• No results found

De Lage van de Spontis en de Anti-AKW-Bewegung

Tijdens de demonstraties tegen Brokdorf sprak Pflasterstrand zich niet eenduidig uit over de acties van de Anti-AKW-Bewegung. Pas later gaf Pflasterstrand een paar Spontis een podium om het te hebben over de eigen verhouding tegenover de Anti-AKW-

Bewegung. Daarbij ging het veeleer om de eigen identiteit van de Sponti-beweging. Met het einde van de RAF en het einde van de gewelddadige protesten in Brokdorf, Grohnde en Kalkar, stonden de Spontis op een kruispunt.

In juni 1977 verscheen het artikel ‘In dieser Lage sind wir’ in Pflasterstrand. Het ging over de huidige toestand van de Sponti-beweging. Voormalige acties als huizen kraken tijdens de Häuserkampf en infiltreren in de fabriek van Opel bleken niet het gewenste resultaat op te leveren. Het Opel-project werd omschreven als ‘nicht-

realisierbare Utopie von Studentenköpfen’. Daarom, schreef de auteur van het artikel, zijn pogingen om de samenleving te veranderen niet meer gericht geweest op dit soort acties, maar op de verandering van de Spontis zelf. Om tot de ontnuchterende conclusie

128 Joppke, Mobilizing against nuclear energy, 109.

51 te komen: de rest van de Sponti-beweging als sociale en als politieke beweging bevond zich ‘im Urlaub’.130

In het daaropvolgende nummer werd met twee artikelen gereageerd op de ‘Lage’. In het eerste artikel, ‘Neues zur alten Lage’, schreef de auteur dat Spontis pogingen moesten ondernemen om het eigen ‘Subjekt’ te ontdekken. Daarbij moesten Spontis niet het bewustzijn van andere mensen willen veranderen maar zichzelf op zo’n manier ontwikkelen en veranderen dat het mogelijk was om de eigen utopieën te realiseren in kleinere groepsverbanden. Dat er Spontis waren die op deze manier zich liever

terugtrokken, gaf ook aan dat er onder een deel van hen geaarzeld werd om deel te nemen met een grote landelijke beweging. Daarnaast vond de auteur dat er ook gezocht moest worden naar de oorzaken van het innerlijke lijden van de Spontis: volgens hem lag de oorzaak in de stadsguerrilla.131

Over de Anti-AKW-Bewegung schreef dezelfde auteur van ‘Neues zur alten Lage’ dat hij bij die ‘grote politiek’, zoals die burgerinitiatieven genoemd werden, snel tot de conclusie kwam dat de Spontis dat niet moesten aanhangen. ‘Die AKW-Bewegung ist eine Organisationsform, die nicht der unsere ist’. De behoefte om deel te nemen aan politieke acties is wat hem betreft ‘am Nullpunkt gesunken’. Deelnemen aan de Anti-AKW-

Bewegung zou ertoe leiden dat de Spontis als een anonieme groep op zou gaan in de organisatie van de beweging,132 iets waar de Spontis van gruwden. Het zou niet

overeenkomen met de eigen ambitie van de beweging om voorop te lopen, laat staan dat de Spontis in een grote anonieme bewegung hun eigen Subjektivität konden

benadrukken.

In het tweede artikel, ‘Zur Lage II’, wilde de auteur juist terugkeren naar hoe het was: ‘Wir müssen wieder Subjekt von politische Aktionen sein.’ Hij schreef dat hij de massabetogingen bij Grohnde, Malville en Kalkar maar saai vond en wil dat de Spontis weer samen ‘mehr Spaβ machen’. Hij wilde weer de straat op en was ervan overtuigd dat zodra Spontis weer echte acties ondernamen dat de ‘Akademikerstreit um Gewalt oder Nichtgewalt’ niet meer de Sponti-beweging zou opbreken. Daarbij voorzag hij een

130 ‘In dieser Lage sind wir’, Pflasterstrand 15, 8 juni – 21 juni 1977. 131’Neues zur alten Lage’, Pflasterstrand 16, datum onbekend, 1977. 132 Ibidem.

52 belangrijke functie voor Pflasterstrand: om in de krant inhoudelijke en theoretische discussies te voeren en om ergens anders de Sponti-dogmatiek te doorbreken.133

Een half jaar later, in januari 1978, aan de vooravond van de oprichting van Grüne Liste Hessen, werd volgens de Spontis duidelijk hoe de Anti-AKW-Bewegung ervoor stond, na de mislukkende acties bij Brokdorf, Grohnde en Kalkar. Pflasterstrand

publiceerde een lezersbrief van Reinhard Mohr134 over de oprichting van de Grüne Liste

Hessen. Daarbij schreef Reinhard dat sinds Malville en Kalkar de betogingen van de Anti- AKW-Bewegung eerder manifestaties van machteloosheid waren geworden dan dat de betogingen werkelijke tegenstand boden aan de bouw van de kerncentrales. De meeste burgerinitiatieven waren door de harde repressie van de staat gestagneerd, uit elkaar gevallen of verzand in ellenlange discussies. Zelfs congressen over ecologie hielpen niet meer. Kortom: de Anti-AKW-Bewegung ‘tritt auf der Stelle’.135

