• No results found

H3 De invloed van consumentisme op de ruimtelijke omgeving

Afbeelding 5. Funshoppen in Rosada Bron: Stable Outlet Partners.

Ten slotte moet er aandacht zijn voor het internationale shoppingtoerisme. In toenemende mate komen de bezoekers van winkelgebieden uit alle landen ter wereld. Deze vorm van globalisering heeft voornamelijk te maken met een opkomende middenklasse in de BRIC-landen (“Recordaantal internationale toeristen”, 2012). Met name Russen en Chinezen pakken vaker het vliegtuig om in twee of drie dagen een Europese stad te bezoeken, waarna er weer verder wordt gereisd.. De beperkte tijd die er in de steden is, wordt vooral gebruikt om inkopen te doen. Bezoekers van buiten de EU kunnen via bedrijven als Global Blue belastingvrij winkelen. In een FOC kan per deelnemende winkel tot €125,- aan BTW worden teruggevraagd. De cheque die men bij een aankoop ontvangt moet men bij het verlaten van het land laten stempelen. Bedragen worden dan cash of op rekening terug ontvangen.

Chinezen zijn ‘kampioen shoppen’. In 2010 ondernamen 57 miljoen Chinezen een buitenlandse reis. Ze geven zes keer meer geld uit aan bijvoorbeeld dure merken horloges en

sieraden dan de nationale klant. In totaal gaven Chinezen in 2010 maarliefst 55 miljard dollar uit. Het percentage van de omzet dat wordt behaald door verkopen van Chinezen groeit elk jaar. Winkels stellen zich in op de ontvangst van de Aziatische klant. Een logische inspanning, want er valt geld mee te verdienen. In warenhuis Printemps in Parijs zijn bijvoorbeeld 180 medewerkers aan het werk die Chinees spreken (Renout, 2012). Ook in de lage landen overspoelen Chinezen meer en meer de toeristische markt. Nederland staat bekend als een open en tolerant land voor toeristen (Pretpark Nederland, 2006). Volgens cijfers van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) nam het aantal Chinese toeristen in Nederland in 2011 met 29% toe ten opzichte van 2010. De prognoses verwachten in 2012 een verdere stijging met 15% (“Recordaantal internationale toeristen”, 2012). Dit betekent ongeveer 185.000 Chinezen die gemiddeld anderhalve dag hier verblijven. Naast het bekijken van de Hollandse bezienswaardigheden, komen ze hier vooral om te shoppen (Renout, 2012).

3.2 Een andere invulling van de ruimte in de stad

De opkomst van het consumentisme, de groei van het aantal globale merken en de toenemende mogelijkheden in de vrijetijdsindustrie hebben sterk met elkaar te maken. Dat is vooral te zien als we kijken naar veranderingen in de fysieke openbare ruimte om ons heen en in het bijzonder in de stad. Volgens Amin en Thrift (2002, p. 8) is de stad ‘an amalgam of often disjointed processes and social heterogeneity, a place of near and far connections, a concentrations of rhythms, always edging in new directions’. Het openbare leven, met al zijn tegenstellingen – en al het onbekende – vormt de kern van wat een stad is (Steel, 2011). De openbare ruimte kenmerkt zich als plaats van onverwachte ontmoetingen en vormt een platform waar mensen goederen, kennis, cultuur en amusement met elkaar kunnen delen (Van Melik, 2008). Lefebvre (2003) omschrijft het daarom als een geanimeerd theater dat interacties, ontmoetingen en de beweging van het dagelijks leven faciliteert. De enorme aantallen persoonlijke contacten die elke dag op straten, pleinen, markten of in parken plaatsvinden geven een sterk gevoel van plaatselijke identiteit. De openbare ruimte is dus een setting voor sociale interactie waar individuen een gevoel van gemeenschappelijkheid en burgerschap kunnen

ontwikkelen (Pugalis, 2009). Het is daarmee ook een ruimte waar mensen hun ontevredenheid over het bestuur gezamenlijk kunnen uiten. Een openbare ruimte moet dus voorzien in veel verschillende behoeften en wensen van de burgers die de plek gebruiken.

Het bestaande gevoel van gezamenlijk eigendom zette mensen er vroeger toe aan om voor de straat te zorgen en, daaruit voortvloeiend, voor elkaar (Jacobs, 1961 in: Steel, 2011). Het leven was eenvoudig. Samen staken de mensen de handen uit de mouwen en voelden we ons

verantwoordelijk voor ons dorp, onze stad en onze natuur. Maar de samenhang staat onder druk. Onze openbare ruimte lijkt een zaak te zijn geworden van onzichtbare planologen en anonieme projectontwikkelaars. Door het woud aan instellingen, organisaties en bestuurslagen raken burgers de grip op de omgeving kwijt (Slag om Nederland, 2012).

Spaces of consumption

De opkomst van consumentisme heeft grote invloed op de ruimte in onze steden. Hoewel er vaak wordt gedacht dat steden en de plekken in steden worden gemaakt door architecten en planologen, is dit volgens Lefebvre (1990) een misvatting. De plekken in steden zijn volgens hem het resultaat van de maatschappij en ze weerspiegelen dan ook alle tegenstellingen die de maatschappij omvat. Castellls benadrukt dit, door te stellen dat maatschappelijke processen ertoe aanleiding geven dat de gebouwde omgeving wordt bewerkt: ‘space is crystallized time’ (Castells, 1996). Volgens Van Melik (2008) betekent dit niet dat de openbare ruimte de veranderingen in de maatschappij direct weerspiegelt, maar dat de maatschappij er wel voor kan zorgen dat deze wordt aangepast aan hun wensen. We willen onze omgeving aanpassen en organiseren naar hetgeen waar we behoeften aan hebben (Lynch, 1960).

