrijzing...6

1.2.2 Overheidsfinanciën ...6

1.2.3 Ontwikkeling van de civil society...7

1.2.4 Duurzaam...7

1.2.5 Omgaan met onzekerheid...8

1.2.6 Het resultaat centraal...8

1.3 Bestuurlijk Nederland ... 8

2. Financieel kader ... 11

2.1 Algemeen ... 11

2.2 Financieel Beeld op hoofdlijnen ... 11

2.3 Structureel perspectief 2012 t/m 2015 ... 12

2.4 Incidenteel meerjarenperspectief 2012 t/m 2015 ... 13

3. Investeren ... 17

3.1 Investeringsprogramma ... 17

3.1.1 Investeringen waarvan de financiering geregeld is...18

3.1.2 Investeringen structureel te financieren ...18

3.1.3 Investeringen incidenteel te financieren en waarvoor nog bijdragen van derden worden gezocht...19

3.1.4 Investeringen die niet in de periode 2012 t/m 2015 worden gedaan...19

3.1.5 Samenvatting...19

3.2 Investeringen in bestaand beleid ... 20

3.2.1 Structurele investeringen in bestaand beleid...20

3.2.2 Meerjarig incidentele knelpunten...23

4. Bezuinigen ... 25

4.1 De vervolgopgave: naar een compacte overheid ... 25

4.1.1 Beleid...25

4.1.2 Bedrijfsvoering...26

4.2 Operatie 4+4 ... 26

4.3 Incidentele Bezuinigingen ... 27

(4)

Bijlage 1 Financiën... 31

Bijlage 2 Investeringsprogramma... 39

Bijlage 3 Incidentele bezuinigingen... 53

Bijlage 4 Operatie 4 + 4... 55

Bijlage 5 Staat van Zwolle ... 69

(5)

Inleiding

Zwolle is een vitale stad met een goede uitgangspositie. We hebben een evenwichtige economie, een sociaal betrokken en sterke en krachtige bevolking met hart voor de stad. We maken werk van de toekomst. Daarbij maken we graag gebruik van de betrokkenheid en deskundigheid van onze inwoners en partners: bedrijven, instellingen, regio en de provincie.

Een sterke stad vraagt duidelijke keuzes. Juist wanneer de toekomst onzeker is en de financiën onder druk staan. Met deze Perspectiefnota vervolgt het bestuur de koers uit het collegeakkoord; Zwolle komt sterker uit de crisis. We blijven investeren in de stad met behoud van ons sociale gezicht. We investeren in de WMO, schuldhulpverlening én in de Binnenstad en wegen.

Maar niet alles kan en niet alles kan tegelijk. We maken keuzes die niet zonder gevolgen blijven. Bijvoorbeeld om te stoppen met de subsidie aan het Ecodrome en het Machinemuseum. Omdat we vinden dat het niet de primaire taak van de overheid is om daarin financieel deel te nemen.

Dit college is nu een jaar aan het werk met het collegeakkoord als basis. We maken vorderingen met de uitvoering van het akkoord. Bijvoorbeeld op het terrein van Duurzaamheid, de visie op Participatie en wijkgericht werken en het opzetten van een Investeringsprogramma. Maar sinds een jaar is er ook veel veranderd. Het geconstateerde miljoenentekort op het lokale sociale beleid onderstreept dat we op een nieuwe manier met het Sociale Domein moeten omgaan. Een manier waarbij de

maatschappelijke opgave centraal staat, waarbij we een beroep doen op de talenten van onze inwoners en partners. Dat vraagt iets van de stad, maar ook van onszelf als bestuur en organisatie. Een uitdagende opdracht die ons inspireert tot vernieuwende werkwijzen. In de notitie “Terugblikken en Vooruitkijken” heeft het college aangegeven hoe we die vernieuwing vormgeven Een andere belangrijke verandering is er een op rijksniveau. Het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is vertaald in een concept-bestuursakkoord waarbij de gemeenten nadrukkelijk de rol van eerste overheid krijgen. Daarbij hoort een decentralisatie van taken op de terreinen van zorg, jeugd en werk.

Deze veranderingen vragen nog nadrukkelijker dan voorheen om een oriëntatie op onze rol in de lokale samenleving. We streven naar een compacte overheid die op verantwoordelijke en zorgvuldige wijze haar rol in de zich verder ontwikkelende netwerksamenleving invult. Die daarbij in staat is om dat met minder middelen te doen. Een opgave waarbij het resultaat centraal staat. Dat vraagt om een andere samenwerking tussen de gemeente en de partners: wie bedenkt, wie bepaalt, wie betaalt, wie neemt het initiatief? De komende jaren werken we aan deze nieuwe relatie. Een relatie die door Samen maken we de Stad al een stevige basis heeft gekregen. Deze lijn trekken we door, ook in het programma participatie. In Zwolle is plek voor iedereen, daarbij gaan we uit van actief burgerschap en eigen verantwoordelijkheid.

Slimmer omgaan met je middelen, betekent ook verbinding zoeken in beleid; het weghalen van schotten tussen

beleidsprogramma’s en het ontdubbelen van beleidsfuncties. We maken ruimte voor degenen die het dichtst bij het resultaat staan; de professionals in de uitvoering. Hierdoor kunnen we als organisatie toe met minder mensen. Een formatiereductie die we uiterst zorgvuldig gaan voorbereiden en uitvoeren en die een professionele, wendbare en compacte overheid als resultaat heeft.

Het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe College van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel biedt kansen voor Zwolle.

De provincie Overijssel investeert de komende vier jaar bijna één miljard euro. Een belangrijk deel van deze investeringsimpuls komt ten goede aan het functioneren en de bereikbaarheid van de stedelijke netwerken in de provincie, waaronder Zwolle- Kampen Netwerkstad. Ook benadrukt het akkoord het belang te blijven investeren in gebiedsontwikkelingen als IJsseldelta Zuid en Spoorzone Zwolle. Wij zijn blij met deze investeringsplannen van het nieuwe provinciebestuur. Ze sluiten goed aan bij onze eigen ambities. Wij hopen met het College van Gedeputeerde Staten te komen tot een nieuwe gezamenlijke

investeringsagenda.

Leeswijzer

De goede uitgangspositie van de stad en de ontwikkelingen die op lange termijn op ons afkomen zijn het onderwerp van het eerste hoofdstuk. Het tweede hoofdstuk beschrijft het Financiële Perspectief op hoofdlijnen. Vervolgens komen in de hoofdstukken drie en vier de Investeringen en de Bezuinigingen aan de orde.

(6)
(7)

1. Wat komt er op ons af?

1.1 Algemeen

Met deze perspectiefnota geeft het bestuur zicht op de keuzes voor de komende vier jaar met als basis het collegeakkoord. Dit hoofdstuk gaat in op trends en ontwikkelingen die de context vormen van de perspectiefnota. Trends en ontwikkelingen die vertaald kunnen worden in kansen en bedreigingen. Startpositie is de staat van de stad anno 2011.

Uitgangspunt is dat Zwolle het beste heeft van twee werelden, economische dynamiek en kwaliteit van leven. De betere kenmerken die verbonden zijn met de Randstad en met die van het Oost Nederland verenigen zich in Zwolle.

ligging en infra

ambitie creëert kansen

Zwolle, het beste van twee werelden economische dynamiek kwaliteit van leven

Dank zij de ligging, de infrastructuur, het investeren en harde werken van generaties heeft Zwolle een dynamische economie met grote toekomstmogelijkheden. Deze economische dynamiek zorgt voor inkomen en welzijn van veel Zwollenaren en inwoners van een grote regio. Er is hard gewerkt aan een mooie stad met veel voorzieningen, waar het veilig is, dat een vangnet kent voor mensen die anders buiten de boot vallen, een duwtje in de rug geeft aan mensen die het nodig hebben en ruimte biedt voor mensen met initiatieven.

De kwaliteit van leven draagt bij aan de dynamische economie en omgekeerd. Of is dit een te mooi beeld, creëren we een eigen droomwereld? Om dat te voorkomen willen we uitgaan van feiten. Daarom hebben we de bestaande kredietmonitor uitgebreid tot een monitor voor “De Staat van de Stad”. We verzamelen en analyseren gegevens op diverse beleidsterreinen en

vergelijken deze waar mogelijk met cijfers van andere gemeenten. Deze monitor geeft een beeld van de sterkte en zwakte van de stad. De monitor wordt jaarlijks geactualiseerd. Door mee te doen aan benchmarks weten we waar we als stad en

organisatie staan. Als we een score laten zien die vergelijkbaar is met die van andere gemeenten wil dat nog niet zeggen dat we goed presteren. Mogelijk laten we kansen liggen, laten we potenties onvoldoende benut. Daarom leggen we de lat hoog, maar op een haalbaar, realistisch niveau gebaseerd op de mogelijkheden van de stad en zijn inwoners. Deze ambitie geeft energie om de potentie van de stad ten volle te benutten.

Met respectievelijk een tweede en een derde plek voor Zwolle en de regio op de Elsevier-lijst van “Best presterende gemeenten” wordt de economische vitaliteit van de regio onderstreept. Bedrijven en organisaties kijken naar Zwolle door de centrale ligging in Oosten en Noorden van het land en de goede bereikbaarheid van de Randstad en achterland. Vanwege de kwaliteit van leven, het voorzieningenniveau en werk willen mensen graag in en om Zwolle wonen.

Maar er is nog veel te doen. We kunnen de potenties van de Binnenstad beter benutten. De leegstand van kantoren is fors toegenomen. De match op de onderkant van de arbeidsmarkt lukt nog onvoldoende en het is moeilijk hoogopgeleiden aan de stad te binden. De potenties die het onderwijs biedt voor de arbeidsmarkt, voor innovatie wordt nog onvoldoende benut.

(8)

De ontwikkelingen die op ons af komen hebben een groot effect op keuzes die we moeten maken. Zo gaat het niet goed met de overheidsfinanciën in Nederland, het investeringsvolume is zeldzaam laag, de vergrijzing heeft grote effecten en zo ook de verdergaande globalisering van de economie. Kortom er zijn diverse ontwikkelingen van belang voor de toekomst van de stad die we beknopt in beeld willen brengen.

1.2 Ontwikkelingen

Het volgen van ontwikkelingen en daar strategisch mee om gaan is een belangrijk middel om tijdig en effectief te sturen. Dit jaar is een start gemaakt met het vergroten van het strategisch vermogen van de organisatie. Van buiten naar binnen kijkend worden de ontwikkelingen voor begrotingsprogramma’s in beeld gebracht en geplaatst in een breder perspectief. Bij ingrijpende ontwikkelingen werken bestuur, partners en organisatie aan passende reacties of veranderstrategieën. Met de borging van het strategisch vermogen zijn we beter in staat te anticiperen en te sturen. Daarbij werken we samen met Nicis, trendbureau Overijssel, kennisinstituten, andere gemeenten en maatschappelijke partners.

In een bijlage bij deze perspectiefnota zijn kengetallen en ontwikkelingen per begrotingsprogramma opgenomen. In dit hoofdstuk komen een aantal dominante landelijke ontwikkelingen aan de orde die een gemeentebrede invloed hebben.

1.2.1 Groei en vergrijzing

De bevolkingsgroei vertoont een dalende tendens en is in een aantal grotere regio’s omgeslagen in krimp. Dat heeft grote gevolgen voor voorzieningen, bedrijven, investeringsvermogen van de overheid, welvaart en welzijn. Zwolle is een groeistad en blijft dat nog jaren; prognoses gaan uit van een groei tot 140.000 inwoners in 2040. Daarna vlakt de groei af. Ongetwijfeld zullen na verloop van tijd de prognoses weer bijgesteld worden, maar dat Zwolle blijft groeien is onbetwist. Dat heeft te maken met de positie van Zwolle, maar ook doordat de betekenis van steden en stedelijke netwerken in Nederland blijft toenemen in

economische, culturele en demografische zin.

Dat is een goede startpositie, maar dat betekent niet we op onze lauweren kunnen rusten. Willen we de kracht van de groei gebruiken om de gebalanceerde ontwikkeling van de stad verder vorm te geven, dan moeten we de groei de komende decennia faciliteren. Dat vraagt om investeringen die een bijdrage leveren aan de bereikbaarheid, woonmogelijkheden, arbeidsplaatsen en de beleving van de stad op gebied van ondernemerschap, vernieuwing sport, onderwijs en cultuur.

De categorie 20-65 jarigen verdient in Nederland met name het geld. In 2040 is de omvang van deze groep 0,9 miljoen minder dan nu en is de groep boven de 65 jaar 2 miljoen groter dan nu. Dat heeft grote effecten op de arbeidsmarkt; arbeid wordt schaars en de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers komt onder druk te staan. Dat maakt het noodzakelijk dat ieder naar vermogen aan het werk gaat. Zelfs dan zal het moeilijk worden om vacatures vervuld te krijgen. Zwolle heeft een relatief gunstige positie, gezien de bevolkingssamenstelling en de groei ervan, de regio, de onderwijsvoorzieningen en het goede woonklimaat. Hiermee moet het mogelijk zijn mensen te binden aan deze stad en daarmee aantrekkelijk te zijn voor bedrijven en voorzieningen.

De premies voor ons sociale stelsel worden straks door een steeds kleinere groep betaald. Dat betekent dat we niet alleen een conjunctureel probleem hebben, maar ook een structureel probleem qua financiering van de overheid in het algemeen en het sociaal stelsel in het bijzonder. Binnen het sociale domein, inkomen, armoede, schuldhulpverlening zullen keuzes gemaakt moeten worden die betaalbaar zijn, recht doen aan de eigen verantwoordelijkheid, niet vrijblijvend zijn en perspectief bieden voor degenen die het betreft. Op lokaal niveau is er een directe relatie met de reeds ontstane tekorten op de sociale zekerheid, de verwachte wet Werken naar Vermogen en de aangekondigde korting op de SW-bedrijven.

De internationalisering van arbeid heeft een sterk effect op Nederland, met zijn open economie. Bij de hoger geschoolde kenniswerkers gaat het om een uitwisseling van tijdelijke arbeid tussen Nederland en het buitenland. Daarnaast leveren ambachtelijk geschoolde krachten uit Oost-Europa een belangrijke bijdrage in de tuinbouw en bouwsector in Nederland. Wij verwachten dat deze trend, mede gezien de vergrijzing, doorzet. Dit heeft een directe betekenis voor het onderwijs, het bedrijfsleven en vormen van tijdelijke huisvesting. Overheid en samenleving zullen de kansen die deze ontwikkeling biedt op moeten pakken.

1.2.2 Overheidsfinanciën

De economie is nog aan het herstellen van de bankencrisis, die een zware wissel getrokken heeft op de overheden. De keuzes die daarbij gemaakt zijn hebben veel overheden zwaar in de schulden gebracht. Inmiddels staan diverse valuta zwaar onder druk en moeten overheden opnieuw stevig financieel ingrijpen Tezamen met de vergrijzing, oplopende overheidsuitgaven in diverse zorgsectoren zorgt dat voor zware financiële tijden. Deze ontwikkelingen maken het aannemelijk dat ook in de komende regeringsperioden verdergaande bezuinigingen noodzakelijk zijn.

(9)

1.2.3 Ontwikkeling van de civil society

De samenleving is gemiddeld steeds beter opgeleid, beter geïnformeerd, mondiger, in staat om initiatieven te nemen en deze door samenwerking te realiseren. De maatschappij ontwikkelt zich verder tot een netwerkorganisatie waarbij mensen zich tijdelijk verbinden om iets te bereiken. Maar de samenleving is divers en er is ook een groep die moeite heeft met het tempo en de complexiteit van de samenleving. De samenleving zal met de overheid deze groep in staat moeten stellen naar vermogen bij te dragen aan en te participeren in de samenleving. Dat vraagt betrokkenheid van mensen om bij te dragen aan de

samenleving, het mobiliseren van mensen. We signaleren daarbij een toenemende spanning tussen individualisering, vrijblijvendheid, beperkte tijd enerzijds en betrokkenheid, belang bij een prettige leefomgeving met kwaliteit anderzijds. Het programma Participatie heeft een prominente rol gekregen in het collegeprogramma. Hier besteden we aandacht aan de concrete invulling ervan.

Participatie

In januari 2011 heeft de gemeenteraad gesproken over participatie en de manier waarop invulling gegeven kan worden aan de ambities op dit terrein. Dit gebeurt vanuit vier kernwaarden: eigen verantwoordelijkheid; eigen initiatief vanuit betrokkenheid bij de publieke zaak; op synergie gerichte samenwerking en de verantwoordelijkheid van de overheid om een vangnet te bieden.

De kern: de kracht van Zwolle bereiken, benutten en inzetten. Participatie maakt het mogelijk dat we een leefbare en zorgzame samenleving houden in de stad. Hiervoor willen we nieuwe wegen bewandelen en creatieve vormen inzetten.

Hoe pakt dit uit in de praktijk? Participatie, initiatieven uit de samenleving en coproducties, we zien ze meer en meer. Zo hebben mensen uit de Indische buurt het opknappen en het beheer van de dierenweide in eigen hand genomen en ondersteunt de opbouwwerker de wijkbewoners in het beheer van de nieuwe Vlasakkers. In Dieze-West is een klankbordgroep van bewoners ontstaan waarin buurtbewoners met elkaar spreken en activiteiten ontwikkelen voor een sociaal betrokken en veilige buurt.

Ruim tweehonderd scholieren en zwerfjongeren gingen met elkaar aan de slag om na te denken over het vraagstuk van zwerfjongeren. En in het kader van de JOGG aanpak dragen bedrijven en maatschappelijke partners bij aan gezonde wijken in Zwolle. Een greep uit de vele initiatieven van bewoners, organisaties en bedrijven. Vanuit onze organisatie en vanuit de partners sluiten we aan bij deze initiatieven en geven we ruimte in de uitvoering voor ondersteuning en uitvoeringskracht.

Op negen dossiers passen we de Participatie-kernwaarden toe. Dit zijn:

 Participatiebudget

 Armoedebeleid

 Vrijwilligersbeleid

 Cultuureducatie

 Zwolle gezonde stad

 Participatie in de wijk/competentieontwikkeling bewoners

 Participatie in de wijk/beheer en onderhoud

 AWBZ/WMO dagbesteding en begeleiding

 Jeugdzorg

In het najaar zal de raad breed geïnformeerd worden over de voortgang van het programma participatie en over de effecten ervan.

1.2.4 Duurzaam

De duurzaamheidtrend wordt steviger verankerd in de wereld om ons heen. Milieuontlastende vervoersvormen zitten in de lift, alternatieve vormen van energieopwekking, waaronder zonnepanelen, winnen aan populariteit. Ook Zwolle zet in op een duurzame ontwikkeling. Het collegeakkoord 2010-2014 zegt hierover:

“Het bevorderen van duurzame ontwikkelingen in de stad is in deze collegeperiode een belangrijk en leidend thema.

Duurzaamheid gaat op de korte termijn om doen. In deze periode leggen we de nadruk op het fysieke domein. We willen concrete stappen zetten zoals het plaatsen van zonnepanelen, koudewarmte opslag en het opzetten van duurzame dienstenbedrijven. We maken daar geld voor vrij, middelen die zich op termijn terug verdienen. Voor de lange termijn is het nodig samen met de raad een visie te ontwikkelen. Onafhankelijk van fossiele energiebronnen en een toekomstbestendiger manier van ontwikkelen zijn daarbij het doel, bewustwording en het uitdagen van bewoners van Zwolle en ondernemers om actief met duurzaamheid aan de slag te gaan de kernbegrippen”.

In mei 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met de visie + programma duurzaamheid 2011 – 2014. Met het programma duurzaamheid wordt gezorgd voor een helder ambitieniveau en duidelijke doelstellingen, voor focus, voor samenhang, voor het doorbreken van impasses, voor innovatief denken en handelen. Om hieraan invulling te geven is de inhoudelijke uitwerking van de visie vertaald in ambities, deze ambities zijn vervolgens concreet gemaakt in meetbare doelstellingen en deze doelstellingen zijn ten slotte operationeel verbonden aan de hiervoor benodigde inspanningen. Op deze wijze wordt systematisch gewerkt aan het realiseren van de ambities van Zwolle op duurzaamheidgebied.

Ambities duurzaamheid 2011 – 2014:

 Duurzaamheid als leidend principe voor Zwolle

 Betere leefomgevingkwaliteit nu en later

 Meer bewustzijn en actie op duurzaamheid

(10)

 Versterking van de lokale economie

 De 3 P’s maken integraal onderdeel uit van opstellen, vertalen en uitvoeren van beleid

 Snellere transitie naar duurzaamheid

 Minder uitputting van grondstoffen en aantasting van natuurlijke systemen

Hoewel het programma tot doel heeft zo gericht mogelijk te werken, moet het ook mogelijk zijn om doelstellingen en inspanningen aan te passen als nieuwe inzichten hier aanleiding toe geven. Er is immers op het terrein van duurzaamheid ongelofelijk veel gaande, innovaties volgen elkaar snel op en bieden mogelijkheden voor verdergaande stappen. In deze geest zullen we het gesprek aangaan: we weten waar we naar toe willen, we hebben een programma en gaan graag op zoek naar manieren waarop we samen met anderen meer kunnen bereiken om de ambities op duurzaamheidgebied te verwezenlijken. Als dit leidt tot wenselijke aanpassingen in het programma dan worden die aan de raad voorgelegd.

Succes wordt uiteindelijk bepaald door ons concreet handelen. Bij de besluitvorming over investeringen zullen we ook

meenemen de toekomstige exploitatielasten en beheer (Total cost benadering). Door bij de voorstellen ook de meest duurzame alternatieven mee te nemen kunnen we een goede afweging maken.

Aan het einde van de raadsperiode zal het programma worden geëvalueerd. Of, indien de raad dat wenst, halverwege de periode. Dan kan ook door de raad worden vastgesteld welke ambities worden meegegeven aan de nieuwe raad en het nieuwe college, evenals de zwaartepunten (people, planet, profit) die hierbinnen wenselijk zijn.

1.2.5 Omgaan met onzekerheid

Ontwikkelingen in de samenleving waren niet voorspelbaar en dat blijft zo, ze lijken sneller te gaan en door hun omvang een groter effect te hebbe. Een open economie als de Nederlandse is zeer afhankelijk van de wereldeconomie die grote

continentale verschuivingen laat zien. De financiën van veel landen staan onder druk wat vraagt om effectieve maatregelen, internationale samenwerking en solidariteit. Of dit lukt, wanneer en in welke mate is niet zeker. Banken vertalen de onzekerheid in een stevige solvabiliteitseis, het afdekken van risico’s, hoge marges en risicomijdend gedrag waardoor geld voor

investeerders moeilijk bereikbaar en duur wordt. Ook de lokale overheid wordt geconfronteerd met onzekerheid over de marktvraag bij stadsontwikkeling, de gevraagde kwaliteit, de eisen van de markt, onzekerheid over de voortgang, de inzet van de schaarse investeringsmiddelen en de effecten op het grondbedrijf.

Andere maatschappelijke ontwikkelingen zoals de relatie vast werk, tijdelijk werk, het gebruik van sociale media, de eerder genoemde internationalisering, brengen kansen, maar zijn onvoorspelbaar qua tempo, omvang en effecten. De overheid kan niet meer uitgaan van traditionele planningsbenaderingen in de vorm van gedetailleerde plannen met uitgewerkte programma’s en een in beton gegoten begroting. Een koers op hoofdlijnen, met inhoudelijke en financiële kaders en spelregels geeft

mogelijkheden tot meebewegen met de tijd en benutten van kansen. Bijsturen en afwijken, zal eerder regel dan uitzondering zijn en vraagt om genoemde kaders en spelregels. Het gemeentebestuur accepteert onzekerheden, communiceert daarover, werkt met scenario’s, speelt in op kansen en stuurt bij. Deze insteek is gekozen voor de kadernota Economie en de ontwikkeling van Voorsterpoort.

1.2.6 Het resultaat centraal

Het toenemen van kennis over de samenleving en de behoefte om de samenleving overzichtelijk te structureren hebben geleid tot een maatschappij die is opgedeeld in categorieën, groepen en subgroepen. Elk met zijn eigen benadering, beleid,

organisaties en financieringsstromen. De veelheid aan categorieën is niet meer te overzien. Ook in het gemeentelijk beleid zijn deze categorieën en groepen het uitgangspunt. Dat heeft geleid tot een beleid op hoofdlijnen met uitsplitsing naar subgroepen.

Bij de uitvoering was er met regelmaat sprake van nog meer differentiatie.

In lijn hiermee is ook onze omgeving georganiseerd, voor ieder vraagstuk een organisatie. Hoe meer vraagstukken, hoe meer organisaties. Een onstuurbaar geheel waarbij niet de vraag bepalend is, maar wat de organisatie te bieden heeft. Dit systeem is niet langer houdbaar. Het vraagt om een ontschotting van de organisaties in de samenleving, maar ook om een passend – ontschot- antwoord van de gemeente waarbij het resultaat centraal staat. Dit maakt onderdeel uit van de veranderopgave waar de gemeente voor staat.

1.3 Bestuurlijk Nederland

Met de komst van de nieuwe regering wordt scherp zichtbaar wat al jaren speelt, namelijk een herpositionering van de overheid die rollen en verantwoordelijkheden in de samenleving opnieuw definieert. Deze maatschappelijke verandering staat los van politieke overtuigingen. Kern is, meer ruimte voor de civil society en een kleinere overheid.

In het krachtenveld tussen de overheden is de keus decentraal wat kan en centraal wat moet. De gemeente is de eerste overheid voor de burger. De taak van de provincie, als middenbestuur, is aangescherpt. Als middenbestuur heeft de provincie van doen met partneroverheden.

(11)

Concept-Bestuursakkoord en Provinciaal Akkoord.

Het conceptbestuursakkoord bevat afspraken tussen het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen over de uitwerking van voornemens uit het regeerakkoord. Het kabinet-Rutte streeft naar een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid met daarbinnen een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende overheidslagen. Om dit te bereiken worden een aantal taken gedecentraliseerd. Voor de gemeenten gaat het dan om de onderdelen werken naar vermogen (onderkant arbeidsmarkt), begeleiding AWBZ en de jeugdzorg. De decentralisaties gaan gepaard met een grote bezuiniging, die een last betekenen voor de gemeentelijke financiën en die ook voor burgers voelbaar zijn. Voor gemeenten houden de decentralisaties een forse uitbreiding van het takenpakket in. De gemeenten krijgen relatief veel beleidsvrijheid bij de invulling van de nieuwe taken. Dat biedt ons de ruimte om binnen de verschillende dossiers te komen tot systeeminnovaties en een ander manier van werken. Eén die beter aansluit bij de hierboven geschetste maatschappelijke veranderingen en bij de andere rol van de overheid. Waar mogelijk en nodig werken wij hierbij samen met gemeenten in de regio.

Het bestuursakkoord schetst ook de profielen van de verschillende bestuurslagen. Het nieuwe College van Gedeputeerde Staten van Overijssel volgt in zijn hoofdlijnenakkoord 2011-2015 ”De kracht van Overijssel”, dit profiel. Dat betekent focus op ruimtelijke ontwikkeling, bereikbaarheid, economie, inrichting landelijk gebied, culturele infrastructuur en kwaliteit openbaar bestuur. Zoals gemeld in de inleiding investeert het nieuwe bestuur de komende periode bijna één miljard euro in de provincie.

Bijna 800 miljoen euro hiervan gaat naar bereikbaarheid (incl. openbaar vervoer), economie en gebiedsontwikkelingen (o.a.

Spoorzone). De belangen en de ambities van de provincie Overijssel en Zwolle komen daarmee op deze terreinen voor een belangrijk deel overeen. Wij hopen daarom met het nieuwe provinciebestuur de vruchtbare samenwerking voort te zetten, die wij met het vorige bestuur in gang hebben gezet. Wij zien dat de voorgenomen investeringsimpuls van de provincie en ons eigen investeringsprogramma elkaar versterken en aanvullen. Wij nemen het initiatief om te komen tot een gezamenlijke investeringsagenda.

Kijkend naar de ontwikkelingen op de lange termijn zoals we in dit hoofdstuk beschrijven, het onzekere gesternte waaronder deze perspectiefnota tot stand komt, kiezen we voor gerichte investeringen. Hiermee faciliteren we de groei van de stad waarbij we ook een beroep doen op onze partners en de inwoners om vanuit ieders verantwoordelijkheid en eigen kunnen bij te dragen.

(12)
(13)

2. Financieel kader

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk staat centraal hoe we op basis van de actuele ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande onzekerheid onze financiële kaders stellen. Voorop staat dat we blijven investeren in Zwolle. Gedoseerd, want we hebben minder te besteden dan de afgelopen jaren. Gefaseerd, omdat niet alles tegelijk kan en hoeft. Daarbij houden we het vizier op de toekomst.

In het meerjarenperspectief is de invulling van de bezuinigingsoperatie 4+4(+3) begrepen; de concrete bezuinigingsvoorstellen zijn opgenomen in het vierde hoofdstuk. Dat we er met deze operatie niet zijn, is inmiddels duidelijk. In dit hoofdstuk zetten we de financiële kaders neer voor de vervolgopgave, in het vierde hoofdstuk geven we meer richting aan de invulling.

Na het financiële beeld op hoofdlijnen komt achtereenvolgens het structurele meerjarenperspectief en het incidentele meerjarenperspectief aan de orde.

2.2 Financieel Beeld op hoofdlijnen

Financieel beeld voorjaar

Afgelopen voorjaar heeft het college de raad geïnformeerd over de financiële positie van de gemeente en dan met name over de perspectieven t/m 2015, de periode van de nieuwe meerjarenraming. De kern van de boodschap was (en is) dat sprake is van een voldoende solide financiële basis die op de proef wordt gesteld door financiële onzekerheden zowel van buiten (doorwerking rijksbezuinigingen) als vanuit het eigen beleid (vooral bij de uitvoering van sociale begrotingsprogramma´s).

Voorts is de raad gewezen op de onverminderde noodzaak om de bezuinigingsronde ter grootte van € 11 miljoen volledig te realiseren. Daarbij is aangegeven dat het realiseren van dit bezuinigingspakket nog onvoldoende oplossing biedt voor de mogelijke gevolgen van genoemde financiële bedreigingen en evenmin voor het scheppen van voldoende nieuwe financiële ruimte voor onze ontwikkel- en investeringsambities.

Actuele context

Sinds april ligt er een concept bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG; het moet nog blijken of de gemeenten zullen instemmen met de vaststelling van het akkoord. In bijlage 1 gaan wij nader in op de mogelijke financiële gevolgen voor onze gemeente. Uit de bijlage blijkt dat ten opzichte van de februaribrief het financiële risico lager kan worden geschat maar desondanks vooral voor de decentralisatiedossiers nog steeds kan worden bestempeld als een forse financiële onzekerheid vanaf 2013.

Wij delen de mening van het rijk dat we de te decentraliseren taken voor minder geld kunnen uitvoeren door meer

samenwerking, minder regels en minder bureaucratie. Maar de omvang van de bezuinigingen en het tempo waarin deze, in het bijzonder voor de nieuwe wet Werken naar Vermogen, worden ingevoerd maken het naar onze inschatting onmogelijk om dit binnen de over te dragen budgetten te realiseren. Wij houden vooralsnog rekening met ongewenste effecten, die we nu nog niet kunnen berekenen. Wij hanteren daarom een aanname en stellen deze op € 5 miljoen structureel.

Daarnaast is er ook de onzekere ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het concept bestuursakkoord houdt de herinvoering in van de trap op-trap af methode, wat inhoudt dat de omvang van het gemeentefonds meebeweegt met de rijksuitgaven. Hoe dit uitwerkt wordt beschreven in de mei/junicirculaire waarin het rijk uitspraken doet over de uitkeringen uit het gemeentefonds. Wij informeren de raad voorafgaand aan de behandeling van de perspectiefnota over de inhoud van de circulaire (onder voorbehoud van tijdige beschikbaarheid.).

Wij leggen met deze perspectiefnota substantiële bedragen opzij voor het realiseren van ambities vastgelegd in een meerjarig investeringsprogramma. Nieuwe ontwikkelingen zullen zich aandienen, waarbij voornamelijk ook moet worden gedacht aan de noodzakelijke inzet van eigen middelen voor de ontwikkeling van de Spoorzone. Dat vraagt ook nieuwe financiële ruimte die niet vanzelf beschikbaar zal komen maar waaraan een extra bezuinigingsinspanning vooraf gaat. Wij willen voor de komende jaren

€ 3 miljoen financiële ruimte reserveren voor het Investeringsprogramma.

Vervolgopgave

Onze wensen om ook in de toekomst te blijven investeren, de uitdagingen binnen het lokale beleid en de onzekerheden binnen het rijksbeleid betekenen een totaalpakket aan uitdagingen, ambities en problemen waarvoor we naar schatting € 8 miljoen nodig hebben. Daarom starten we een nieuwe bezuinigingsopgave. Gezien de onzekerheid waarin we verkeren, beschouwen we de bedragen als aannames en zien ze daarom als momentopnames. Wanneer meer informatie beschikbaar komt, met name over de gevolgen van de decentralisatie, zullen we de cijfers actualiseren. Dat kan betekenen dat we bij de begroting 2012 of bij de perspectiefnota 2013-2016 uitgaan van aangepaste cijfers.

(14)

2.3 Structureel perspectief 2012 t/m 2015

Onderstaande tabel geeft het samenvattende beeld van het structureel perspectief voor de jaren 2012 t/m 2015

Samenvattende beeld structureel perspectief 2012 t/m 2015

alle bedragen in € 1000, cumulatief weergegeven

t/m 2012 t/m 2013

t/m

2014 t/m 2015 1. Uitkomsten basisramingen zonder

nieuwe uitgaven en bezuinigingen 1.678 2.197-

890- 1.367- 2. Bestedingsvooorstellen structureel

conform investeringsprogramma 547- 684-

1.421- 1.508- exclusief spoorzone 3. Overige bestedingsvoorstellen

structureel 4.296- 4.296-

4.296- 4.296- 4. Opbrengst bezuinigingspakket

(pakket 4+4+3 cfm coalitie akkoord) 4.495 7.684 8.775 8.775 € 2,2 mln in 2011 verwerkt 5. Specifiek voorstel m.b.t riool- en

afvalstoffenheffing 550 550 550 550 6. Berekende uitkomst meerjarenraming 1.880 1.057 2.718 2.154 Wij stellen voor dit overschot ter grootte van ca € 2 mln te hanteren als structurele risicobuffer. In de nieuwe bestuursperiode kan de raad nader besluiten over de bestemming vanaf 2015

Aanvullende opdracht:

7. Stelposten voor nieuwe ontwikkelingen pm 2.000- 5.000- 8.000- 8. Taakstellende opbrengst nieuwe

bezuinigingsronde pm 2.000 5.000 8.000

Hieronder lichten we de tabelnummers achtereenvolgens toe:

Ad 1. Uitkomsten basisramingen zonder nieuwe uitgaven en bezuinigingen

In bijlage 1 is een gespecificeerde berekening opgenomen. De bijlage geeft ook een overzicht van de gehanteerde financieel technische uitgangspunten en aannames. Er is een gespecificeerde berekening toegevoegd van de opgenomen raming voor

“onderuitputting”, d.w.z het naar verwachting niet volledig besteden van geraamde lasten voor rente en afschrijving.

De uitkomst van de basisraming geeft voor 2012 een overschot te zien van ca € 1,7 mln. Na 2012 slaat dit om in een tekort, in het slotjaar 2015 van de meerjarenramingsperiode is sprake van een tekort van ca € 1,4 mln.

Ad 2/3. Bestedingsvoorstellen structureel vanuit investeringsprogramma en overige bestedingsvoorstellen, zie hoofdstuk 3.

Ad 4. Opbrengst bezuinigingspakket conform collegeakkoord, zie hoofdstuk 4.

Ad 5. Specifieke voorstellen m.b.t riool- en afvalstoffenheffing.

Onderstaande twee voorstellen maken het mogelijk om zonder nadelig totaaleffect op de ontwikkeling van de woonlasten voor burgers en bedrijven een bezuiniging van € 550.000 te realiseren op de structurele inzet van de algemene middelen van de gemeente.

De voorstellen betreffen:

A het verlagen van de rioolheffing in 2012 met 9%. Het daarmee gepaard gaande opbrengstverlies ad € 550.000 kan worden verrekend met de egalisatiereserve rioolheffing.

B het verdisconteren van € 550.000 kosten kwijtschelding en oninbaarverklaring in de aan de afvalstoffenheffing door te belasten kosten, resulterend in een extra verhoging van de afvalstoffenheffing met ca 4,5%.

De exacte uitwerking van de voorstellen volgt in de tariefsvoorstellen 2012 die deel uitmaken van de komende begrotingsbehandeling

Ad A verlaging rioolheffing in 2012 met 9%

Eerst een korte schets van de financiële uitgangssituatie 2011 mbt de rioleringsfinanciën:

 Het totaal van de rioleringslasten anno 2011 bedraagt ca € 6,6 miljoen

(15)

 Daar staat een gelijk bedrag van ca € 6,6 miljoen aan rioleringsbaten tegenover. De burger (woningeigenaar) betaalt momenteel een jaarbedrag van € 112,65 voor rioolrechten. Dat is in gemeenteland een laag tarief.

 Er is een egalisatiereserve riolering gevormd met een actuele stand van ca € 6,5 mln. De reserve is vooral zo groot geworden omdat een belangrijk deel van de in het Gemeentelijk RioleringsPlan 2006-2010 voorziene investeringen feitelijk niet nodig zijn gebleken, onder andere omdat in samenwerking met het Waterschap goedkopere oplossingen zijn of worden gerealiseerd.

Het voorstel dat wij uw raad voorleggen houdt in:

 een geleidelijke afbouw van de beschikbare egalisatiereserve naar een reëel niveau tussen € 1,0 miljoen (bodembedrag) en € 2 miljoen (plafondbedrag).

 In 2012 de rioolheffing met 9% verlagen en daarna vanaf 2013 jaarlijks de rioolheffing laten stijgen met inflatiepercentage (het actuele percentage is aangehouden = 1,9%). De tariefsverlaging in 2012 heeft als effect een jaarlijks opbrengstverlies van ca € 550.000. Dit nadeel kan meerjarig worden verrekend met het beschikbare surplus in de egalisatiereserve zodat er per saldo geen sprake is van een nadelig structureel effect voor de algemene middelen.

 Jaarlijks structureel evenwicht tussen baten en lasten vanaf 2020 (daarna geen beroep meer op de egalisatiereserve behoudens reguliere jaarlijkse egalisatieverrekeningen).

Ad B extra verhoging afvalstoffenheffing in 2012 met ca 4,5%

Uitgangspunt bij de afvalstoffenheffing is volledige kostendekking. Uit een inventarisatie bij G-32 gemeenten en in de regio is gebleken dat veel gemeenten daarin ook de kosten van kwijtschelding en oninbaarheid meenemen.1

In onze gemeente is die stap tot dusver niet genomen en komen de genoemde kosten en opbrengstderving ten laste van de algemene middelen. Beschikbare jurisprudentie over toerekenbare kosten bieden de mogelijkheid om deze kosten te verdisconteren in de afvalstoffenheffing en wij stellen voor vanaf 2012 deze mogelijkheid –in navolging van veel andere gemeenten- te benutten.

Het feitelijk op afvalstoffenheffing betrekking hebbende bedrag aan kwijtschelding en oninbaarverklaringen ligt momenteel op ruim € 0,6 miljoen. Wij stellen voor uit te gaan van een vast aan de afvalstoffenheffing toe te rekenen bedrag van € 550.000.

Met dit bedrag komt het gesaldeerde effect voor de door burgers en bedrijven te betalen woonlasten op nihil uit. De extra te betalen afvalstoffenheffing wordt immers gecompenseerd door een gelijke verlaging van de te betalen rioolheffing. De extra verhoging van de afvalstoffenheffing leidt bij de burgers wel tot een relatief geringe lastenverschuiving van eigenaren naar gebruikers. In dit verband is van belang om hierbij ook de tariefsbesluiten van 2011 te betrekken. Toen is namelijk ruim 3 ton aan straatreinigingslasten die tot dusver in de afvalstoffenheffing was opgenomen verschoven naar de rioleringsheffing. De totale verschuiving van beide jaren samen is dus relatief gering.

Ad 6. Berekende uitkomst meerjarenraming 2012 t/m 2015

In de berekende uitkomst is rekening gehouden met alle op dit moment officieel bekende rijksinformatie waaronder rijksbezuinigingen opgenomen in de tot dusver ontvangen circulaires. De rijksbezuinigingen die verband houden met de voorgenomen taakoverhevelingen naar gemeenten zoals verwerkt in het nog af te wikkelen concept bestuursakkoord ontbreken nog in de berekende uitkomst. Wij hebben deze verwerkt in een aanvullende opdracht zoals hierboven is toegelicht.

De berekende uitkomst laat zowel voor 2012 als voor het slotjaar 2015 een overschot zien. Daarbij is er van uitgegaan dat het bezuinigingspakket 4+4 volledig wordt gerealiseerd. Daarnaast hebben een ambitieus Investeringsprogramma waarvoor we op dit moment onvoldoende middelen hebben. Desondanks stellen we voor door te gaan met de plannen. Voor de uitvoering zullen we door aanvullende bezuinigingen ruimte moeten scheppen.

Een specifiek aandachtspunt bij de beoordeling van de uitkomst is de toets aan de beoordelingscriteria zoals die door de provincie worden gehanteerd in het kader van haar rol als toezichthouder op de gemeentefinanciën. Wij hebben uw raad recent geïnformeerd over de criteria die de provincie zal hanteren bij de beoordeling van de komende begroting 2012. De PPN wordt door de provincie niet getoetst. Waar nodig zullen we voorafgaande aan de begrotingsbehandeling in het najaar met de provincie in overleg gaan.

2.4 Incidenteel meerjarenperspectief 2012 t/m 2015

Naast het structurele perspectief speelt het incidenteel meerjarenperspectief. Aangegeven wordt in deze perspectiefnota welke vrije (niet geoormerkte) incidentele middelen beschikbaar zijn (op basis van het realisatieprincipe; dus zonder rekening te houden met mogelijke maar onzekere meevallers). Vervolgens gaan we in op de inzet van deze middelen, waarbij wij primair geld afzonderen als weerstandsbuffer voor berekende financiële risico´s. Voor de dan nog resterende incidentele middelen leggen wij u een bestedingsvoorstel voor.

1 Wij hebben dit nagevraagd bij alle 100.000 plus en regiogemeenten. Van de 26 gemeenten die reageerden gaven 19 gemeenten aan dat zij deze kosten momenteel af verdisconteerd hebben in het tarief van de afvalstoffenheffing.

(16)

Onderstaande tabel geeft het samenvattende beeld van het incidenteel perspectief voor de jaren 2012 t/m 2015. Het overzicht beperkt zich tot de inzet van de vrij beschikbare middelen, d.w.z middelen zonder bestedingsoormerk.

Samenvattend beeld meerjarig incidenteel perspectief 2012 t/m 2015 jaarbedragen in € 1000

2011+

2012 2013 2014 2015

1. beschikbare vrije middelen per 1-1-11 25.040 2. opbrengst uit doorlichting van

projecten en reserves 5.876 578 338 1395

3.overige beschikbare middelen 5.086

Totaal incidenteel vrij beschikbaar 36.002 578 338 1.395

Voorstel inzet van deze middelen:

4. inzet als weerstandsbuffer voor

financiële risico´s 23.400-

5. bestedingsvoorstel onderdeel

investeringsprogramma 2.800- 245- 25- 525- 6. bestedingsvoorstel onderdeel knelpun-

ten en overige nieuwe uitgaven 3.322- 322- 229- 7. specifieke reserveringen 6.480-

8. restant beschikbaar houden en

betrekken bij volgende PPN 11- 84- 870-

saldi op jaarbasis 0 0 0 0

saldi op cumulatieve basis 0 0 0 0

Naast de inzet van vrije eigen middelen speelt de inzet van externe bijdragen en van geoormerkte eigen middelen (o.a

parkeerreserve) voor het verwezenlijken van de in het investeringsprogramma opgenomen projecten. Zie voor dit onderdeel het afzonderlijke hoofdstuk over het investeringsprogramma.

Toelichting:

Ad 1. Beschikbare vrije middelen per 1 januari 2011

Het bedrag aan vrije middelen – eigen middelen zonder bestedingsoormerk- per 1 januari 2011 bedraagt ruim € 25 mln. Dit bedrag komt overeen met de eindstand 2010 van de algemene concernreserve zoals terug te vinden in de jaarrekening 2010.

Ad 2. Opbrengst uit doorlichting projecten en reserves

In totaal heeft de doorlichting € 8,2 mln. aan incidentele vrijval opgeleverd. Zie nadere toelichting in hoofdstuk 4. In dit bedrag is ook de reeds door u besloten vrijval van de HIS-gelden ad € 3,1 mln. begrepen.

Ad 3. Overige beschikbare middelen

Specificatie overige beschikbare middelen zonder bestedingsoormerk:

herberekening opbrengst rente aftopping 2012 1500

liquidatie Woningschap (medio 2011) 3275

rekeningsresultaat 2010 311

Totaal overige beschikbare middelen 5086

Toelichting:

Achterwege laten rentetoevoeging aan reserves

In de gehanteerde financieel technische uitgangspunten zoals toegelicht in bijlage 1 is voor de jaren 2012 t/m 2014 uitgegaan van het achterwege laten van de jaarlijkse rentetoevoeging aan reserves. Enkele reserves zijn van deze regel uitgezonderd.

Consequentie van deze maatregel is dat de betreffende reserves niet worden gecompenseerd voor inflatie en dus inleveren aan koopkracht. Daar staat tegenover dat er een extra bedrag van € 1,5 miljoen beschikbaar komt voor integrale afweging.

Liquidatie Woningschap

Medio 2011 volgt hierover een afzonderlijk voorstel. Uitgaande van instemming met het liquidatievoorstel komt een bedrag van

€ 3.275.000 voor Zwolle beschikbaar.

(17)

Rekeningsresultaat 2010

De rekening 2010 sluit met een positief saldo van ruim € 0,3 mln. Zie verder de jaarstukken 2010 Ad 4. Weerstandsbuffer voor financiële risico´s

In de weerstandsparagraaf van het jaarverslag 2010 is berekend dat voor het afdekken van financiële risico´s een

weerstandsbuffer van € 13,4 miljoen noodzakelijk is (exclusief risico´s negatieve uitkomsten MPV/grondexploitaties). Dit bedrag is inclusief een toevoeging in 2011 aan de risicoreserve WMO ad € 1,5 miljoen. Voor wat betreft eventuele negatieve uitkomsten van de MPV wordt vooralsnog € 10 mln. in reserve gehouden als weerstandsbuffer. Dit geeft een totaalbedrag van € 23,4 mln.

weerstandsreservering ter afdekking van financiële risico´s.

Ad 5. Incidentele bestedingsvoorstellen vanuit investeringsprogramma

In totaal is hiervoor € 3,6 mln. opgenomen, waarvan € 2,8 mln. tekort grondexploitatie Katwolderplein, € 220.000 tweede fase Schellerdriehoek, € 0,5 mln. Ontwikkelingsprogramma Binnenstad (2015) en 3 x € 25.000 voor incidentele bijdrage in exploitatielasten van de Fundatie. De bestedingen zijn in hoofdstuk drie nader uitgewerkt.

Ad 6. Incidenteel bestedingsvoorstel knelpunten en overige nieuwe uitgaven

Van het totaalbedrag ad € 3,9 mln. heeft € 932.000 betrekking op de meerjarig incidentele bestedingsvoorstellen voor

millenniumdoelen, antillianenbeleid, vluchtelingenwerk, ambulant jongerenwerk. Deze posten zijn nader toegelicht in hoofdstuk 3. Verder is € 1 mln. aan implementatiebudget om de decentralisatiedossiers en aanvullende bezuinigingen voor te bereiden, € 286.000 voor frictiekosten stadswachten, € 1.130.000 voor ruimte voor ruimte (besluitvorming in 2011 via afzonderlijk voorstel) en de in de Berap 2011 vermelde proceskosten voor de Spoorzone ad € 525.000 meegenomen.

Ad 7. Specifieke reserveringen

Wij stellen in deze PPN een tweetal specifieke reserveringen voor:

A Reservering € 4,35 miljoen als budget voor bij de komende behandeling van de begroting 2012 te honoreren jaargebonden wensen en knelpunten in 2012.

Toelichting:

Conform de in de afgelopen jaren gebruikelijke werkwijze worden jaargebonden incidentele knelpunten en wensen afgewikkeld bij de begrotingsbehandeling. In de voorliggende raming is daarvoor een totaalbudget van € 4,35 mln. gereserveerd.

Dit bedrag bestaat uit € 3,35 mln. voor al nu concreet benoemde posten, te weten: woonschepen, veiligheidsbeleid, Wezo en proceskosten programmering binnenstad en proceskosten spoorzone.

Een belangrijk onderdeel van de reservering is het bedrag voor de Wezo. Vooruitlopend op de overgang naar de wet werken naar vermogen en de keuzes die daar gemaakt worden voor de rol en positie van het bedrijf Wezo voor de langere termijn, moet de bedrijfsvoering van Wezo binnen de bestaande kaders op korte termijn zodanig aangepast worden dat dit leidt tot kostenbesparingen. Op basis van het operationeel herstelplan dat in juni ter informatie aan de raad wordt gezonden zal bij de begroting bepaald worden welke extra middelen hiervoor in 2012 nodig zijn. Integrale afweging zal bij de begroting 2012 plaats vinden.

Daarnaast hebben we € 1 mln. budget gereserveerd voor eventuele nieuwe incidentele jaargebonden knelpunten 2012 die we thans nog niet voorzien.

Besluitvorming over de inzet van de € 4,35 mln. vindt bij de begroting 2012 plaats.

B. Versterking van het cofinancieringsfonds met ruim € 2 mln.

De afgelopen jaren zijn veel projecten opgestart in cofinanciering met derden partijen. Voor een deel was dit mogelijk door bijdragen uit het in het verleden uit vrijkomende algemene middelen gevormde cofinancieringsfonds. Dit fonds is momenteel nagenoeg uitgeput. Er zit nog een bescheiden bedrag van € 0,1 miljoen in. Wij stellen daarom voor het fonds te versterken door het resterende voor 2012 nog beschikbare incidentele bedrag ad € 2,125 miljoen in te storten. Dit om een flexibele reactie op nieuwe cofinancieringsmogelijkheden mogelijk te maken.

Ad 8. Resterende incidentele middelen na 2012.

Na alle voorgaande punten resteert in de actuele berekeningen na 2012 nog een incidenteel beschikbaar bedrag ter grootte van

€ 11.000 in 2013 oplopend naar ruim € 0,9 miljoen in 2015. Wij stellen voor de inzet van deze middelen te betrekken bij de besprekingen over de eerstvolgende PPN.

(18)
(19)

3. Investeren

3.1 Investeringsprogramma

In overeenstemming met afspraken met de raad hebben we voor het eerst een investeringsprogramma opgesteld, dat als bijlage bij deze perspectiefnota is gevoegd. Dit programma omvat voornamelijk de fysieke projecten. Het ligt in het voornemen om dit uit te bouwen tot een volledige investeringsagenda, waarin ook investeringen in de wijken en het sociale domein zijn opgenomen. We ervaren dat de strikte scheiding tussen investeren, beheer en exploiteren verkokerend werkt. Voor de toekomst maken we de “total cost of ownership” maatgevend.

Voor de periode 2012 t/m 2015 ligt er een voorstel van zo’n € 240 mln. aan investeringen. Hierin zijn ook begrepen de investeringen van derden. We willen in partnerschap met rijk en/of provincie investeren. Over de hoogte van de bijdragen van deze overheden hebben wij een inschatting gemaakt. Het vraagt overleg om de werkelijke omvang van de bijdragen vast te stellen. De samenwerking met rijk en provincie zoals die de afgelopen jaren is opgebouwd en het Overijssels collegeakkoord stemmen ons hierover optimistisch.

Om de investeringen te kunnen financieren hebben wij € 547.000 in 2012 tot € 1,5 mln. in 2015 structureel uitgetrokken. (zie hoofdstuk 2). Daarnaast zetten wij incidentele middelen in, waaronder de nog vrij beschikbare middelen BLS- en ISVbudgetten.

Bovendien willen we door te bezuinigen meer investeringsruimte creëren.

Het investeringprogramma is een planningsinstrument om op het juiste moment over financiële middelen te beschikken.

Hiermee geven we inzicht in onze bestedingsvoornemens. Omdat we altijd geconfronteerd zullen worden met onverwachte zaken, kan het investeringsprogramma geen “dicht getimmerd” programma zijn. Goed bestuur vraagt ook om flexibiliteit. Het investeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd. Naarmate de startdatum dichterbij komt is een scherper beeld te geven van het investeringsbedrag. Wij hanteren de go/no go momenten in de politieke besluitvorming als mijlpalen. Dan is de betreffende investering definitief.

De beperkte financiële ruimte noopt tot keuzes. Wij hebben ons laten leiden door het collegeakkoord, waarin goede voorzieningen (onderwijshuisvesting, Hedon, het Anker, het Hoge Laar), gebiedsontwikkelingen (Binnenstad, Spoorzone, Voorsterpoort), een goede bereikbaarheid (fiets, auto en OV) en duurzaamheid als prioriteiten zijn genoemd.

Heel nadrukkelijk is gekeken naar de urgentie van de investeringen. Immers het investeringsritme moet gelijk zijn aan onze financiële mogelijkheden. Een sluitende begroting is altijd het uitgangspunt. Daarnaast hebben wij gekeken naar mogelijkheden om projecten te temporiseren. Dit heeft er toe geleid dat projecten verschoven zijn tot na 2015. Wij verwachten dat deze projecten nog veel overleg- en voorbereidingstijd vragen of dat de huidige marktverwachtingen hun invloed op het tempo van het betreffende project doen gelden.

.In het investeringsprogramma onderscheiden wij een aantal categorieën investeringen namelijk:

1. investeringen waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden

2. investeringen waarvoor in deze PPN wordt voorgesteld deze structureel te financieren.

3. investeringen die via incidentele middelen worden betaald en waarvoor in sommige gevallen nog externe bijdragen voor worden gezocht

4. investeringen die wij nog niet in de periode 2012 t/m 2015 voorzien

(20)

3.1.1 Investeringen waarvan de financiering geregeld is.

Om een compleet beeld te schetsen van de te verwachten investeringen zijn hieronder de projecten aangegeven die we willen continueren en waarvan de voorbereidingen al in een zover gevorderd stadium zijn dat uitvoering op korte termijn kan plaats vinden. Hiervoor heeft de raad voorstellen ontvangen of krijgt deze nog op korte termijn.

Project totaalinvestering

Bagijneweide (tekort) 1.400.000

Diezerpoort 2.810.000

Energie Breecamp Oost en Dieze Oost 1) 2.880.000

Roelenweg Oost (tekort) 4.000.000

Rodetorenbrug 2.000.000

Fietspad Hanzelijn 1.200.000

Hooge Laar 3.600.000

Wijthmen 1e fase Uitgangspunt grondexploitatie 0

Totaal 17.890.000

1) besluitvorming over € 750.000 BLS moet nog plaats vinden

3.1.2 Investeringen structureel te financieren

Deze investeringen hangen samen met onze wettelijke taak op het gebied van onderwijshuisvesting en met accommodaties zoals het Anker, Hedon en het openluchtbad. Bij het openluchtbad wordt rekening gehouden met de minimaal noodzakelijke investering om het gebruik van het openluchtbad te garanderen. Daarnaast loopt momenteel een bezwarenprocedure bij het rijk en is er een subsidieverzoek bij de provincie neergelegd. Positieve uitkomsten bieden de mogelijkheid om tot een meer

uitgebreide aanpak te besluiten. Het totaalpakket omvat investeringen in de renovatie, restauratie van het monument en energiebesparing. Bij Hedon houden wij rekening met drie scenario’s, namelijk uitstel, uitbreiding en nieuw. In deze PPN zijn we uitgegaan van ons voorkeursscenario; uitbreiding. Nog voor de behandeling van de PPN zal de raad inhoudelijk over dit onderwerp spreken.

Voorts is het ontwikkelingsprogramma Binnenstad opgenomen.

De Spoorzone en de A28 knoop krijgen van ons eveneens prioriteit. Spoorzone is een omvangrijk project met een lange looptijd. Wij steken in op een onderverdeling van de Spoorzone in deelprojecten, zo houden we de beheersbaarheid zo groot mogelijk. Het eerste onderdeel gaat over de publieke investeringen samenhangend met de OV knoop, namelijk de verplaatsing van het busstation, de tunnel en het fietsparkeren. Het go-no go moment voorzien we eind 2012 en in 2015 dienen wij over de financiële ruimte te beschikken om daadwerkelijk te investeren.

De knoop A 28- N340 verdient aan de noordrand van de stad de aandacht. Dit is een provinciaal project. Echter nu het er naar uitziet dat Ikea zich binnen afzienbare tijd op Hessenpoort zal vestigen, zal het kruispunt met de Kranenburgweg ook aangepakt moeten worden, evenals de verplaatsing van de Anningahof.

Voor beide laatstgenoemde projecten zijn nog onvoldoende middelen vrijgemaakt. Wij streven naar uitbreiding van de structurele investeringsruimte in 2015. Hiervoor is onder andere een tweede bezuinigingsronde nodig. Nadrukkelijk kijken we naar die onderdelen waar onze stedelijke doelen samenvallen met die van de provincie en het rijk om daarmee

investeringsmiddelen te bundelen en meer investeringsvermogen te krijgen. Wij zijn in overleg met andere partijen, met name de provincie, om hiervoor de noodzakelijke middelen bijeen te brengen. Dat vergt met name voor de Spoorzone een

aanzienlijke eigen bijdrage. Wij willen hiervoor een extra structurele ruimte vrijmaken van € 3 mln.

project totaal

Onderwijshuisvesting onderhoud 2.984.000

Onderwijshuisvesting brandveiligheid 1.400.000

Openluchtbad 2.800.000

Anker 6.300.000

Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2.000.000

Hedon 4.700.000

Knoop A28 – N340 incl. kruispunt Kranenburgweg en Anningahof 43.300.000

Spoorzone (publieke investering eerste fase) 142.000.000

Voorbereidingskosten PM

totaal 205.484.000

(21)

3.1.3 Investeringen incidenteel te financieren en waarvoor nog bijdragen van derden worden gezocht.

Bij de volgende projecten willen we met name BLS- en ISV middelen inzetten. Binnen deze categorie vallen de onrendabele onderdelen van het Kraanbolwerk en het Katwolderplein. Wat het Kraanbolwerk betreft wordt voorgesteld om in tegenstelling tot eerdere besluitvorming het totale project uit de BLS middelen te betalen. Hetzelfde geldt voor de energieprojecten Breecamp oost en Dieze oost. Voor het Katwolderplein treffen wij een voorziening om de negatieve uitkomst van de grondexploitatie op te heffen.

project totaal

Kraanbolwerk 10.000.000

(onrendabel)

Katwolderplein 2.800.000

(tekort grex)

Schellerdriehoek (2013) 220.000

totaal 13.020.000

3.1.4 Investeringen die niet in de periode 2012 t/m 2015 worden gedaan.

Van de volgende projecten zijn we van mening dat de ontwikkelingen op de markt nog niet zodanig zijn dat deze projecten voor 2015 om een investering vragen. In onze opinie kunnen deze projecten getemporiseerd worden. Op dit moment verwachten wij dat deze temporisering geen substantiële consequenties heeft.

De projecten zijn in het investeringsprogramma uitvoerig toegelicht.

 overloopcapaciteit voortgezet onderwijs

 landschapsontwikkelingsplan

 Vechtcorridor/Vechtmonding

 Gebiedsgerichte verkenning A28 regio Zwolle

 Voorstadhalte Zwolle Zuid

 Locatieontwikkeling Wezenlanden

 Gebiedsontwikkeling Singelkwartier

 IJsselhallen

 Wijthmen 2e en volgende fasen

 Verlegging Kroesenallee

 Kruispunt Blaloweg – Hasselterweg

 Fietsroute Kamperweg - Hasselterweg

3.1.5 Samenvatting

In deze PPN vragen wij akkoord te gaan met de projecten onderwijshuisvesting, onderhoudsinvesteringen brandveiligheid, het openluchtbad, het Anker, Hedon en de Fundatie. Op korte termijn nadert het go no go moment van deze investeringen.

Voor de gemeente betekent dit het volgende beslag op de structurele middelen plus 3mln. structureel voor de Spoorzone en de knoop A28.

2012 2013 2014 2015

onderwijshuisvesting onderhoudsinvesteringen -87 -174 -261 -348

onderwijshuisvesting: brandveiligheid -126 -126 -126 -126

openluchtbad -150 -150 -150 -150

Anker -184 -184 -184 -184

Hedon -650 -650 *

Fundatie -50 -50 -50

totaal lasten uit investeringsprogramma -547 -684 -1421 -1508

* Aan de raad presenteren wij drie scenario”s. Hier is uit gegaan van onze voorkeursvariant. Afhankelijk van het besluit van de raad wordt het bedrag aangepast.

Bij de begroting 2011 hebben wij aangekondigd dat het budget ruimtelijke plannen niet voorziet in het voorbereiden van de grote investeringen en dat de hoogte van dat budget een relatie vertoont met de keuzes in het investeringsprogramma. (zie ook de beleidsrapportage) In ons incidenteel bestedingsvoorstel houden wij rekening in 2012 met € 1.705 miljoen, proceskosten voor de Binnenstad en de Spoorzone.

(22)

3.2 Investeringen in bestaand beleid

Binnen het afgesproken beleid doen zich een aantal knelpunten voor. Deze doen zich vooral voor op sociaal maatschappelijk terrein. De belangrijkste hebben wij al aangekondigd in de begroting 2011.

De sociale voorzieningen staan vanwege het rijksbeleid en de ontwikkelingen bij sociale zaken onder druk. Binnen onze financiële mogelijkheden willen wij het sociale beleid optimaal houden. In de notitie “ terugblikken en vooruitkijken op sociale zaken en werkgelegenheid” zijn de kaderstellende richtingen voor de verdere beleidsuitwerkingen op het terrein van SoZaWe neergelegd. Daarin is een doorkijk voor het brede Sociale domein gegeven. Dit is de richting voor de verdere toekomst waarbij het programma participatie de paraplu vormt. Wij willen een sociale stad zijn ook in financieel moeilijker tijden. In de nota hebben we op diverse terreinen beleidsnota’s in 2011 in het vooruitzicht gesteld.

Knelpunten die passen binnen het collegeakkoord of zaken waarvan wij vinden dat die gecontinueerd moeten worden, hebben wij in onze integrale afweging meegenomen, waarbij tevens de uitgangspunten van de bezuinigingen zijn betrokken.

Niet alle geplande investeringen zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Want naast de voorgestelde bezuinigingen op het culturele beleidsveld, willen we daar ook investeren. Omdat deze gefinancierd worden uit het te bezuinigen bedrag, komen ze in het kader van deze perspectiefnota niet als afzonderlijke investering terug. Daarvoor verwijzen we naar de Cultuurnota, waarover de raad in maart 2011 meningsvormend heeft gesproken. Dan gaat het om de voortzetting van subsidie aan

gezelschappen/productiehuis, het gemeentelijk aandeel in het steunpunt Amateurkunst, aandeel in coördinatie en projecten cultuureducatie, voortzetting van de zaalhuur Odeon/De Spiegel en een budget voor nieuwe initiatieven. Die nieuwe initiatieven worden de eerste twee jaren gefinancierd uit de vrijval van de Reserve Podiumkunsten. Voor een volledige beschrijving van de investeringen op cultuur, zie de cultuurnota.

3.2.1 Structurele investeringen in bestaand beleid

Sociaal domein

€ 2,5 mln.

Zoals we in de nota “terugblikken en vooruitkijken” hebben aangegeven zullen wij dit jaar een nieuwe nota armoedebeleid presenteren. Er ligt hier ook een relatie met schuldhulpverlening. Bovendien moeten we rekening houden met ontwikkelingen vanuit het rijk en moeten we keuzes maken ten aanzien van het participatiebeleid (reïntegratie, inburgering, educatie). Een en ander zal zijn beslag krijgen in de begroting 2012. Voor als nog houden we rekening met een tekort in het sociale domein van structureel € 2,5 mln. Bij de begroting 2012 zal bepaald worden hoe dit bedrag wordt ingezet.

Wmo

€ 800.000

In de septembercirculaire 2010 is een korting op het macrobudget van € 200 miljoen verwerkt. Voor Zwolle betekent dit een budgettaire teruggang van € 1,357 mln. In de rijksbegroting 2011 is een korting op het macrobudget van € 200 miljoen opgenomen. In 2011 zijn al een aantal beleidsaanpassingen doorgevoerd. In onderstaande grafiek is een overzicht van de maatregelen en de effecten daarvan op het tekort weergegeven. Deze maatregelen zijn vooralsnog niet voldoende om de teruggang volledig op te vangen.

0 500.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 2.500.000 3.000.000

Resterend tekort Wmo individuele voorzieningen

Tekort (uitgangspunt opinienota november 2010 Raad)

Actualisatie Wmo budget

Europese aanbesteding hulpmiddelen

Invoeren eigen bijdrage

Afschaffen vrijstelling PGB

Taxivervoer Wezo

Herverstrekken douchezitjes

Aanpassen eigen bijdrage hh aan werkelijke tarieven

(23)

De ambitie van de Wmo is dat iedere inwoner van Zwolle mee kan doen. Zelfredzaamheid, regie op eigen leven en daarmee het voorkomen van sociaal isolement zijn daarbij belangrijke begrippen.

Daarbij is in de Wmo de zgn. ‘compensatieplicht’ vastgelegd. Niet meer het “recht” op een voorziening, maar het

maatschappelijk resultaat staat centraal. Wanneer een inwoner van Zwolle beperkingen ondervindt, wordt samen met die inwoner gezocht naar oplossingen. Eerst wordt gekeken wat de inwoner of zijn of haar omgeving zelf kan oplossen. Biedt dit onvoldoende resultaat dan moet de gemeente ondersteuning bieden om de beperking te compenseren. In de praktijk wordt deze ondersteuning nog voor een groot deel ingevuld door het verstrekken van individuele voorzieningen Wmo.

Het compenseren van de beperking om een bepaald maatschappelijk resultaat te bereiken kan ook op een andere wijze worden bereikt. Hierbij kan worden gedacht aan de inzet van vrijwilligerswerk, inzetten van algemene en collectieve voorzieningen en allerlei combinaties hiervan. Hierdoor kunnen arrangementen ontstaan die flexibel zijn in te zetten in aanvulling op dat geen wat de inwoner en zijn omgeving niet zelf kunnen oplossen. Bij deze werkwijze staat de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner en het leveren van maatwerk centraal. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van initiatieven in de stad. En tenslotte moet dit leiden tot minder bureaucratie en uitvoeringskosten.

Bovenstaande nieuwe werkwijze betekent dat wij als gemeente willen investeren in het beschikbaar maken van meer algemene en collectieve diensten zodat inwoners zelf, op basis van hun eigen behoefte, hun eigen ondersteuning kunnen regelen. Het beroep op individuele voorzieningen zal hierdoor minder worden. Wij willen daarom komen tot een algemene voorziening in Zwolle die diensten aanbiedt waardoor mensen worden ondersteund bij het voeren van hun huishouden in die situatie dat zij die activiteiten niet meer zelf kunnen uitvoeren (schoonmaken, klusjes e.d.).

Dit heeft tot gevolg dat op termijn hulp bij het huishouden niet meer in de vorm van een individuele voorziening (met

bijbehorende indicatiestelling) beschikbaar hoeft te worden gesteld. Als er een algemene voorziening is, kunnen inwoners zelf naar wens en behoefte deze ondersteuning/dienstverlening inkopen (algemeen gebruikelijk). Vanuit de Wmo dienen dan alleen nog die mensen gecompenseerd te worden die niet op eigen kracht hierin kunnen voorzien (door zware beperkingen en/of een laag inkomen). Dit voorstel wordt in 2011 uitgewerkt en aan de Raad ter besluitvorming voorgelegd.

De contracten met de zorgaanbieders voor het uitvoeren van de hulp bij het huishouden lopen tot 2014. Vanwege de lopende contracten en het feit dat een algemene voorziening opgezet moet worden, kan in 2012 en 2013 bovenstaande ontwikkeling alleen gefaseerd geïmplementeerd worden. Vanaf 2014, als de contracten met de zorgaanbieders afgelopen zijn, kan de algemene voorziening voor de hulp bij het huishouden (HH1) breed ingezet worden waarmee besparingen gerealiseerd kunnen worden.

Tot en met het jaar 2011 zijn extra uitvoeringskosten aan de afdeling IVW toegekend in verband met de sterk toegenomen vraag aan voorzieningen. Het proces van vereenvoudiging van werkwijze is in gang gezet en zal, samen met de gevolgen van

‘de kanteling’ binnen de Wmo op langere termijn leiden tot het terugdringen van uitvoeringskosten. Het invoeren van eigen bijdragen op meerdere typen voorzieningen in 2011 evenals de wettelijke verplichtingen Wet tegemoetkoming chronisch zieken (Wtcg) maken dat de werkzaamheden voor de afdeling vooralsnog toenemen.

Naar aanleiding van een aantal na augustus 2010 bekend geworden ontwikkelingen heeft een actualisatie van zowel de prognoses als de begroting plaatsgevonden. Per saldo heeft dit geleidt tot een verlaging van het verwachte tekort in 2012 uit de opinienota van 2.9 miljoen naar € 0,8 miljoen. Door de storting van € 1,5 miljoen in de egalisatiereserve zijn de risico’s afgedekt.

Na de zomer, voor de begroting, komen wij met voorstellen voor de aanpassing van de werking van de egalisatiereserves WMO en Inkomensbeleid.

Onderdeel 2011 2012 2013 2014 2015

Tekort Opinienota -2,9 -2,9 -2,9 -2,9 -2,9

Per saldo lager geraamde kosten 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2

Hoger budget WMO 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4

Incidenteel 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0

-1,3 -1,3 -1,3 -1,3 -1,3

Wegvallen incidenteel -1,0 -1,0 -1,0 -1,0

Doowerking besparingen 0,5 0,5 0,5 0,5

Algemeen gebruikelijk 0,2 0,5 1,0 1,0

Incidenteel voor overhead -0,1 -0,1

Afronding 0,1

-1,2 -1,7 -1,4 -0,8 -0,8

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Programma Programmaonderdeel Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten.. Een sociale en vitale gemeente

Programma Programmaonderdeel Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten.. Een sociale en vitale gemeente

Programma Programmaonderdeel Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten.. Een sociale en vitale gemeente

Programma Programmaonderdeel Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten.. Een sociale en vitale gemeente

Planning Control Format begrotingswijziging tbv raad 2009 nieuw programma aankoop .xls/Totaal 11-11-2009 Begrotingswijziging:. mutatie totalen per programma Uitgaven Inkomsten

Planning Control begrotingswijziging vjr 2009 alles meest actueel groter dan € 25000/Totaal 19-5-2009.. Begrotingswijziging: Voorjaarsnota

Planning Control Begrotingswijziging cultuurhistorie archeologie.xls/Totaal 28-5-2009 Begrotingswijziging:. mutatie totalen per programma Uitgaven Inkomsten Uitgaven

mutatie totalen per programma Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven