• No results found

Met de gemeenteraadsverkiezingen in 1980 kregen de Spontis wederom de kans om mee te doen met de politiek, dit keer in hun eigen stad. In Frankfurt ontstond een discussie of de Frankfurtse Grünen samen met andere groeperingen een

gemeenschappelijke lijst moesten opzetten. Na enig geharrewar besloot de Frankfurtse Grünen met een eigen lijst mee te doen en de kieslijst slechts open te stellen aan externe kandidaten. Daarop trokken de Spontis zich weer terug uit de verkiezingen.210

In 1982 vonden deelstaatverkiezingen plaats in Hessen. In de Sponti-beweging richtte Cohn-Bendit een Frankfurter Wählerinitiative für die Grünen op, om weer te discussiëren over een Sponti-deelname aan de parlementaire politiek. Dit keer stonden meer Spontis open voor het idee. Zo nam Joschka Fischer deel aan het Wählerinitiative en hij werd eerder in 1981 lid van de Grünen. Dat terwijl hij in 1978 nog tegen het hele idee van Parlamentarismus was, getuige zijn artikel ‘Warum eigentlich nicht’.211 Om zijn

omslag aan de achterban van de Spontis uit te leggen, schreef hij, naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen in 1980, het artikel ‘Der Widerspenstigen Zähmung’.

Fischer schreef dat de Spontis tijdens de gemeenteraadsverkiezingen konden stemmen op de Grünen; dit keer was er maar één Grüne Liste die meedeed aan de

verkiezingen. Hij stelde vast dat de Spontis de neiging hadden om te zeggen: die Grünen, alles goed en wel, maar wat hebben de Spontis daarmee te maken? Volgens hem vonden veel Spontis dat ze een heel ander soort leven hadden, een leven van Politikverweigerung waarin geprobeerd werd radicaal te zijn en te blijven. Daarom konden Spontis niet én aan de ene kant de politiek afwijzen en aan de andere kant op de Grünen gaan stemmen.

208 Reichardt, Authentizität und Gemeinschaft, 181-182. 209 Mende, Eine Geschichte der Gründungsgrünen, 209. 210 Ibidem, 209.

211 Hockenos, Joschka Fischer and the making of the Berlin Republic, 165; Mende, Eine Geschichte der Gründungsgrünen, 209; Joschka Fischer, ‘Warum eigentlich nicht?’, Pflasterstrand 40, 21 oktober – 3 november 1978.

79 Fischer schreef dat de Spontis kozen voor het eerste en dat die keuze aangenaam was, maar dat een dergelijke levensstijl ook leidde tot machteloosheid.212

In een korte geschiedenis over de Sponti-beweging probeerde Fischer vervolgens uit te leggen waar die huidige houding van de Spontis vandaan kwam om de Spontis te overtuigen dat het tijd was om een andere weg in te slaan. Hij schreef dat de Sponti- beweging drie etappes had doorgemaakt die alledrie de Sponti-identiteit vormden: de tijd van demonstreren op straat, de tijd van experimenteren met arbeidsvakbonden en de tijd van de gewapende strijd en het einde daarvan. Uit deze etappes kwamen ideeën en ervaringen voort en dat leidde weer tot een eigen radicale cultuur.213

Vervolgens stelde Fischer dat het jaartal 1977 bepalend was geweest voor de neergang van de Sponti-beweging. Met de Duitse Herfst en de zelfmoord van de RAF kwam er een ‘Grabgesang’ in Frankfurt. De links-radicale identiteit van de militante Spontis kon niet meer uitgevoerd worden, waardoor de beweging zich niet meer verder kon ontwikkelen. Daardoor kwamen geen nieuwe ervaringen en ideeën erbij. 1977 was daarom ook het jaar dat de links-radicale beweging steeds meer naar binnen toe ging keren. Dat hield in dat de beweging niet meer ontvankelijk was voor andere politieke bewegingen die op dat moment aan het ontstaan waren. De grote vlucht naar binnen toe betekende volgens Fischer dat de Spontis steeds meer naar het einde toe gaan. Die ‘radikale Verweigerungsethos’ van de Spontis was nu enkel nog een spook en de oude weg van de activistische Spontis was een doodlopende weg.214

Feitelijk beschreef Fischer het einde van de Spontis: ‘Es gibt sie nicht mehr, die Spontis. Es gibt keine gemeinsame Praxis mehr, keine Lebendigkeit gemeinsamer

Erfahrung’. Terugkeren naar hoe het er eerst aan toe ging, vond Fischer onzinnig omdat de afgelopen jaren teveel was veranderd: niet alleen de samenleving, maar ook de individuen binnen de Sponti-beweging waren veranderd. Fischer geloofde ook niet dat er binnen een afzienbare tijd nog een nieuwe kracht tot leven zou komen die wel een geloofwaardig revolutionair perspectief kon bieden aan de Spontis.215

212 Joschka Fischer, ‘Der Widerspenstigen Zähmung’, Von grüner Kraft und Herrlichkeit (Hamburg 1984), 99-100. Een eerdere versie van dit artikel verscheen in Pflasterstrand 93, 1980.

213 Fischer, ‘Der Widerspenstigen Zähmung’, 101-102. 214 Ibidem, 102-105.

80 Nadat Fischer de Sponti-beweging voor dood had verklaard, besprak hij een nieuw perspectief. Hij schreef dat de mensen van vandaag de dag steeds meer bezig waren met onderwerpen als gezondheid, voedsel en het milieu. De Anti-AKW-Bewegung was, in tegenstelling tot de revolutionaire beweging van de Spontis, een radicale

beweging die gericht was op toegang krijgen tot de politiek en die gericht was op het uitoefenen van invloed. Terwijl in de Bondsrepubliek de milieubeweging een voet tussen de deur kreeg, stonden de Spontis van nu met lege handen. Fischer stelde dat helemaal links van de milieubeweging nog geen politiek alternatief was gekomen, waardoor hij daar kansen zag voor de Spontis. Daarbij zou de milieubeweging geen voortzetting van de Sponti-beweging met andere middelen zijn. Integendeel, Fischer was ervan overtuigd dat achter de milieubeweging nog iets te keren viel.216

De Hessische Grünen haalden acht procent van de stemmen waardoor voor het eerst Spontis in het parlement terecht kwamen. Nog geen twee jaar later kwamen alweer nieuwe Bondsdagverkiezingen aan door de val van het kabinet. Enkele Spontis, waaronder Joschka Fischer, wilden in de Bondsdag terechtkomen. In 1983, bij de nominatiebijeenkomst waar de kieslijst van de landelijke Grünen vastgesteld werd, kwam Fischer op nummer drie terecht. Die Grünen haalden de kiesdrempel van 5 procent waardoor Die Grünen, met Fischer, voor het eerst in de Bondsdag zetelden.217

Analyse

De eigen identiteit en de eigen geschiedenis zaten de Sponti-beweging lang in de weg. Voor de Spontis was het moeilijk om uit de eigen existentiële crisis te doorbreken en om open te staan voor een ander politiek alternatief en dat alternatief ook tot zich te nemen. Er zijn enkele redenen aan te wijzen waarom het de Spontis toch gelukt was om open te staan voor iets nieuws.

De Spontis kwamen langzaam maar zeker achter dat ze in hun huidige staat bijna niets meer konden betekenen. Vooral Fischer wist met zijn artikel ‘Der Widerspenstigen Zähmung’ de vinger op de zere plek te leggen. Maar wat ook een grote rol speelde, was dat Die Grünen en de hele milieubeweging steeds succesvoller werd en een voet tussen de deur van het politieke systeem wisten te krijgen.

216 Fischer, ‘Der Widerspenstigen Zähmung’, 104, 106-107.

217 Hockenos, Joschka Fischer and the making of the Berlin Republic, 170-171; Mende, Eine Geschichte der Gründungsgrünen, 210.

81 Daarnaast had de Sponti-beweging een lange weg afgelegd als het ging om

toenadering tot de parlementaire politiek. Ruim vier jaar lang, van de eerste deelstaatverkiezingen in 1978 tot aan de deelstaatverkiezingen in 1982, bleven de Spontis, met enkele onderbrekingen, discussiëren met elkaar over een eventuele

Wahlteilname. Hoewel de meeste Spontis tegen een parlementaire deelname waren, kon het idee van Parlamentarismus wel vier jaar lang rijpen. In de artikelen van

Pflasterstrand is ook te zien dat de oorspronkelijke heftige weerstand steeds verder afnam. De voorstanders van de parlementaire deelname probeerden ook vaak de linkse radicalen en de Spontis tegemoet te komen en beloofden bijvoorbeeld, mochten ze in het parlement terecht komen, dat de parlementaire fractie zou fungeren als de lange arm van de Öko-APO en dat ze onder geen beding een coalitie aan zouden gaan. Zelfs Mohr legde zich er enigszins bij neer en concludeerde dat een institutionalisering van een beweging een logische stap was.

Bovendien waren de belangrijkste mannen uit de Sponti-beweging in hun persoonlijke levens ook toe aan iets nieuws. Daniël Cohn-Bendit waagde als eerste de sprong en meldde zich aan bij de Grüne Liste Hessen, hoewel hij later weer teruggefloten werd omdat hij de Sponti-belangen niet kon representeren. Fischer was in de eerste instantie afhoudend tegenover het idee van parlementaire politiek, maar hij was

tegelijkertijd er ook klaar mee taxichauffeur te zijn. Hij zag ook (op tijd) in dat de Spontis een andere weg moesten inslaan en ging, samen met Cohn-Bendit, het politieke

avontuur tegemoet. Reinhard Mohr en Thomas Schmid werden journalist bij diverse toonaangevende Duitse kranten en magazines en Matthias Beltz werd cabaretier op de openbare omroep. Deze mannen ‘verlieten’ de Sponti-beweging niet, maar als

belangrijkste vertegenwoordigers van de Sponti-beweging waren ze vanaf de jaren tachtig wel geïnstitutionaliseerd.

82

Conclusie

In de historiografie over de Sponti-beweging is de periode tussen 1976 en 1982

onderbelicht geweest in die zin dat de aandacht teveel uitging naar de bekende Spontis die in 1982 de politiek in zijn gegaan. Bovendien wordt vaak met een grote sprong de overgang van links-radicaal naar de parlementaire politiek beschreven, terwijl deze sprong in werkelijkheid gepaard ging met een periode van onzekerheid en onvrede waarin diverse Spontis met elkaar van mening verschilden over welke kant de beweging op moest gaan. In deze periode lag een politieke deelname aan het parlement voor de Spontis in de verste verte niet voor de hand.

Dit onderzoek heeft geprobeerd die onzekere en lethargische periode van 1976- 1982 beter uit te lichten door te onderzoeken hoe binnen een linkse, radicale en

alternatieve subcultuur een omslag is ontstaan in het denken over andere politieke mogelijkheden. Daarbij is onderzocht hoe de Spontis zich verhielden tot het terrorisme, tot de Anti-AKW-Bewegung en uiteindelijk tot de parlementaire politiek omdat deze drie thema’s in grote mate hebben bijgedragen aan die omslag.

Uit die drie thema’s zijn enkele conclusies te trekken. Wanneer het gaat om de omgang met de RAF worstelden de Spontis duidelijk met de Gewaltfrage. In principe keurden ze de terroristische aanslagen af, maar wanneer het puntje bij paaltje kwam, zoals bij de hongerstaking en bij de zelfmoord van Ensslin, Baader en Raspe, waren ze solidair met de terroristen. Deze houding ten opzichte van de terroristische acties, kwam binnen de Sponti-beweging op kritiek te staan. Spontis discussieerden met elkaar over dat solidair zijn met de RAF ten koste ging van de Sponti-beweging. Omgekeerd werd ook gesteld dat wanneer Spontis kritiek hadden op de gewapende strijd, dat de beweging niet eerder een duidelijke afwijzende positie ten opzichte van de RAF had ingenomen.

Feitelijk was de Sponti-beweging in 1976 en vooral in 1977 getraumatiseerd door de terroristische aanslagen. De Spontis wisten zichzelf geen houding te geven, ook

vanwege hun eigen geschiedenis met geweld en met het afzweren ervan. De meeste Spontis wilden daarom voorlopig niets te maken hebben met politiek activisme. Zij bezagen de gewapende strijd en de Stadtguerrilla als een Groβe Politik waar ze niet in wilden opgaan. Ze wilden zich daarentegen concentreren op hun alternatieve levensstijl,

83 waardoor ze zich terugtrokken in hun eigen opgezette infrastructuur van

Wohngemeinschaften, Kneipen en Buchläden. Voor hen was de alternatieve infrastructuur een veilige, warme en geborgen plek.

Overigens waren niet alle Spontis bezig met terugtrekken in de eigen

Wohngemeinschaften en Läden. Sommigen waren eerder klaar voor een nieuwe politieke uitdaging dan andere Spontis, en zij volgden de nieuwe Anti-AKW-Bewegung op de voet. De opkomst van de Anti-AKW-Bewegung zorgde ervoor dat de Spontis beseften dat onder de Duitse burgers het milieuthema een grote rol was gaan spelen. Het feit dat deze beweging meer burgers op de been heeft weten te brengen dan het hele links-radicale milieu ooit voor elkaar kreeg, zorgde voor zowel bewondering als afgunst.

Onder de Spontis, maar ook onder de andere linkse groeperingen zoals de K- Gruppen, werd daarom gediscussieerd of het zinvol zou zijn om aan te sluiten bij de Anti- AKW-Bewegung. Een deel van de Spontis wilde dat wel, maar een groot deel ervan niet. Sommigen wilden liever in de Wohngemeinschaft blijven, anderen vonden het geen goed idee om mee te doen: de angst heerste dat de Spontis als een anonieme groep op zou gaan in de massale beweging. De Anti-AKW-Bewegung als nieuwe politieke mogelijkheid zagen deze Spontis daarom niet zitten.

Bovendien vonden de Spontis de manier van demonstreren tegen de bouw van kerncentrales niet bij hen passen. Niet alleen lagen de plaatsen regionaal gezien een eind weg van Frankfurt, maar ook de vermeende aanwezigheid van K-Gruppen en daarmee de kans op geweld, zorgde ervoor dat veel Spontis thuisbleven. Bij de latere demonstraties, zoals bij de Hannover-mars en bij Gorleben, bleven ook veel Spontis thuis omdat ze het een te vrolijke bedoening vonden; geheel niet hun stijl.

Hoewel de Spontis met belangstelling de Anti-AKW-Bewegung gadesloegen, konden ze zich eigenlijk niet met haar identificeren, niet alleen vanwege de manier van protesteren, maar ook omdat de ze een hele duidelijke politieke doelstelling had, iets wat bij de Spontis juist ontbrak. De Sponti-beweging had geen eigen politiek doel meer en om te demonstreren voor iets waar ze eigenlijk geen band mee had, zag ze niet zitten. Uit Pflasterstrand blijkt dat ook: als het over de Anti-AKW-Bewegung gaat, gaat het nooit over de werkelijke onderliggende milieuthema’s.

Daarom verschoof de aandacht van de Spontis uiteindelijk naar de parlementaire politiek. Dat ze er aandacht voor hadden, betekende niet dat de Spontis gelijk open

84 stonden voor een politieke deelname. Het heeft ruim vier jaar en vele uitputtende

Wahldiskussionen lang geduurd voordat twee Spontis de sprong in de politiek waagden. De discussies over diverse verkiezingen waren bovendien heftiger van aard dan de discussies over de Anti-AKW-Bewegung. Dat had ermee te maken dat bij een

parlementaire deelname als nieuwe politieke mogelijkheid het voor de Spontis mogelijk werd om wél iets te kunnen betekenen en op die manier voorop konden lopen. Dit in tegenstelling tot deelnemen aan de Anti-AKW-Bewegung waar de Sponti-beweging te laat mee was om nog aan te kunnen haken. Met de parlementaire politiek lag ook een werkelijke machtsaanspraak in het verschiet, maar door die machtsaanspraak schoten vele Spontis ook in een kramp. Zij discussieerden over wat er zou moeten gebeuren als de Grüne Liste in het parlement zou komen. Met een burgerinitiatief dat vooral

provocatief van aard was, werd een tegenstribbelende beweging opgezet, die ervoor pleitte om in het parlement vooral de APO voort te zetten.

Er waren ook genoeg Spontis die helemaal niets moesten weten van de

parlementaire politiek. Joschka Fischer was er in de eerste instantie één van, maar er waren ook Spontis die de politiek gewoonweg te saai vonden. Anderen wilden voorlopig niets te maken hebben met deze politieke mogelijkheid omdat ze vonden dat de Sponti- beweging in verval was en dat daar eerst iets aan gedaan moest worden. Cohn-Bendit wilde daarom juist iets nieuws proberen en ging als eerste deelnemen aan

deelstaatverkiezingen, om vervolgens teruggefloten te worden. Hij kon de Sponti- belangen niet behartigen, maar bovenal had hij het idee dat de beweging bij de deelstaatverkiezing van 1976 weg zou vallen in het bonte palet van andere

groeperingen: een gruwel voor de Spontis. Daarnaast vond Mohr dat de Spontis bij lange na niet klaar waren voor de politiek omdat de Spontis eerst maar eens uit die Getto moesten zien te komen.

Uiteindelijk wist Fischer de vinger op de zere plek te leggen en kon hij in heldere en overtuigende bewoordingen vaststellen dat de Sponti-beweging, zoals het er toen voor stond, op haar einde liep. Het werd volgens hem tijd voor iets nieuws en dat was de parlementaire politiek. Hij en Cohn-Bendit zijn vervolgens de politiek ingegaan,

daarnaast hebben andere Spontis hun eigen weg gekozen, zoals Reinhard Mohr, Matthias Beltz en Thomas Schmidt, en zijn andere Spontis opgegaan in de alternatieve beweging.

85 Afgezien van de drie thema’s waar de Spontis tussen 1976 en 1982 mee

worstelden, is in de geschiedenis van de Sponti-beweging ook vast te stellen dat de alternatieve subcultuur en het politieke activisme elkaar in een houdgreep hielden, of beter gezegd: ze stoten elkaar af en trokken elkaar aan. Aan de ene kant wilden Spontis zich terugtrekken in hun alternatieve levensstijl, maar aan de andere kant waren ook Spontis die weer politiek actief wilden worden. Alleen konden zij nog geen helder antwoord formuleren waaruit dat politiek activisme moest bestaan, waardoor er moeizame discussies gevoerd werden. Voor hen stond in ieder geval vast dat enkel een alternatieve subcultuur niet zaligmakend was.

86

Literatuurlijst

Primair

[Inleiding nummer], Pflasterstrand 17, 20 oktober – 2 november 1977. ‘2. Juni.’ Pflasterstrand II Sondernummer, 31 mei – onbekend 1977.

‘Alternative Bewegung und Grüne Liste’, Pflasterstrand 35, 5 – 25 augustus 1978. ‘Bomben, Mythen, Zuckerrüben’, Pflasterstrand 10, 18 – 31 mei 1977.

‘Brokdorf- Spaltung oder nicht?’, Pflasterstrand 4, 16 februari – 1 maart 1977. ‘Der kampf gegen kernkraftwerke: am anfang einer neuen

massenbewegung?’Pflasterstrand 1, december 1976.

‘Diskussionsveranstaltung 10 jahre 2. Juni 67’, Pflasterstrand II Sondernummer, 31 mei – onbekend 1977.

‘Editorial’, Pflasterstrand 8, 20 april – 3 mei 1977.

‘Ein KKW im Bundestag, sonst nirgendwo’, Pflasterstrand 6, 16 maart – 29 maart 1977. ‘Ein Krieg ist vorbereitet! Neues über Gorleben’, Pflasterstrand 48, 24 februari – 9 maart 1979.

‘Erlebniskommentar’, Pflasterstrand 5, 2 maart – 15 maart 1977.

‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses’, Pflasterstrand 67, 17– 30 november 1979.

‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses. Beitrage 1: Undogmatische Grüne?’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses. Beitrage 2: grüne katze im sack?’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses. Beitrage 3: … so grün so lila so rot…’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

‘festung gorleben’, Pflasterstrand 43, 2 – 12 december 1978.

‘Fliegen in Brokdorf die Brocken?’, Pflasterstrand 4, 16 februari – 1 maart 1977. ‘Fragmente zur Grüne Liste’, Pflasterstrand 19, 17 november – 1 december 1977.

87 ‘Gorleben – der Schlüssel zum Atomstaat’, Pflasterstrand 45, 13 – 27 januari 1979.

‘Gorleben – die waa und wir…’, Pflasterstrand 20, 1 – 14 december 1977. ‘Gorleben soll leben’, Pflasterstrand 34, 15 juli – 4 augustus 1978.

‘Gorleben, Ein Krieg beginnt’, Pflasterstrand 50, 24 maart – 6 april 1979.

‘Gorleben, Harrisburg, Hannover und anderswo – ökologische protestbewegung’, Pflasterstrand 52, x1 april – 4 mei 1979.

‘Gorleben’, Pflasterstrand 40 21 oktober – 3 november 1978. ‘Grohnde’, Pflasterstrand 6, 16 maart – 29 maart 1977.

‘Grüne Liste – natur als politik’, Pflasterstrand 18, 3 - 16 november 1977. ‘Grüne Liste’, Pflasterstrand 34, 15 juli – 4 augustus 1978.

‘Grüne Lüste. Die ersten Ideen’, Pflasterstrand 23, 9 – 22 februari 1978. ‘Grünes licht’, Pflasterstrand 32, 17 – 30 juni 1978.

‘Hungerstreik’, Pflasterstrand 8, 20 april – 3 mei 1977.

‘In dieser Lage sind wir’, Pflasterstrand 15, 8 juni – 21 juni 1977. ‘Kernkraft, Knüpel, Widerstand!’, Pflasterstrand 1, december 1976.

‘Kurzes. Pressekonferenz der “Grünen Liste FFM”’, Pflasterstrand 25, 9 – 23 maart 1979. ‘Leserbriefe’, Pflasterstrand 34, 15 juli – 4 augustus 1978.

‘Nach 33 Tagen Hungerstreik’, Pflasterstrand 9, 4 – 17 mei 1977. ‘Neues zur alten Lage’, Pflasterstrand, 15, 8 – 21 juni 1977. ‘Nur Tote schweigen’, Pflasterstrand 10, 18 – 31 mei 1977. ‘So war Itzehoe’, Pflasterstrand 5, 2 – 15 maart 1977.

‘Solidarität’, Pflasterstrand 10, 18 – 31 mei 1977.

‘Trügerische Bombenstimmung’, Pflasterstrand 7, 6 – 20 april 1977.

88 ‘Was wirklich in Brokdorf los war’, Pflasterstrand 5, 2– 15 maart 1977.

‘Wer schafft – braucht Kraft’, Pflasterstrand 7, 6 – 20 april 1977. ‘Wichtig:’, Pflasterstrand II Sondernummer, 31 mei – onbekend 1977.

‘Wie Hungerstreiks juridisch bewältigt werden’, Pflasterstrand 8, 20 april – 3 mei 1977. ‘Wir glauben nicht an Selbstmord! Beitrag von der PS-Redaktion’, Pflasterstrand 17, 20 oktober – 2 november 1977.

‘Wir wollen eine 14-tägige Zeitung machen’, Pflasterstrand Nullnummer, 15 oktober 1976.

‘Zur Lage II’, Pflasterstrand 15, 8 – 21 juni 1977.