Openbare ruimtes worden zodoende ook steeds meer op de behoeften aan

vrijetijdsbesteding aangepast. De commerciële cultuur heeft volgens Zukin (1998) voor een groot deel de vorm bepaald van het openbare leven van moderne steden. Winkelen wordt gezien als een vrijetijdsactiviteit. Shoppers zoeken, kijken en consumeren doelbewuste aangelegde

winkelomgevingen. Shoppen als een vorm van entertainment is niet nieuw, maar wel de mate waarin winkelen de openbare ruimte domineert (Van Melik, 2008). Dat shoppen een ritueel is geworden hoeft niet slecht te zijn. Door het laveren door de winkelstraten en het binnengaan van winkels om te kijken of men het product wil kopen, zijn de straten gevuld en worden er sociale interacties aangegaan met zowel andere consumenten als het winkelpersoneel. Tegelijkertijd vragen al die bezoekers voor hun ultieme winkelbeleving wel meer van de stadsomgeving.

Het winkelen heeft haast elk aspect van het stedelijk leven geïnfiltreerd, gekoloniseerd, en zelfs vervangen. Stadscentra, buitenwijken, straten, en nu ook vliegvelden, treinstations, musea,

ziekenhuizen, scholen en het internet worden gevormd door de mechanismen en de ruimtes van het winkelen. Door de gretigheid waarmee het winkelen het publiek achterna zit is het een van de voornaamste manieren waarop wij de stad ervaren (…). Het winkelen is de materiële uitkomst van de mate waarin de markteconomie de vorm heeft bepaald van onze omgeving, en uiteindelijk van onszelf. (Koolhaas in: Metz, 2002, p. 123)

De plekken waar we onze vrije tijd doorbrengen worden steeds multifunctioneler (Metz, 2002). Er zijn stedelijke ruimtes gecreëerd rondom bijvoorbeeld warenhuizen, restaurants, museums, hotels, theaters en parken die gericht zijn op de consument. Om klanten te blijven trekken worden openbare ruimtes omgetoverd in plaatsen van plezier en opwinding die veel meer bieden dan gebruikelijke fonteinen en standbeelden (Van Melik, 2008). Metz (2002) spreekt over de pleisure periphery en het recronomisch landschap:

Niet alleen ontstaan er allerhande nieuwe soorten plekken en gebouwen, ook bestaande plekken veranderen van karakter. Historische binnensteden gaan in toenemende mate lijken op bewoonde themaparken, aan de stadsrand ontstaan naast de snelweg nieuwe concentraties van grootschalige plezierfabrieken […] . (Metz, 2002, p. 8)

Steden worden meer en meer ‘spaces of consumption’ in plaats van ‘spaces of production’ (Spierings, 2006). Dat is niet alleen te zien aan de functionele rol van steden, maar ook aan de fysieke

kenmerken van steden. Plaatsen waar vroeger producten werden gemaakt worden afgebroken of heringericht en krijgen een bestemming waar mensen kunnen ontspannen. Fabrieken en

productieplaatsen zijn in Nederlandse steden verdreven naar industriegebieden buiten het centrum (Spierings, 2006). Nieuwe binnenstedelijke ruimte wordt, vaak samen met de lokale overheid, vooral gecreëerd door private investeerders die worden gemotiveerd door economische factoren. Volgens Zukin (1998) wordt de ruimte op een zodanige visuele manier (her)ingericht dat mensen bereid zijn om geld uit te geven. Een invulling die bijdraagt aan een gevoel van plezier draagt bij aan de winkelbeleving en zal opbrengsten verhogen. Het merendeel van de mensen die aangetrokken

worden naar deze gebieden zijn de mensen met genoeg geld. Ook de organisatie van bepaalde evenementen kan bijdragen aan de winkelbeleving. Deze evenementen zijn in tegenstelling tot vroeger grootser van opzet en top-down georganiseerd en gereguleerd (Van Melik, 2008).

Een toename van het betekenisloze

In zijn boek ‘The globalization of Nothing’ (2004) analyseert de Amerikaanse socioloog Georg Ritzer de wereldwijde consequenties van globalisering. Hij beargumenteert dat samenlevingen veranderen: waar eerst de lokale cultuur centraal stond, wordt dit steeds meer een cultuur die over de hele wereld hetzelfde is. Het pure lokale en betekenisvolle verdwijnt snel. Grenzen vervagen en barrières verdwijnen. Via internet is de hele wereld binnen handbereik gekomen en onder invloed van

globalisering komen meer nieuwe buitenlandse toetreders op de detailhandelsmarkt. Deze globale cultuur wordt gekenmerkt door een toename van wat Ritzer noemt nothing ten opzichte van something, twee concepten die altijd hand in hand gaan. Het ontwikkelen van twee tegengestelde typeringen past binnen een lange traditie in de sociologie, zoals Toennies’ gemeinschaft en gesellschaft en Durkheims mechanical en organic (McKinney in: Ritzer, 2004). Ritzer (2004, p. XI) definieert ‘nothing’ als ‘over het algemeen centraal bedachte en gecontroleerde sociale vormen die verstoken zijn van onderscheidende, onafhankelijke dan wel wezenlijke inhoud’. Daartegenover zet Ritzer ‘something’. Dit is hetgeen dat niet standaard is en wel betekenis heeft (Ritzer, 2004). Figuur 2 verduidelijkt de indeling van Ritzer.

Something

Nothing

Kenmerken

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN