• No results found

Ondanks dat het de diverse Grüne Listen niet gelukt was om in het deelstaatparlement te komen, probeerden de Grüne en Bunte Listen in de Bondsrepubliek alsnog om in een politieke institutie terecht te komen. De eerstvolgende kans deed zich al enkele maanden later voor, met de allereerste Europese parlementsverkiezingen, in maart 1979.

Hoewel een meerderheid van deze Listen kritisch tegenover de Europese verkiezingen stonden,197 staken in november 1979 diverse Bünte en Grüne Listen de

194 Joschka Fischer, ‘Warum eigentlich nicht?’, Pflasterstrand 40, 21 oktober – 3 november 1978. 195 Ibidem.

196 Ibidem.

75 koppen bij elkaar om een gezamenlijk electoraal initiatief van de grond te krijgen. Bij deze samenkomst in het stadje Offenbach bevonden zich personen als Petra Kelly, Roland Vogt, Milan Horacek, Heinrich Böll en Herbert Gruhl. Ze besloten om een zonnebloem als logo te hanteren en stelden vier belangrijke pilaren vast die in de rest van de geschiedenis van de Grünen steeds terug zou keren: basisdemokratie, ecologie, geweldloosheid en sociale rechtvaardigheid.198 Bij deze Europese verkiezingen haalden

ze 3,2 procent van de stemmen.199 Met de eerste poging om de alle Grünen landelijk bij

elkaar te krijgen, werd de toon gezet. Een bundesweite Parteigründung naderde met rasse schreden.

‘Wir kommen nicht umhin, in diese Debatte einzutreten. Beiträge dazu sind aufs Schärfste erwünscht’. Volgens de redactie van Pflasterstrand betekende de ‘drohende Parteigründung der Grünen’ voor de één het begin van het einde en voor de ander een vooruitzicht op de mogelijkheid om een werkzame en radicaaldemocratische

milieupolitiek in de Bondsrepubliek te voeren. Met de publicatie van drie bijdragen over de partijdag in Offenbach en de naderende oprichting in Karlsruhe, wakkerde

Pflasterstrand de hele Wahldiskussion onder de Spontis weer aan. 200

De eerste bijdrage ging over de bijeenkomst in Offenbach, waar voor het eerst gesproken werd over een landelijke groene partij. De auteur beschreef de grote

verschillen tussen de bewegingen, bijvoorbeeld dat de K-Gruppen stelden dat het milieu niets te maken had met de sociale kwestie en dat de vrouwen zelfbeschikkingsrecht opeisten, zonder duidelijk te maken wat ze daar concreet mee bedoelden. De auteur schreef verder dat onder de diverse beweging de angst bestond dat, ook al wilden ze zo ‘schoon’ mogelijk politiek voeren, de machtsvraag onherroepelijk naar boven zou komen drijven.201

De tweede bijdrage, geschreven door Erasmus Schnittlauch, ging ook over de partijdag in Offenbach, maar deze auteur bekritiseerde niet zozeer de verschillende bewegingen die daar aanwezig waren, maar hij vroeg zich af wat een Grüne Partei kon betekenen. Hij schreef dat hij niets te maken wilde hebben met ‘das Meinungsmarathon

198 Hockenos, Joschka Fischer and the making of the Berlin Republic, 151. 199 Mende, Eine Geschichte der Gründungsgrünen, 52.

200 ‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

201 ‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses. Beitrage 1: Undogmatische Grüne?’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

76 von Offenbach’. Het duurde hem te lang, hij verveelde zich. ‘Schon aufgrund der zu

erwartenden Langeweile kriegen mich keine zehn Pferde in eine Grüne oder Bunte oder Alternative Partei’.202

Hij schreef ook dat de partijdag bestond uit mensen met tegengestelde belangen die ruzie aan het maken waren en dat door het brede spectrum van tegenstrijdigheden het niet gemakkelijk zou zijn om iedereen samen te krijgen. Volgens hem zal daarom Die Grünen krimpen tot een ‘unbedeutenden Splittergruppe’. Zolang Die Grünen een

provisorische groep bleef, zal een Grüne Partei er nooit van komen. ‘Wenn ihr ‘Programm’ kein Programm ist, sondern Ausdruck von Kräfteverhältnissen von Widersprüchlichkeit, von Minderheiten, die es auch bleiben wollen’, schreef hij.203

Verder schreef hij wat hem eigenlijk fascineerde aan deze partijdag: ‘die Ebene der politischen Macht. Endlich einmal nicht mehr mit dem Rücken zur Wand stehen, eine Minoritätspolitik zu machen, die zwar radikal ist, aber auch hilflos ist’, waarop hij meteen stelde dat het een gevaarlijk verlangen was. Loont het, vroeg hij zich af, om een paar uit de beweging naar het parlement te sturen en daarmee de eigen radicaliteit op het spel te zetten? Eigenlijk wist hij het niet, maar dat deed er niet aan af dat hij zich desnoods kon sympathiseren met de oprichting van een groene partij.204

Bovendien had hij geen zin meer om de toekomst van de eigen beweging te moeten blijven analyseren in termen van verkiezingen. Wat hij graag wilde, is het ontstaan van de Grünen als een uitdaging en als een mogelijkheid aangrijpen om een auβerparlamentarische Bewegung op de kaart te zetten. Op die manier maakte het hem niet uit wie uiteindelijk de bondskanselier werd, maar ging het hem erom wat voor soort politiek in de Bondsrepubliek gevoerd kan worden. Bovendien stelde hij dat Die Grünen wellicht de mogelijkheid bood om een sociaal proces door te voeren om daarmee in het volgende jaar een radicale oppositie mogelijk te kunnen maken.205

De derde bijdrage reageerde op het machtsverlangen van Erasmus Schnittlauch. De auteur schreef dat in de uitspraak van Schnittlauch over een ‘Minoritätspolitik machen’ twee denkfouten zaten. Allereerst de illusie om in werkelijke

machtsverhoudingen te kunnen interveniëren die buiten het parlementaire bestel lag en

202 ‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses. Beitrage 2: grüne katze im sack?’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

203 Ibidem. 204 Ibidem. 205 Ibidem.

77 ten tweede de fascinatie van politieke macht die impliceerde macht te hebben over mensen. De auteur schreef dat Schnittlauch griezelde voor de consequentie dat het alternatieve bestaan geen krachtige stem in de openbaarheid had. Volgens de auteur waren er uiteindelijk maar twee keuzes: of een consequente afwijzing van de staat of juist flirten met de staat om op die manier de staat beter te kunnen beheersen.206

Ook Reinhard Mohr mengde zich in de discussie over de oprichting van de landelijke groenen. Een maand voor de partijdag in Karlsruhe schreef Mohr een algemene beschouwing, waarin hij eigenlijk geen stelling nam. Hij schreef over

maatschappelijke bewegingen die op gezette tijden naar institutionalisering neigden om aanspraak te maken op de politiek en om invloed uit te kunnen oefenen op beslissingen. Die tijd was nu aangebroken voor het ‘grüner’ deel van de Anti-AKW-Bewegung, die zich als een landelijk partij constitueerde. Bij een institutionalisering, schreef Mohr, ging het niet meer om een auβerparlamentarische beweging die ergens op tegen is, maar ging het om politieke erkenning en daar hoorden bepaalde regels bij: deelnemen aan

verkiezingen, campagne voeren, een partij oprichten, een programma opstellen, een lijsttrekker aanwijzen, compromissen sluiten, een coalitie aangaan en zo verder. En dat had zijn prijs. In de eerste instantie, zo herinnerde Mohr zich, was de Anti-AKW-

Bewegung en het links-alternatieve milieu blij toen de demonstraties tegen

kerncentrales steeds groter werd en daardoor als een politieke onzekerheidsfactor kon dienen, maar door de institutionalisering had die onzekerheidsfactor zich ontwikkeld tot een machtsfactor.207

In Karlsruhe vond vlak daarna, in januari 1980, het Gründungskongreβ van Die Grünen plaats. Verschillende sociale bewegingen vonden onderdak bij de Grünen: de vredesbeweging, de Anti-AKW-Bewegung, de milieubeweging en de vrouwenbeweging. In Karlsruhe zelf waren rond de duizend afgevaardigden aanwezig die onder te scheiden waren in drie verschillende groeperingen uit het linkse milieu: de marxistisch-

leninistische georiënteerde Bunte Listen, de cultuur-revolutionaire en antiautoritaire Alternative Listen en de milieupolitieke georiënteerde Grüne Listen. Samen formuleerden ze vier kernpunten voor de landelijke partij: ecologie, sociaal, basisdemokratie en

206 ‘Es grunt so Grün, weil uns bald wahlen blühn. Mein got jetzt ham ses. Beitrage 3: … so grün so lila so rot…’, Pflasterstrand 67, 17 – 30 november 1979.

207 Reinhard Mohr, ‘Grüne Diskussion. Grüne Bundespartei und auβerparlamentarische Protestbewegung’, Pflasterstrand 68, 1 – 14 december 1979.

78 geweldloosheid.208 Het lukte de landelijke Grünen niet om bij de landelijke verkiezingen

in 1980 in het parlement van de Bondsdag te komen: ze haalden 1,5 procent van de stemmen.209