• No results found

Al een jaar voor de deelstaatverkiezingen van Hessen besteedde Pflasterstrand aandacht aan de nieuwe partij Grüne Liste Hessen. De artikelen die in de krant verschenen, waren vaak door dezelfde auteurs geschreven: Daniël Cohn-Bendit, die later op de kieslijst van de Grüne Liste Hesse stond, Reinhard Mohr, die de Wahlkampf met argusogen bekeek, en Reinhold167, de vervanger van Cohn-Bendit nadat laatstgenoemde zich in de zomer van

1978 terugtrok. Ook Joschka Fischer schreef een artikel, maar pas na afloop van de deelstaatverkiezingen.

In november 1977 verscheen in Pflasterstrand het eerste artikel over de

oprichting van een Grüne Liste (GL). De mensen achter de Grüne Liste waren nog bezig met het formuleren van hun ideeën. In het artikel schreven ze welke beweegredenen ten grondslag lagen aan de Grüne Liste. Het idee om een Grüne Liste op te zetten, kwam voort uit een verlangen om binnen de Anti-AKW-Bewegung meer te willen doen dan enkel tegen kerncentrales zijn. De alternatieve beweging had al jarenlang Ghettopolitik gevoerd en nu hadden de mensen achter de Grüne Liste de behoefte om de ‘Scene zu sprengen, die wie die Henne auf dem Ei ihrer eigenen politische Kraft sitzt’. Onder die politiek kracht werd niet zozeer de parlementaire politiek verstaan, maar eerder ‘den Prozeβ bis ZUR Wahl’, een proces dat tegelijkertijd ervoor moest zorgen dat het linkse milieu een spiegel voorgehouden kreeg om daarmee in staat te zijn de eigen wensen te kunnen benoemen.168

De Grüne Liste was dus geen partij, schreef de auteur, maar eerder een

‘Provisorium der Vielfalt’, van Jusos en Bürgerinitiativen tot aan Spontis. De Grüne Liste nam de parlementaire democratie niet serieus: ‘Grüne Liste hat mit dem Gaul

Parlamentarismus nur soviel zu tun, daβ sie ihn zuschanden reitet’, een zinsnede die nog vaak terug zou komen in discussies over de Grüne Liste. De auteur schreef dat de Grüne Liste gezien moest worden als een vorm van Widerstand, in dezelfde mate zoals de linkse radicalen tegen de staat rebelleerden.169

Wat betrof de werkelijke inhoudelijke agendapunten van deze Liste ging de GL uit van ‘Natur als Politik’. De auteur had daarbij de linkse radicalen hoger zitten dan de

167 Dit is waarschijnlijk Reinhold Weist. Hij zat later namens Die Grünen in het Hessische parlement van 1989 tot 1999.

168 ‘Grüne Liste – natur als politik’, Pflasterstrand 18, 3 – 16 november 1977. 169 Ibidem.

65 mensen uit de milieubeweging, want hij schreef dat de milieubeweging de geschiedenis van de linkse radicalen in ogenschouw moest nemen omdat ‘Natur als Politik’ voor de Linken verder ging dan alleen maar protesteren tegen kerncentrales,

landschapsvernietiging en stadssanering. ‘Natur als Politik’ moest ook gezien worden als een strijd tegen de gecentraliseerde machtsaanspraak van de Technokratie, tegen de onderdrukking en uitbuiting van mensen en tegen het onder curatele stellen van de ‘äuβeren Natur und der inneren Natur des Menschen’. Het ging de GL niet om ‘terug naar de natuur’ maar om de ‘Proklamation der Rechte des natürliches Lebens’. De Grüne Liste wilde een spreekbuis zijn voor de diverse initiatieven die tegen milieuvernietiging zijn, door aan de hand van ecologische maatstaven een betere maatschappij te

verkondigen.170 In deze eerste aankondiging om een Grüne Liste op te zetten, kwam de

Grüne Liste eigenlijk de linkse radicalen tegemoet door een radicaal sausje over de milieuthema’s te gieten.

Na deze aankondiging werd vervolgens wekelijks gediscussieerd over hoe deze Grüne Liste vorm moest krijgen. Pflasterstrand publiceerde fragmenten uit deze

discussies waarbij het opvallend genoeg helemaal niet ging over milieuthema’s, maar over de eventuele machtskwestie: wat als de Grüne Liste in het parlement terecht zou komen? Zo stelde iemand dat het gevaar schuilt in de parlementaire democratie: wie daar op tegen was, kon niet op de Grüne Liste stemmen. Hij stelde ook dat deelnemen aan verkiezingen gevaarlijk was omdat wie in het parlement komt, verandert in een parlementariër en zich gaat ‘vollfressen mit Kaviar’. Weer iemand anders bracht daar tegenin dat de Grüne Liste steeds noodzakelijker werd omdat protesteren tegen kerncentrales niet meer effectief was, en dat ‘Liebäugeln mit den Staatstragenden Organisationen’ onmogelijk was. Ook was er een discussie gaande tussen drie mensen over deelnemen aan het parlement. Één van het stelde dat als mensen op de Grüne Liste zouden stemmen, dat ze maar voor twee weken doen: binnen die tijd zou de GL het parlement al uit elkaar gehaald hebben.171 Eigenlijk bestond in de discussiegroep een

soort angst voor een parlementaire deelname omdat het inging tegen het links-radicale gedachtegoed.

170 ‘Grüne Liste – natur als politik’, Pflasterstrand 18, 3 – 16 november 1977.

66 Uit dezelfde wekelijkse bijeenkomsten werden ook nieuwe ideeën naar buiten toe gebracht. Uit de Grüne Liste-discussies ontstonden groepen die pleitten voor een

driedaagse groene jaarmarkt, voor een fietsenplan in Frankfurt en voor een soort onderzoeksgroep die theorie en praktijk samen moest brengen.172

Reinhard Mohr was vrij kritisch over de oprichting van een Grüne Liste. Hij

reageerde met een artikel op de oprichting en schreef dat hij enerzijds kon begrijpen dat diverse burgerinitiatieven hun heil zochten in een parlementaire weg om op die manier het Atomprogramm van de Bondsrepubliek tegen te houden. Maar hij vond dat, zonder direct de Grüne Listen meteen af te wijzen, een dergelijk Liste niet de autonomie van de diverse groepen mocht ‘anzutesten’. Bovendien vond hij dat de wil van de Spontis om uit het politieke getto van Frankfurt te doorbreken, doorslaggevend moest zijn en dat die doorbraak samen moest gaan met de poging om in deze stad weer actief te worden. De Spontis moesten met elkaar discussiëren over of ze zich wel konden vinden in een milieupolitiek. Mohr merkte op dat de Grüne Liste een soort ‘Gegenwahl’ was en dat het eigenlijk schoppen tegen de gevestigde orde was. Hij sloot zijn artikel af met de

opmerking dat wat de Spontis de afgelopen jaren in Frankfurt niet hebben weten te bewerkstelligen, het de Spontis al helemaal niet gaat lukken in een

deelstaatparlement.173

Een half jaar na het eerste idee om een Grüne Liste op te richten, kondigde in het voorjaar van 1978 de Grüne Liste Ffm aan dat ze mee ging doen met de

deelstaatverkiezingen van Hessen. In deze mededeling stond ook dat de Grüne Liste open stond voor iedere niet-partijgebonden groeperingen, initiatieven en andere

belangstellenden. Met een regionaal congres wilde ze een discussie aangaan of het zinvol was om deel te nemen aan de deelstaatverkiezingen.174

Parallel aan de oprichting van de Grüne Liste in Frankfurt ontstonden buiten de deelstaat Hessen meerdere Grüne Listen. In Hamburg en Nedersaksen waren al

deelstaatverkiezingen geweest waar voor het eerst groene partijen aan meededen. In Pflasterstrand verscheen een groot analytisch artikel over de uitkomst van deze deelstaatverkiezingen en wat het kon betekenen voor de Frankfurtse Grüne Liste.175

172 ‘Grüne Lüste. Die ersten Ideen’, Pflasterstrand 23, 9 – 22 februari 1978. 173 Reinhard Mohr, ‘wahlt grün(?)’, Pflasterstrand 22, 12 – 25 januari 1978.

174 ‘Kurzes. Pressekonferenz der “Grünen Liste FFM”’, Pflasterstrand 25, 9 – 23 maart 1979. 175 ‘Grünes licht’, Pflasterstrand 32, 17 – 30 juni 1978.

67 De Landtagwahlen in Hamburg en Nedersaksen waren in drie opzichten nieuw en bijzonder, aldus de auteur van het artikel: als eerste was de FDP onder de kiesdrempel gebleven. Ten tweede waren de Grüne en Bunten Listen ook onder de kiesdrempel gebleven, maar hadden deze Listen voor een eerste keer een aanzienlijk resultaat

behaald. Ten derde was er een absolute meerderheid gehaald (in Hamburg door de SPD, in Nedersaksen door de CDU), waardoor een einde kwam aan het twee-partijen-

systeem. De auteur stelde ook vast dat de opkomst veel lager was dan bij de vorige deelstaatverkiezingen en dat vooral jongeren thuisgebleven waren. Ondanks het goede resultaat voor de Listen, waren de Grüne en Bunten Listen eigenlijk de echte verliezers van de verkiezingen omdat zij, ondanks alle erkenning en lof, de kiesdrempel niet hadden gehaald.176

Uit de resultaten van de deelstaatverkiezingen in Nedersaksen en Hamburg, stelde de auteur dat er lessen uit getrokken konden worden voor de

deelstaatverkiezingen in Hessen. Volgens de auteur moest de Grüne Liste heel duidelijk stellen dat zij: radicaaldemocratisch is, het kernenergieprogramma wil stilleggen, de eisen van burgerinitiatieven begrijpt, de vijf-procent-horde van de kiesdrempel wil halen, in het deelstaatparlement géén coalitie aangaat, maar tegenstemt wanneer het om het milieu en repressie gaat, geen partij wil worden, maar eerder de parlementaire arm van de auβerparlamentarische milieubeweging wil zijn en dat ze haar parlementaire activiteiten beschouwt als vorm van uitdrukking. Bovendien wilde de Grüne Liste communisten uitsluiten.177

Reinhard Mohr bekritiseerde dit artikel. Hij stelde dat de analyse over waarom de twee andere groene partijen het niet gelukt was de kiesdrempel te halen, oppervlakkig en onkritisch was omdat de auteur niet de principiële problematiek van de verkiezingen besprak. Daarnaast nam Mohr aanstoot aan de opmerking om communisten te weren. Hij stelde dat de Grüne en Bunten Listen bestaan uit diverse groeperingen en dat de politisering van de milieubeweging daarmee ook een keerzijde had. Hij voorspelde splijtingen en desintegratie van de beweging. Met zo’n duidelijk geformuleerde

‘Abgrenzung’ van communisten, speelde de Grüne Liste de splitsingen alleen maar in de hand. Mohr geloofde bovendien niet in een dialectiek van een ‘inner- und

176 ‘Grünes licht’, Pflasterstrand 32, 17 – 30 juni 1978. 177 Ibidem.

68 auβerparlamentarischer Opposition’. Überhaupt vond Mohr het verwonderlijk dat er een Grüne Liste was en dat de Grüne Liste zichzelf zag als een oppositioneel ‘gevaar’ voor de gevestigde partijen. ‘wer grüne listen als alternativen zu den bestehenden parteien sieht […], wundere ich mich über soviel naivität’, schreef hij. Ook de manier waarop van alles aangegrepen werd om de regering maar dwars te kunnen zitten, zoals onder geen beding een coalitie aangaan en alleen maar tegenstemmen als het om het milieu gaat, vond Mohr verwerpelijk. Hij stelde dat uit tactiek strategie voortkomt, uit een

opportuniteit opportunisme en uit een opstand een bestuur.178

Mohr was niet de enige die kritiek had op de Grüne Liste. Daniël Cohn-Bendit, die op de kieslijst van de Grüne Liste geplaatst wilde worden, kreeg flink de wind van voren, zoals in een lezersbrief van ene Brian. Cohn-Bendit had namelijk een keer tegen Brian gezegd dat het wijs was de totstandkoming van een Grüne Liste Diskussion te bespreken via Pflasterstrand wegens de politieke functie van de krant. ‘Ich habe schweigend

genickt’, schreef Brian. Hij begreep dat het tot een zekere hoogte zinvol was om

Pflasterstrand in te zetten om een politieke discussie te ontketenen, maar in dit geval ‘ist der Pflasterstrand ein Alibi für Deine eigene Ambitionen. Du bist wieder gröβenwahnsinnig geworden’, en daardoor twijfelde Brian aan de morele geloofwaardigheid van Cohn- Bendit. De auteur vond dat een discussie over de Grüne Liste besproken moest worden in het kader van de linkse belangstelling en niet als ‘einfach das Resultat Deines privaten Interesses’. Bovendien hekelde Brian de manier waarop Cohn-Bendit politiek voerde. Hij herinnerde Cohn-Bendit eraan dat hij sinds 1968 altijd had gezegd dat de mobilisering van de beweging een voorwaarde was voor een inhoudelijke discussie. Maar, schreef Brian, die beweging was momenteel in verval en het ging hem meer om de existentiële vraag ‘über den Sinn linken Daseins’, dan over de effectiviteit van de beweging. Volgens Brian was Cohn-Bendit vooral met het laatste bezig.179

In het volgende nummer van Pflasterstrand reageerde Cohn-Bendit op de

lezersbrief van Brian door uit te leggen waarom hij betrokken was bij de oprichting van de Grüne Liste. Voor Cohn-Bendit bood de oprichting van de Grüne Liste een

mogelijkheid om een inhoudelijke en organisatorische structuur te onderzoeken om op die manier een ‘Neukonstituierung einer APO’ op te zetten. Hij schreef te begrijpen dat

178 Reinhard Mohr, ‘Diskussion: Grüne List(e)’, Pflasterstrand 33, 1 – 15 juli 1978. 179 ‘Leserbriefe’, Pflasterstrand 34, 15 juli – 4 aug 1978.

69 veel van de Spontis twijfels hadden bij een kiesdeelname. Maar Cohn-Bendit wilde graag met zijn kandidatuur proberen of het idee van een nieuwe APO uitvoerbaar was. Want hij herinnerde zich nog de ‘desolaten Zustand der gesamten deutschen Linken während des Deutsches Herbsts’ en hij wilde met een Öko-APO die toestand doorbreken. Hij vond dat ‘wir als Kollektiv oder scene Politik ausprobieren müssen’, niet slechts om te

overleven, maar om verder te komen, want anders zette het proces van uiteenvallen door.180

Terwijl Cohn-Bendit de Grüne Liste wilde onderzoeken om op die manier een nieuwe vorm te geven aan de Sponti-beweging, ontstond er ook een tegenbeweging. De angst bestond dat, ook al wilde Grüne Liste ‘die parlamentarische Suppe zu versalzen’, zelf in de soep terecht te komen, oftewel: wie in het parlement terechtkomt, zal zelf

onderdeel uitgaan maken van de parlementaire cultuur en daarmee de eigen identiteit verloochenen. De Grüne Liste kon daarom twee dingen gaan betekenen: aan de ene kant was er sprake van repressie door de staat. Door te stemmen op de Grüne Liste, werd gestemd tegen de gevestigde orde om op die manier tegenstand te bieden. Aan de andere kant zou de Grüne Liste ook, door deel te nemen aan de verkiezingen en door in het parlement terecht te komen, ‘das demolierte Image des deutschen Parlamentarismus wieder aufzumöbeln und seine Funktion wieder aufzurichten’.181

Binnen de Sponti-beweging was een groepering ontstaan die de eigen identiteit niet wilde verloochenen. Zij stelde dat in hun handelswijze tegenover de Grüne Listen de autonomie voorop moet staan en die autonomie moest ook bewaard blijven. De manier waarop de verkiezingen gevoerd werden, wees ze radicaal af en vond ze dat er gezocht moest worden naar een andere manier die de Sponti-wijze kenmerkte. Daarom stelde deze groepering voor om een ‘Bürgerinitiative Chaos&Sumpf’ op te zetten die tegen orde, zuiverheid, verdraagzaamheid, kerncentrales, flatgebouwen, parlement, politie en bureaucratie was. De bedoeling van dit burgerinitiatief was om de niet-stemmers te representeren en om diverse acties op touw te zetten om te provoceren, want: ‘Ihr provokatorischer Gehalt soll Diskussionen auslösen’. Onder provocerende acties werden ideeën geopperd als het opeisen van minstens vijf ministerposten voor de Grüne Liste, het invoeren van een totale eenstemmigheid bij beslissingen in het deelstaatparlement

180 Daniël Cohn-Bendit, ‘Von APO zur NAPO. Üblicher Tiefsinn zum Sponti-Parlamentarismus’, Pflasterstrand 35, 5 – 25 augustus.

70 en een parlementaire immuniteit voor de afgevaardigden van de Grüne Liste. Het motto van dit burgerinitiatief was: ‘lange Marsch durch das Chaos’. Ze wilden namelijk niet fungeren als een APO-arm van de parlementaire oppositie, maar met de APO de politieke instituties van binnenuit ‘chaotisieren’.182