• No results found

H5 Verbondenheid tussen Factory Outlet Centers en de meest nabije steden In dit hoofdstuk zullen de vier casussen van dit onderzoek in breedste zin worden geanalyseerd op

Afbeelding 27. Spotprent op een café aan de Markt waarbij onder andere Jos van Rey als keizer

van Roermond op een afgebrokkelde pilaar staat afgebeeld. Bron: Dagblad de Limburger (2012), foto Franco Gori.

3. De rol van het FOC in de stadsontwikkeling

Voor sommige steden betekent de realisatie van een FOC een nieuwe economische kans om de gehele stad te vernieuwen. Nieuwe bezoekers en bewoners zorgen er dan voor dat er toegenomen mogelijkheden zijn om zich als stad te profileren. Stadsvernieuwing voorziet dan bijvoorbeeld in het opknappen van oude gebouwen en het realiseren van nieuwe woningbouw of retailprojecten. Op deze manier kan een FOC bijdragen aan een nieuwe impuls en economisch sterkere toekomst voor de betreffende stad.

Batavia Stad Lelystad

Flevoland is de jongste provincie van Nederland. Reeds in 1891 maakte ingenieur Cornelis Lely al een plan voor inpoldering van de Zuiderzee. Hij werd daarmee grondlegger van de deltawerken. In 1940 werd eerst de Noordoostpolder drooggemalen, waarna in 1957 Oostelijk Flevoland en in 1968 Zuidelijk Flevoland werden drooggemaakt. In 1967 komen de eerste bewoners naar de nieuwe provinciehoofdstad Lelystad, gelegen in Oostelijk Flevoland (Toerisme Flevoland, 2012). De drang naar woonruimte als overloopgemeente voor Amsterdam in de jaren ’70 zorgde ervoor dat de plannen voor Lelystad nooit goed doordacht zijn geweest. In de beginjaren van Lelystad werd er vrij duur gebouwd, wat later resulteerde in een grote leegstand toen de nieuwe stad Almere bij velen de voorkeur kreeg. In de jaren’80 bereikte de stad een dieptepunt met een gebrek aan geld bij de lokale overheid, een enorme werkloosheid, een hoog aantal echtscheidingen, een grote drugsscene en de hoogste criminaliteitscijfers van Nederland. In plaats van dat Lelystad de bekroning werd van de Zuiderzeewerken, een hoofdstad met allure en grootstedelijke aanblik, werd het een gat in de polder waar de verveling heerste. Lelystad werd het afvoerputje van Nederland en kwam zelfs onder

curatele van de rijksoverheid. Pas aan het eind van de jaren ’80 verbeterde de situatie met de komst van spoor- en snelwegverbindingen (Verdonck, 2008). Lelystad bleef zich echter kenmerken door de schrale functionalistische stedenbouw uit de jaren ’60 en ’70.

Op 1 januari 2012 kent Lelystad een inwoneraantal van 75.332. Uit het

Werkgelegenheidsonderzoek van de Provincie Flevoland blijkt dat de werkgelegenheid van Lelystad in 2011 groeide met 253 arbeidsplaatsen. Volgens wethouder stadsontwikkeling Jop Fackeldey (in: Postma, 2008) maakt Lelystad de laatste jaren een opmerkelijke upgrade door: ‘Lelystad groeit met een menselijke maat. Wij maken precies de groei door die we nodig hebben. We hebben een goede prijs-kwaliteitverhouding als het gaat om grondprijzen en aankoopprijzen van nieuwe woningen. Dat resulteerde in de succesvolle bouw van woonwijken als de Hollandse Hout, Landstrekenwijk en De Landerijen. We zijn een tikkeltje eigenwijs en varen een eigen koers waarbij we minder dicht bouwen’. Lelystad heeft met name door de financiële crisis wel het aantal huishoudens onder de armoedegrens fors zien toenemen (“Brabant hard geraakt”, 2012).

Na de komst van Batavia Stad heeft de gemeente ervoor gezorgd dat de Markermeerkust is ontwikkeld. Op welke manier dit is gebeurd zal in een ander deel van dit hoofdstuk worden besproken. Duidelijk is wel dat door de ontwikkeling van Batavia Stad de plannen voor de

kustontwikkeling in een versnelling raakte. Citymarketeer Eduard Dirkzwager (in: Postma, 2008): ‘Dat Lelystad nu de slag naar het water toe gaat maken is, denk ik, een goede keuze. Dat is waar mensen willen zijn, daar willen ze wonen en verblijven’. Maar een toekomstbestendige stad haalt het niet met prettig wonen en recreëren alleen. Lelystad kiest ook voor meer bedrijvigheid en bijbehorende arbeidsplaatsen. Dirkzwager (in: Postma, 2008) vervolgt: ‘In dit soort regio’s zie je net als in het noorden en het oosten dat het moeilijk is je bevolking vast te houden – vooral jongeren en beter opgeleiden. Uit de atlas van Nederlandse gemeentes kwam ook weer naar voren dat de

hoogopgeleide bevolking erg hecht aan culturele voorzieningen. En die missen ze in Lelystad’. Fackeldey (in: Postma, 2008): ‘De uitgaande pendel in Lelystad is nog te fors. We zijn hard bezig om die in te lopen’.

Batavia Stad heeft daar een belangrijke rol in. De gemeente zag bij het goedkeuren van het FOC voornamelijk een impuls voor de werkgelegenheid. Batavia Stad zou ongeveer 400

arbeidsplaatsen op moeten leveren (Coops & Vels, 2000; Donkers, 2000). In 2009 was de directe werkgelegenheid van Batavia Stad maarliefst 1054 fte. In 2010 was dit licht gedaald naar 998 fte, maar daarmee nog altijd goed voor 26% van de directe werkgelegenheid in het dagtoerisme van Flevoland. In Lelystad bestond de werkgelegenheid in het verblijfs- en dagtoerisme in 2010 uit 2.362 fte. Dit betekent dat Batavia Stad garant staat voor 42% van de werkgelegenheid van Lelystad in het verblijfs- en dagtoerisme (ZKA Consultants en Planners & Provincie Flevoland, 2011).

Op provinciaal niveau zou Batavia Stad een versterking verbeteren voor de toeristische

aantrekkingskracht van Flevoland (Coops & Vels, 2000). Grote Flevolandse attracties buiten het stadsdeel Batavia zijn het Aviodrome (dat onlangs failliet is verklaard), ijsbaan Flevonice en

attractiepark Walibi Holland. Verder trekt Flevoland bezoekers door de recreatiemogelijkheden op de randmeren, natuurgebieden zoals de Oostvaardersplassen (waar flora en fauna de vrije loop krijgen) en bijzondere architectuur en cultuurhistorie in bijvoorbeeld Almere of Urk.

Kijkend naar de cijfers van het verblijfs- en dagtoerisme in Flevoland is Lelystad met ruim 34% van de bestedingen de belangrijkste gemeente in de provincie. Van de 575 miljoen euro die in 2010 aan verblijfs- en dagtoerisme in Flevoland wordt besteed, neemt Batavia Stad met ruim 118 miljoen euro een aandeel van 21% in rekening. Voor Lelystad is dit percentage logischerwijs een stuk hoger, namelijk ruim 62%. Door de aanwezigheid van Batavia Stad komt in Lelystad relatief weinig impact uit het verblijfstoerisme (9% versus 28% voor heel Flevoland). Daarnaast valt er op deze manier te verklaren dat er in Lelystad een groot belang van de sector detailhandel (46%) is ten opzichte van andere toeristische- en recreatieve sectoren (ZKA Consultants en Planners & Provincie Flevoland, 2011).

Maasmechelen Village

De komst van Maasmechelen Village heeft de lokale economie een enorme impuls gegeven. Tien jaar geleden was Maasmechelen slechts een regionaal stadje dat te kampen had met een hoge

werkloosheid (Van der Heijden, 2011a). De sluiting van de steenkoolmijnen in 1987 had er zwaar ingehakt. De inkomsten voor de gemeente waren erg laag. Onder

leiding van burgemeester Georges Lenssen kroop Maasmechelen uit het dal. Met 37.000 inwoners is Maasmechelen niet alleen de grootste gemeente aan de Belgische kant van de Maas, volgens Lenssen heeft de gemeente daar ook de capaciteiten voor om dat te zijn. Samen met het gehele Maasland zette de stad in op drie peilers: horeca, shopping en toerisme. De Belgisch-Limburgse gedeputeerde Sylvian Sleypen voor Toerisme omschrijft die verandering als volgt: ‘Vroeger leefde de regio van de mijnen en de landbouw, nu gaan we leven van het toerisme’ (in: Van Baelen, 2009).

Lenssen (in: Vandoren, 2011): ‘De ontwikkeling van Maasmechelen Village bleek een voltreffer te zijn, een hefboom voor economische groei van een hele regio. We gaan het

shoppinggedeelte uitbreiden’. Sabrina Tollenaers: ‘Het merkendorp heeft wel degelijk een boost veroorzaakt. Dat is met name te merken in het aantrekken van subsidies. Dat gaat nu allemaal wat makkelijker’. David Winkels, directeur van Maasmechelen Village (in: Vandoren, 2011): ‘Het was een goede keuze. Het getuigde van moed en creativiteit om hier in the middle of nowhere een dergelijk project op te zetten. In tien jaar tijd is Maasmechelen Village uitgegroeid tot een ‘shoppingpool’. Volgens Erik Kortleven, schepen (wethouder) van Economische Zaken en Toerisme van

Maasmechelen is de tewerkstelling dankzij de komst van het merkendorp een stuk verbeterd. In de slipstream van het FOC zijn ook andere grote winkelketens naar Maasmechelen gekomen.

Afbeelding 28. Shopping Center

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN