• No results found

Hoofdstuk 2 Preventiebeleid in Vlaanderen

3. Preventie van type 2 diabetes mellitus en gerelateerde risicofactoren

3.2 Specifieke projecten in Vlaanderen

In België is er een preventiebeleid opgebouwd rond verschillende risicofactoren die mee aan de basis liggen van DMT2 zoals overgewicht en obesitas, voeding, lichaamsbeweging, roken en een overdadig alcoholgebruik (European Coalition for Diabetes, 2014). Deze risicofactoren zijn onderdeel van de gezondheidsdoelstelling ‘de Vlaming leeft gezonder in 2025’. Er zijn tal van projecten en initiatieven opgezet om deze doelstelling te behalen. In wat volgt worden enkele projecten besproken. Bijlage 5 situeert de projecten op de gezondheidsmatrix (Agentschap Zorg en Gezondheid, z.d.-a).

3.2.1 Gezondheidskompas

Het Gezondheidskompas werd in 2019 gelanceerd door het Agentschap Zorg en Gezondheid. Het is een online tool die burgers inzicht wil geven in belangrijke gezondheidsrisico’s en adviezen meegeeft om de gezondheid te bevorderen. Op basis van de uitslag worden algemene adviezen geformuleerd en personen de weg getoond naar het aanbod van on- en offline hulpverlening. Een advies kan bijvoorbeeld zijn om te eten volgens de principes van de voedingsdriehoek of er kan verwezen worden naar het ondersteuningsaanbod om te stoppen met roken. Personen met een verhoogd gezondheidsrisico worden doorverwezen naar hun huisarts, de applicatie geeft de

32

huisarts ook een advies omtrent verdere opvolging. Specifiek voor diabetes werden vragen opgenomen uit de FINDRISC-vragenlijst, zo kan het Gezondheidskompas het risico op DMT2 concreet vaststellen (Diabetes Liga, z.d.-a; Domus Medica, z.d.).

3.2.2 Bewegen Op Verwijzing

Personen die onvoldoende bewegen of lang stilzitten komen in aanmerking voor een Bewegen Op Verwijzing-coach. Samen met de coach wordt een beweegplan op maat opgesteld om mensen aan te zetten meer te bewegen. De begeleiding kan

zowel in groep als individueel opgenomen worden. Het project beperkt zich tot Vlaanderen en Brussel waar momenteel 317 coaches actief zijn. Aangezien het een vrij recent project is, is er nog geen coach aanwezig in iedere gemeente. Bovendien bepaalt het aantal inwoners in een zorgregio hoeveel coaches er actief mogen zijn, dit om de kwaliteit te bevorderen. Het aantal schommelt van maximum 2 (10 000 inwoners) tot 19 (600 000 inwoners) coaches. Resultaten tonen aan dat 78% van de deelnemers de doelstellingen uit het beweegplan behaalde en de voornaamste redenen om personen door te verwijzen waren onder andere overgewicht, obesitas en diabetes. De Vlaamse regering heeft een projectsubsidie van €4 544 000 uitgekeerd aan het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie om de methodiek ‘Bewegen Op Verwijzing’ te implementeren en loopt van 2015 tot en met 2020 (Agentschap Zorg en Gezondheid, z.d.-a; VlGeZ, z.d.-c; Vlaamse regering, 2015; Vlaanderen, 2017a).

3.2.3 Oog voor Lekkers

Dit is een Vlaams project rond gezonde voeding op school om kinderen gezonde keuzes te leren maken. 1 dag in de week kunnen leerlingen een stuk fruit, groente en/of glas melk consumeren op school als tussendoortje. Scholen kunnen

gedurende 10 tot 20 weken gebruik maken van een financiële ondersteuning. Het is een project specifiek voor scholen uit het basisonderwijs (kleuter- en lagere school) en het buitengewoon lager en secundair onderwijs in Vlaanderen. De subsidieregeling houdt rekening met scholen met een hoog percentage kwetsbare leerlingen, voor hen loopt de actie gedurende 20 weken aan een hogere tegemoetkoming. Ook de ouders worden betrokken door hen aan te moedigen om 1 of meerdere dagen per week fruit, groente en/of melk mee te geven als tussendoortje. Voor 2020 worden de middelen opgetrokken en wordt dit project gefinancierd met €2,29 miljoen. Deze subsidie bestaat zowel uit Europese als Vlaamse steunmiddelen. Dankzij dit project kunnen dit schooljaar 305 000 kinderen 1 keer per week een stuk fruit, groente en/of glas melk consumeren,

dit is tevens het hoogste aantal ooit behaald (Agentschap Zorg en Gezondheid, z.d.-a; Oog voor Lekkers, z.d.; Vlaams infocentrum land- en tuinbouw, 2020; Vlaanderen, 2017a).

3.2.4 Kleurrijk gezond

Dit project richt zich tot mensen met een migratieachtergrond (etnisch culturele minderheden) en wil hen op een laagdrempelige manier motiveren om gezond te eten en voldoende te bewegen. Dit wordt gestimuleerd aan de hand van interactieve groepssessies op maat door experten. Iedere organisatie die werkt met personen uit etnisch culturele minderheidsgroepen zoals lokale besturen, centra voor

algemeen welzijnswerk en opvangcentra voor asielzoekers en vluchtelingen kunnen dit organiseren. Het initiatief werd oorspronkelijk in Antwerpen ontwikkeld vanuit het werkveld en is sinds 2018 beschikbaar voor heel Vlaanderen. De ondersteuning bestaat voornamelijk uit het ter beschikking stellen van lesgevers en materialen. Ter financiering van dit pilootproject werd van 2015 tot en met 2017 een subsidie van €119 605 toegekend (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2016; VIGeZ, z.d.-b; Vlaanderen, 2017a).

3.2.5 Gezonde Gemeente

Een gezonde gemeente zet zich in om een gezonde speel-, werk-, woon- en zorgomgeving te creëren die alle inwoners, bezoekers en werknemers aanzet om gezond te leven. Een gezondheidsbeleid houdt meer in dan sensibiliseren alleen, maar de concrete invulling is voor het lokale bestuur. Enkele voorbeelden van initiatieven zijn rookvrije speelpleinen, het aanleggen van volkstuintjes, het inrichten

van fietsstraten en het aanleggen van parken. Dit initiatief is opgericht voor alle gemeenten in Vlaanderen en Brussel. In januari 2020 hebben 250 van de 300 gemeenten in Vlaanderen en Brussel zich reeds geëngageerd. Het doel is om op het hele grondgebied te komen tot gezonde gemeenten (VlGeZ, z.d.-b; Vlaanderen, 2017a). In het verlengde hiervan werd in 2019 beslist om €1,5 miljoen vrij te maken om lokale besturen financieel te ondersteunen indien ze met tenminste 1 aanpalende gemeente binnen een eerstelijnszone samenwerken om een lokale preventiewerking uit te bouwen. De subsidie bestaat uit een forfaitair bedrag van €3000 vermeerderd met een bedrag per inwoner met eventueel een bijkomende subsidie indien

10 weken pakket 20 weken pakket

melksubsidie €2,00 voor 1 portie per leerling per week €4,00 voor 1 portie per leerling per week groenten- en fruitsubsidie €3,00 voor 1 portie per leerling per week €6,00 voor 1 portie per leerling per week

34

Tabel 8: Jaarlijkse respons- en screeningsgraad van een cohorte vrouwen die voor 31 december 2011 zijn bevallen (N = 1829) (Verstraete, 2016)

inwoners recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming. De gemeenten moeten zelf ook investeren om het lokale preventiebeleid uit te bouwen. Deze nieuwe financiering is een boost voor kleinere gemeenten aangezien zij vaak onvoldoende capaciteit hebben om een lokaal preventief gezondheidsbeleid te voeren (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2019a).

3.2.6 ZoetZwanger

Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben een sterk verhoogd risico om op termijn diabetes te ontwikkelen. Ongeveer de helft van alle vrouwen ontwikkelt na 5 tot 10 jaar blijvende diabetes.

ZoetZwanger is een project die deze vrouwen wil helpen bij de preventie en vroegtijdige opsporing van diabetes. Dit gebeurt op 2 manieren, namelijk:

• een informatie- en sensibiliseringscampagne aan de hand van affiches, brochures en een website gericht naar vrouwen met zwangerschapsdiabetes en hun zorgverleners;

• registratie van vrouwen met zwangerschapsdiabetes, zij worden jaarlijks uitgenodigd om hun huisarts te raadplegen voor een nuchtere glucosebepaling.

Het project werd opgestart in 2009, sindsdien werden al meer dan 11 600 registraties geteld. Hoeveel vrouwen effectief zwangerschapsdiabetes ontwikkelen is ongekend, de registratie is immers een vrijwillig instrument. Momenteel wordt aanbevolen om zwangere vrouwen systematisch te screenen tijdens de zwangerschap. Vrouwen die extra risico lopen (zoals vroegere zwangerschapsdiabetes, familiale diabetes en belangrijk overgewicht) worden vaak al bij de 1ste consultatie getest. Dit project strekt zich uit over het grondgebied van Vlaanderen tot het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Tot 2018 werd hiervoor een aparte projectsubsidie voorzien van €237 070, maar sinds 2019 is ZoetZwanger opgenomen in de beheersovereenkomst van de Diabetes Liga met de Vlaamse overheid. Hierdoor is de financiële ondersteuning in de beheersovereenkomst gestegen van €156 000 tot €275 000 (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2019b; ZoetZwanger, z.d.)

opvolgjaar 1 opvolgjaar 2 opvolgjaar 3 opvolgjaar 4

N vrouwen naar wie een opvolgingsbrief werd verzonden

1761 1581 1639 1437 responsgraad (N, %) 1412 80,2% 1144 72,4% 1039 63,4% 868 60,4% N gescreend 933 741 702 597 screeningsgraad

• t.o.v. verstuurde brieven • t.o.v. aantal antwoorden

52,9% 66,1% 46,9% 64,8% 42,8% 67,6% 41,5% 68,8%

Tabel 8 toont enkele resultaten met betrekking tot de registratie van vrouwen met zwangerschapsdiabetes. De responsgraad daalt van 80% in het 1ste jaar naar zo’n 60% in het 4de jaar. De langetermijnscreeningsgraad die bereikt wordt, is een stuk beter dan wat men mag verwachten volgens de standaardpraktijk (jaarlijks 20%). Vrouwen beseffen dat screening van groot belang is, maar toch onderschatten ze hun risico en de mogelijke gevolgen. Verschillende barrières zoals tijdsgebrek, kosten en schrik voor een mogelijke diagnose van diabetes worden vaak aangehaald in de literatuur. Binnen de groep vrouwen die 4 jaar op rij een opvolgingsbrief ontvangen heeft, heeft 72% zich minstens 1 keer laten screenen terwijl slechts 20% zich jaarlijks heeft laten screenen. Daarnaast gaven de respondenten zelf aan (70%) dat de opvolgingsbrieven belangrijk zijn omdat ze aanzetten tot het uitvoeren van een screening die ze spontaan zelf niet zouden doen. Ondanks het vrij positieve resultaat is er ruimte voor verbetering (Verstraete, 2016).

3.2.7 HALT2Diabetes

Zie hoofdstuk 4.

3.2.8 Algemene maatregelen

Daarnaast worden nog tal van preventieve beleidsmaatregelen genomen door de overheid die niet persé van budgettaire aard zijn. Enkele voorbeelden zijn de suikertaks op frisdranken, een alcoholverbod voor -16 jarigen, het gebruik van nudging, de toepassing van de Nutri-Score, het verbod om te roken in de wagen in de aanwezigheid van -16 jarigen en een verhoging van de accijnzen op alcohol en tabak. Deze maatregelen betekenen een stap in de goede richting om de (negatieve) gewoonten in de samenleving te veranderen en mensen bewust te laten kiezen voor een gezonde levensstijl. Het is immers noodzakelijk dat belangrijke instanties in ons land zoals de federale overheid hun verantwoordelijkheid nemen om de gezondheid van burgers te bevorderen (Daue & Crainich, 2008).

36

KNA

•vergelijkt de kosten om een eenheid gezondheidswinst te bekomen,

•gezondheidseffecten worden uitgedrukt in nutseenheden ofwel eenheden die betrekking hebben op het welzijnsniveau van een individu zoals gewonnen gezonde levensjaren (QALY's) en verloren levensjaren als gevolg van gezondheidsproblemen (DALY's) (Cleemput et al., 2012; Robinson, 1993)

KBA

•vergelijkt de kosten van interventies met de winst die ze voortbrengen en onderzoekt hoeveel waarde men voor het geïnvesteerde bedrag terug krijgt,

•zowel kosten als baten worden uitgedrukt in monetaire termen (Dierick et al., 2003)

•wordt niet aanvaard in België als een stand-alone analyse in economische dossiers (Cleemput et al., 2012)

KEA

•vergelijkt de kosten om een eenheid gezondheidswinst te bekomen,

•gezondheidseffecten worden uitgedruk in fysieke, natuurlijke eenheden zoals gewonnen levensjaren of bijvoorbeeld het aantal vermeden borstkankers (CDC, z.d.-b; Cleemput et al., 2012)

KMA

•vergelijkt de kosten om de interventie met de laagste kosten te identificeren,

•kan alleen gebruikt worden indien de effecten van de verschillende interventies gelijk zijn (Dierick et al., 2003; Cleemput et al., 2012)

Figuur 16 & 17: Partiële en volledige gezondheidseconomische evaluaties (CDC, z.d.-b; Cleemput, Van Wilder, Vrijens, Huybrechts, & Ramaekers, 2008; Cleemput, Neyt, Van de Sande, & Thiry, 2012; Dierick, Ansseau, D'haenen, Peuskens, & Linkowski, 2003; Luyten, z.d.; Robinson, 1993)

Hoofdstuk 3 Economische evaluatie in de