Gorleben

In februari 1977 maakte de regering van de deelstaat Nedersaksen bekend dat in Gorleben een nucleaire faciliteit zou komen. Voor de Duitse regering was Gorleben van groot belang: het was het sluitstuk van het nationale kernenergieprogramma wegens de verwerking en opslag van het kernafval. Zonder de bouw ervan zou het hele

kernenergieprogramma van de staat op het spel staan. Dat wist de regering, maar dat wist de Anti-AKW-Bewegung ook. Sinds de bekendmaking verwachtte de overheid een laatste harde slag van de Anti-AKW-Bewegung bij Gorleben. Maar na de ervaringen bij Grohnde en Kalkar zat de Anti-AKW-Bewegung helemaal niet te wachten om een gewelddadige alles-of-niets-demonstratie.136

Binnen de milieubeweging stond een alternatieve levensstijl steeds meer centraal terwijl in het links-radicale milieu stemmen opgingen om militante acties opzij te zetten wegens de Duitse Herfst. Door deze twee ontwikkelingen stonden beide milieus steeds meer open voor een geweldloze benadering van demonstreren. Het Bürgerinitative Lüchow-Dannenberg was de drijvende kracht achter de demonstraties bij Gorleben. Dit burgerinitiatief was in staat geweest om de grote verschillen tussen de milieubeweging,

133 ‘Zur Lage II’, Pflasterstrand 16, datum onbekend, 1977.

134 Dit is waarschijnlijk Reinhard Mohr, die als auteur voor Pflasterstrand schreef. Hij werkte later als journalist voor taz, Frankfurter Algemeine Zeitung, Der Spiegel en stern.

135 Reinhard Mohr, ‘wählt grün (?)’, Pflasterstrand 22, 12 – 25 januari 1978. 136 Joppke, Mobilizing against nuclear energy, 110-111.

53 de links-radicale beweging én de lokale bevolking te overbruggen en om de drie partijen samen te brengen. De belangrijkste voorwaarde die het burgerinitiatief vast wist te stellen, was het belang van geweldloosheid.137

Bij de eerste betoging, in maart 1977, was de lokale bevolking nog afwezig, maar dat veranderde snel. Begin 1979 wees een groot deel van de bevolking de plannen voor een nucleaire faciliteit af. De gemeenteraden van Gorleben en diverse nabijgelegen dorpen hadden zich tegen de plannen uitgesproken omdat ze bang waren dat de bouw ervan de lokale handel, het toerisme, de landbouweconomie en het unieke landschap teniet zou doen.138

Doordat de lokale bevolking nu ook tegen de bouw was, zocht het Bürgerinitiative Lüchow-Dannenberg toenadering tot de lokale boeren. Ze kwamen met elkaar overeen om een lange mars naar Hannover te organiseren. Deze mars werd ook door het links- radicale milieu ondersteund. Tussen 25 en 31 maart 1979 liepen meer dan

honderdduizend man mee in de mars. Voorop reden de boeren op hun tractoren, achter de tractoren liepen mensen met bloemen in de handen, om de geweldloosheid van de beweging te benadrukken. Door het ongeval in de kerncentrale Three Mile Island in Harrisburg op 28 maart 1979, kon de mars, die ook bekend stond als de Gorleben-Treck, op extra medestanders rekenen. De demonstratie zelf verliep vreedzaam.139

De mars leidde tot een klein succes: minister-president Ernst Albrecht van de deelstaat Nedersaksen verklaarde vlak na de mars dat hij de Wiederaufarbeitungsanlage bij Gorleben politiek gezien niet haalbaar vond en verklaarde dat hij geen vergunning zou afgeven voor de bouw ervan. Wat hij er niet bij vertelde was dat hij wel voor de bouw van een Endlagerung was: dat kwam pas later aan het licht. In de tussentijd had de minister-president de gemoederen van de demonstranten weten te bedaren. De lokale boeren waren tevredengesteld en naar huis gekeerd.140

In het najaar van 1979 begon de bouw van de Endlagerung. De milieubeweging besefte dat, nadat de Wiederaufarbeitunganlage afgekeurd was, de steun onder de bevolking afgenomen was. De lokale boeren hadden geen belangstelling meer, waardoor het burgerinitiatief alleen nog te maken kreeg met mensen uit de milieubeweging en met

137 Joppke, Mobilizing against nuclear energy, 110-111. 138 Ibidem, 111.

139 Ibidem,112. 140 Ibidem,112-113.

54 linkse militanten uit het links-radicale milieu. De spanningen tussen de twee

bewegingen liepen hoog op en het burgerinitiatief nam afstand van de linkse militanten.141

Maar omdat de bouw al begonnen was, stelde de linkse activisten voor om de bouwplaats te bezetten. Het burgerinitiatief zag in de eerste instantie niets in die

plannen wegens de angst voor een militante confrontatie die het initiatief uit alle macht probeerde te voorkomen. Maar door het haperende protest bij Gorleben zag het

burgerinitiatief in dat een nieuwe strategie noodzakelijk was, wilde het nog succes boeken. Het initiatief ging akkoord met het voorstel van de linkse activisten, onder één voorwaarde: de bezetting moest strikt geweldloos verlopen.142

In mei 1980 bezetten vijfduizend activisten de bouwplaats. De politie ondernam geen enkele actie, waardoor de demonstranten de bouwplaats dit keer langdurig konden bezetten, net als in Wyhl vijf jaar geleden. In vier weken tijd ontstond een alternatieve utopie, genaamd de Republik Freies Wendland, met een moestuin, een alternatief energiestation, paspoortcontroles, een radiostation en een eigen kerk.143

De verwachte evacuatie van de demonstranten kwam in juni 1980. Een grote politiemacht kwam opdagen, maar in plaats van een gewelddadige confrontatie, werden de afwachtende demonstranten door de politie gedwee afgevoerd. Bulldozers reden direct de bouwplaats op en in twee uur tijd werd de Republik Freies Wendland met de grond gelijk gemaakt.144