• No results found

In vergelijking met Brokdorf, Grohnde en Kalkar schreef Pflasterstrand uitvoerig over Gorleben. Daarbij nam de redactie en ook enkele Spontis zelf het woord in plaats van alleen pamfletten van Bürgerinitative te plaatsen.

Al in december 1977, ruim voordat de demonstraties en de aandacht voor Gorleben echt losbarstte, plaatste Pflasterstrand een oproep enkele activisten. Het

artikel vroeg aandacht voor een ‘zomerkamp’: de activisten wilden op een geweldloze en vooral op een alternatieve wijze een zomerkamp inrichten nabij Gorleben om op die

141 Joppke, Mobilizing against nuclear energy, 113. 142 Ibidem, 114.

143 Ibidem, 114. 144 Ibidem, 114-115.

55 manier hun protest te uitten. Daarbij benadrukken de activisten het belang om de bouw van een Wiederaufarbeitungsanlage tegen te houden: ‘Gorleben ist deshalb, nicht zuletzt und gerade wegen seiner Schlüsselrolle um Atomprogramm vielleicht die letzte Chance, uns noch im Vorfeld vor der totalen atomaren Bedrohung zu wehren’.145

Daarna viel het tijdelijk stil in Pflasterstrand: de aandacht ging uit naar de Landtagwahlen in Hessen. Na de verkiezingen keerde de belangstelling voor de Anti- AKW-Bewegung terug. Pflasterstrand publiceerde een pamflet van het Bürgerinitiative Lüchow-Dannenberg waarin opgeroepen werd om mee te doen aan het zomerkamp, onder de titel ‘Gorleben soll leben’, een titel die uit zou groeien als dé leus voor het Gorleben-protest.146

Vanaf het najaar van 1978 publiceerde Pflasterstrand regelmatig artikelen over de aanstaande demonstraties tegen Gorleben. De redactie schreef dat Gorleben ‘überall ist und muβ deshalb überall gestoppt werden’, en dat ook de burgers erbij betrokken moesten zijn, met als doel de ‘Verhinderung von Gorleben’. Door een voortdurende aanwezigheid van tegenstanders bij de kernenergiebedrijven van Gorleben zou de planning voor de bouw verstoord kunnen worden.147 Drie acties stonden daarbij al vast:

bij de start van de boringen zouden tienduizenden mensen proberen de boel te

blokkeren. De tweede actie was dat er een mars georganiseerd zou worden en de derde actie was een nationale demonstratie die in Hannover zou plaatsvinden.148

Nadat de start van de bouw in Gorleben steeds dichterbij kwam, werd voor de linkse beweging ook meer duidelijk hoe de Deutsche Gesellschaft für Wiederaufarbeitung von Kernbrenstoffen (DWK), het bedrijf dat achter de bouw van de

Wiederaufarbeitungsanlage en de Endlage zat, zich voorbereidde op een eventuele demonstratie. Er was een ‘Sicherungskonzept’ van de DWK gelekt en in handen van de Anti-AKW-Bewegung terecht gekomen. De DWK ging ervan uit dat de boringen hoe dan ook doorgezet zullen worden, onafhankelijk wat voor maatregelen de tegenstanders van kerncentrales zullen nemen. Ook de politie ging er vanuit dat de tegenstanders massaal zouden toeslaan.149 In februari 1979 werd pas echt duidelijk welke maatregelen DWK en

de politie hadden genomen: de bouwplaats zou als een vestiging verdedigd worden met

145 ‘Gorleben – die waa und wir…,’Pflasterstrand 20, 1 – 14 december 1977. 146 ‘Gorleben soll leben’, Pflasterstrand 34, 15 juli – 4 augustus 1978. 147 ‘Gorleben’, Pflasterstrand 40, 21 oktober – 3 november 1978. 148 Ibidem.

56 hoge muren, prikkeldraad, 1.200 politiemannen en nog eens 500 man van de

Bundesgrenzschutz. ‘Alle Mittel sind recht um dieSchlacht, die sie vorbereiten, zu gewinnen’.150 En dat terwijl de meerderheid van de Bürgerinitiativen vreedzame

middelen wilden aanwenden.151

De redactie schreef dat de kerncentrales bij Gorleben voor de staat van groot belang is en dat daarom ‘regionaler Widerstand’ niet toereikend is. Pflasterstrand riep daarom op om ‘bundesweit’ Gorleben onder de aandacht te brengen met het

‘Widerstandskonzept’ van het Bürgerinitiative Lüchow-Dannenberg. Dit concept hield in dat in diverse steden in de Bondsrepubliek decentrale geweldloze acties zouden

plaatsvinden, zoals straattheater, protestwaken, informatieve manifestaties, demonstraties, marsen, eventuele hongerstakingen, een verbod voor auto– en

vaarverkeer, bomen planten en straatschilderkunst. Dit soort acties moest solidariteit oproepen onder de hele bevolking om een ‘bundesweite’ protestbeweging op te zetten tegen de kerncentrales van Gorleben.152

Daarbij merkte de redactie op dat de Anti-AKW-Bewegung verzwakt was en dat de invloed van de milieubeweging niet afgemeten moest worden aan aanplakbiljetten of aan autostickers, maar aan de politieke invloed in de deelstaat Nedersaken. Maar, ‘da scheint sie aber sehr schwach zu sein’. Pflasterstrand riep daarbij op dat het van belang was om een bewustzijn te creëren bij de bevolking, maar dat men niet vanuit moest gaan dat de nationale protestbeweging door de Anti-AKW-Bewegung zou ontvlammen.153 Ook

vroeg de redactie zich af of het nog mogelijk was om weer leven in de Anti-AKW- Bewegung te blazen om de bouw in Gorleben daadwerkelijk te kunnen stoppen.154

De redactie schreef dat met Gorleben geprobeerd werd de grootste

massabeweging in de Duitse geschiedenis te bewerkstelligen om de ‘technokratischen Wahnsinn’ tegen te houden. De poging van de staat om de Anti-AKW-Bewegung te intimideren en daarmee een deling tussen de militante en vreedzame demonstraten te bewerkstelligen, was op niets uitgelopen. Pflasterstrand riep lezers op om, wanneer het moment daar was, naar Offenbach of naar Hannover te gaan om mee te doen aan de

150 ‘Ein Krieg is vorbereitet! Neues über Gorleben’, Pflasterstrand 48, 24 februari – 9 maart 1979. 151 ‘festung gorleben’, Pflasterstrand 43, 2 – 12 december 1978.

152 ‘Gorleben – der Schlüssel zum Atomstaat’, Pflasterstrand 45, 13-27 januari 1979. 153 Ibidem.

154 ‘Ein Krieg ist vorbereitet! Neues über Gorleben’, Pflasterstrand 48, 24 februari – 9 maart 1979.

57 mars. Uit meerdere steden in de Bondsrepubliek zouden op zaterdag, de dag voor de mars, autoparades richting Hannover gaan.155

Het is opvallend dat, in tegenstelling tot de berichtgeving over Brokdorf, Grohnde en Kalkar, Pflasterstrand dit keer de Sponti-beweging opriep om vooral mee te doen aan de demonstraties. De beweging had door dat er iets bijzonders ging gebeuren: voor het eerst sinds Wyhl zouden de burgers de overhand hebben en in staat zijn de overheid op de knieën te dwingen. Wellicht dat de Spontis dit als een kans voor zichzelf zagen om door te stoten naar de voorhoede. De Anti-AKW-Bewegung was voor hen plotseling heel aantrekkelijk geworden.

Na afloop van de grote demonstratie in Hannover publiceerde de redactie een lang artikel van Reinhard156, waar hij inging op de verhouding van de Sponti-beweging

met de Anti-AKW-Bewegung. Reinhard schreef dat met het jongste voorval in Hannover de milieubeweging in de Bondsrepubliek aanzienlijke ‘Legitimationsschwierigkeiten’ toegebracht heeft aan de staat. Het decentrale ‘Widerstandskonzept’ van het

burgerinitiatief Lüchow-Dannenberg had ervoor gezorgd dat in veel steden in de Bondsrepubliek geweldloze acties hadden plaatsgevonden waardoor er veel aandacht was gegenereerd voor Gorleben. Bovendien werd door de geweldloosheid de staat het lastig gemaakt om een ‘Schlacht um Gorleben’ uit te lokken en om ‘kriminellen AKW- Gegner in die freigemachte Knastzellen zu werfen’. Door de Gorleben-Treck van tractoren en door de geweldloosheid was de staat en de atoomindustrie in de hoek gedrukt. Het ‘praktizierte Widerstandskonzept hat seine politische Wirkung nicht verfehlt’, schreef Reinhard.157

Hij schreef ook over de verhouding van de ondogmatische Linken met de Anti- AKW-Bewegung. Het is belangrijk, schreef hij, dat de Anti-AKW-Bewegung geen blinde vlek moest krijgen voor andere maatschappelijke ontwikkelingen. Voor hem was ‘Ökologischer Widerstand’ ook een strijd tegen het kapitalisme, tegen het imperialisme en een strijd voor het daadwerkelijke socialisme.158

Tegelijkertijd, schreef hij, was het voor Spontis, links-radicalen en anarchisten moeilijk om de eigen positie te definiëren binnen de politieke doelstellingen van de Anti-

155 ‘Gorleben, Ein Krieg beginnt’, Pflasterstrand 50, 24 maart – 6 april 1979. 156 Dit is waarschijnlijk Reinhard Mohr.

157 ‘Gorleben, Harrisburg, Hannover und anderswo – ökologische protestbewegung’, Pflasterstrand 52, x1 april – 4 mei 1979.

58 AKW-Bewegung. Want de meesten van de Spontis en andere links-radicalen irriteerden zich aan de bonte massa bij de Hannover-demonstratie, aan de grote hoeveelheid

bloemen, aan de carnavalachtige outfits van de aanwezige demonstranten en überhaupt aan die ‘friedliche und fröhliche Ausgelassenheit’.159 De aanwezige politieagenten werden

overladen met bloemen en, schreef Reinhard, daar keek hij naar, enigszins verwonderd en ook met enige distantie, want: ‘ich könnte das nicht machen, ich habe andere

Erfahrungen mit den Bullen’. Hij schreef dat hij het gevoel had dat vele van die demonstranten hun eigen angst voor de staat en voor de politie probeerden te

verwerken, door zich juist uit te drukken met ‘Seht doch her, wir sind friedlich und wollen nur das Beste!’.

Daarmee, erkende de auteur, is een nieuwe protestbeweging aan het ontstaan die ‘in kein Schema – auch kein undogmatisches – mehr pressen läβt’. En in samenhang

daarmee zijn de Frankfurter Spontis een groep mensen geworden die een wat traditionelere inslag hadden en daarom hadden ze het zo moeilijk met deze nieuwe ‘Politikverständnissen’. Desondanks riep de Reinhard op om die traditionele stagnatie te doorbreken en om een eigen ‘Radikalität’ te ontwikkelen in ‘Theorie und Praxis – dazu hätte ich Lust’.160

Analyse

In de geschiedschrijving over de Sponti-beweging is weinig aandacht voor de Anti-AKW- Bewegung en hoe de Spontis zich daar tegenover verhielden. Toch is het van belang om de Anti-AKW-Bewegung te bespreken omdat het een beter beeld geeft van de periode 1975-1980 in de Bondsrepubliek. Het laat zien dat in Duitsland thema’s als

milieubescherming en kerncentrales een steeds grotere rol gaat spelen. De Anti-AKW- Bewegung heeft in dat opzicht bijgedragen aan de opkomst van Die Grünen, waar de Spontis zich later bij aansloten.

De belangstelling van de Spontis voor de Anti-AKW-Bewegung was ambivalent. Enerzijds was er bewondering en afgunst voor het feit dat de milieubeweging zoveel mensen op de been wist te brengen en juichden de Spontis het succes van Wyhl en vooral Gorleben toe, maar anderzijds vonden de Spontis, vooral na Brokdorf, Grohnde

159 ‘Gorleben, Harrisburg, Hannover und anderswo – ökologische protestbewegung’, Pflasterstrand 52, x1 april – 4 mei 1979.

59 en Kalkar, dat de Anti-AKW-Bewegung te beperkt was in haar politieke doelstellingen én zagen de Spontis in dat de milieubeweging politiek gezien niet veel kon bewerkstelligen.

Uit Pflasterstrand valt ook af te leiden hoe de Spontis tegenover de acties van de Anti-AKW-Bewegung stond. Voor Brokdorf was relatief veel aandacht, zeker gezien het feit dat vlak ervoor en vlak erna het terrorisme van de RAF en de RZ de aandacht opeiste. Maar over Brokdorf zelf nam de redactie van Pflasterstrand geen eenduidig standpunt in: het liet vooral de burgerinitiatieven aan het woord. De Spontis waren ook niet al te enthousiast over de demonstraties bij de bouwplaats van Brokdorf vanwege de vermeende massale aanwezigheid van de K-Gruppen.

De demonstraties bij Grohnde en Kalkar kregen nagenoeg geen aandacht in Pflasterstrand. Dat had ermee te maken dat de Duitse Herfst op haar hoogtepunt was, maar ook met de aankomende Landtagswahlen in Hessen en daarmee de nieuw

opgerichte partij Grüne Liste Hessen. Wat wellicht ook meespeelde, was dat de Anti-AKW- Bewegung steeds verder verzwakte. In Wyhl was de milieubeweging buitengewoon succesvol geweest, om vervolgens hard neergeslagen te worden door de politie en daarmee ook de staat. Vooral bij Grohnde en Kalkar kreeg de Anti-AKW-Bewegung te maken met zo’n grote overmacht aan politie, dat het de beweging onmogelijk gemaakt werd om überhaupt te demonstreren. De ervaringen in Grohnde en Kalkar waren wat dat betreft ook verlammend geweest voor de Anti-AKW-Bewegung: na afloop viel de beweging haast uit elkaar. Wellicht dat de Spontis de Anti-AKW-Bewegung toen zagen als een aflopende zaak.

Totdat Gorleben in het nieuws kwam: toen schreef vooral de redactie van Pflasterstrand de artikelen en publiceerde de redactie bijna geen pamfletten meer van Bürgerinitiativen. De Spontis deden, voor een deel, mee aan de demonstratie in

Hannover, getuige de oproep van de redactie om vooral erheen te gaan, maar groot was het enthousiasme niet. Over de gehele linie waren de Spontis afwachtend en berustend, en bleven ze vooral thuis, hoewel dat laatste waarschijnlijk ook mee te maken had met dat de demonstraties in Brokdorf, Grohnde, Kalkar en Gorleben een eind weg lagen ten opzichte van Frankfurt.

Zelf vonden de Spontis niet dat ze bij de Anti-AKW-Bewegung pasten (groβe Politik), ook omdat het naar hun smaak aan de ene kant te gewelddadig aan toe ging, getuige de angst voor de aanwezigheid van de K-Gruppen bij Brokdorf en aan de andere

60 kant iets te vrolijk aan toe ging, getuige de demonstratie in Itzehoe en de Hannover- mars. De Spontis wilden wat dat betreft liever autonoom blijven en aan de eigen politieke idealen trouw blijven door met zelfonderzoek na te gaan waar het nieuwe ‘Subjekt’ en ‘Lage’ van de Spontis lag.

Het is verder vrij opmerkelijk dat in Pflasterstrand zelf weinig aandacht is voor de werkelijke milieuthema’s, kerncentrales en het gevaar ervan daarbuiten gelaten. In de krant gaat het wel over de verschillende demonstraties, maar wie tussen de regels leest, ziet dat het vooral gaat om de vorm en niet om de inhoud: het gaat over het mobiliseren van de bevolking, over het verloop van diverse demonstraties en bezettingen, over de aanwezigheid van K-Gruppen en andere linkse militanten, over het beroepen op het democratische recht om tegen de bouw van kerncentrales te zijn, over het harde optreden van de politie en daarmee de staat en bovenal: óver de burgerinitiatieven en daarmee vooral over de Anti-AKW-Bewegung, zonder maar echt een binding te hebben met de doelstellingen van de beweging: een samenleving zonder kerncentrales en met milieubescherming. Wat dat betreft is het opmerkelijk dat, hoewel er weinig affiniteit was met de Anti-AKW-Bewegung, de Sponti-beweging toch meedeed met de

Landtagwahlen en later opgegaan is in de Grünen, zonder echt een feeling te hebben met milieuthema’s.

61

Hoofdstuk 4. Die Grünen

Vanaf 1977 begon het bij de demonstranten van de Anti-AKW-Bewegung te dagen dat de beweging op haar grenzen stuitte: de meeste betogingen tegen kerncentrales hadden geen verandering in de besluitvorming weten te bewerkstelligen. Op lokaal niveau gingen demonstranten daarom meedoen met gemeenteraadsverkiezingen om hun eigen eisen door te voeren. Deze lokale initiatieven groeiden eind jaren zeventig uit tot diverse Grüne Listen op lokaal, regionaal én op deelstaatniveau. In deze Listen waren diverse milieus en bewegingen vertegenwoordigd, van de Anti-AKW-Bewegung, vrouwen- en vredesbeweging, tot aan communisten en andere linkse activisten. In 1980 werd een landelijke partij opgericht, Die Grünen.

De Spontis uit Frankfurt hadden zich nooit echt thuis gevoeld bij de Anti-AKW- Bewegung. Hoewel de Spontis vooralsnog afwijzend tegenover een parlementaire deelname stonden, werd hun belangstelling voor de diverse Wähler-Initiativen wel gewekt, vooral bij monde van Daniël Cohn-Bendit. Pas in 1982 ging de Sponti-beweging op in die Grünen, waarna Joschka Fischer carrière maakte in de Duitse parlementaire politiek.

In de secundaire literatuur gaat vooral en wederom de aandacht uit naar de latere minister van Buitenlandse Zaken. Zijn twee artikelen, ‘Warum eigentlich nicht’ en ‘Der Widerspenstigen Zähmung’ worden als voor- en nabode voor de institutionalisering van de Spontis beschouwd. Dit geldt voor historici als Paul Hockenos, Wolfgang

Kraushaar, Jacco Pekelder en in mindere mate voor Silke Mende.

Mende heeft namelijk in haar onderzoek naar de oprichting van de Grünen aandacht besteed aan hoe in Pflasterstrand werd gereageerd op de aankomende verkiezingen in Hessen en op de oprichting van de landelijke groene partij. Zij

concludeert dat de Spontis, sinds het einde van de RAF, in een onbevredigende situatie bevonden waarbij ze binnen het alternatieve milieu verdoemd waren tot een politieke lijdzaamheid. De Spontis wilden uiteindelijk niet meer lijdzaam toekijken en hadden daarom belangstelling om de politieke weg in te slaan. Maar de vraag die onder de

62 Spontis leefde, was of deze politieke weg wel de juiste weg was. Het was een vraag die regelmatig terugkeerde bij diverse verkiezingsmomenten in de periode 1977-1982.161

Mendes onderzoek is gericht op de oprichting van de Grünen, terwijl in dit onderzoek de ontwikkeling en de positionering van de Sponti-beweging centraal staat. In dit hoofdstuk zal daarom, in het verlengde van Mendes onderzoek, onderzocht worden hoe de Sponti-beweging zich verhield tot het idee om de parlementaire politiek in te gaan en of er ideeën waren die hebben bijgedragen aan de institutionalisering van de Spontis. Ook wordt nagegaan of de toenadering naar de parlementaire politiek invloed heeft gehad op de Lage-discussies binnen de Sponti-beweging.

Om de toenadering van de Sponti-beweging naar de Grünen te begrijpen, wordt eerst kort de geschiedenis van diverse Grüne Listen en partijen uitgelicht.