• No results found

Hoofdstuk 3 Economische evaluatie in de gezondheidszorg

2. Verkenning van de literatuur wereldwijd

2.1 Literatuurstudie

Een gezonde levensstijl eventueel aangevuld met medicatie vormen de hoekstenen van preventiemaatregelen voor DMT2. Studies naar de kosteneffectiviteit van soortgelijke interventies nemen de laatste jaren toe. Al deze interventies hebben als voornaamste doel het voorkomen en terugdringen van het stijgend aantal chronische aandoeningen zoals DMT2. Terwijl verschillende interventies zelfs kostenbesparend zijn, blijken veel nieuwe therapieën effectiever maar ook duurder waardoor het afwegen van argumenten noodzakelijk is. De kost/QALY is daarbij een belangrijke afweging, maar het ontbreken van universele drempelwaarden zorgt voor discussie. Bovendien zijn ook andere overwegingen van belang. In wat volgt worden verschillende studies besproken die de kosteneffectiviteit van preventiemaatregelen voor DMT2 onderzochten (Herman et al., 2005; International Diabetes Federation, 2016; Li et al., 2010).

Een 1ste studie van het IDF (2016) onderzocht in een systematische review 36 studies die de kosteneffectiviteit van 71 interventies ter preventie van DMT2 analyseerden. Interventies werden gecategoriseerd als (niet-)kosteneffectief op basis van een drempelwaarde van 50 000 International Dollars (ID) per QALY, een referentiewaarde die vaak wordt gebruik om de prijs- kwaliteitsverhouding na te gaan. 48 interventies werden kosteneffectief bevonden terwijl 10 interventies zelfs kostenbesparend waren.

De gecombineerde leefstijlinterventies werden gebaseerd op het DPP, maar verschillen van elkaar door de methoden die ze hanteren om de doelstellingen te behalen zoals bijvoorbeeld het gebruik van individuele coaching of groepssessies, het al dan niet organiseren van follow-up sessies en eventueel een aanpassing van de inhoud aan de lokale cultuur. Studies die onderzoek verrichten naar het gebruik van een gecombineerde leefstijlinterventie resulteren in ICER- waarden met een sterk kostenbesparend karakter (-ID181 000/QALY) tot een niet-kosteneffectief karakter (ICER >ID50 000). De meeste interventies blijken kosteneffectief met een ICER

33 15 9 7 7 0 5 10 15 20 25 30 35 gecombineerde leefstijlinterventie gebruik van medicatie lichamelijke bewegingsinterventie leefstijlinterventie in combinatie met

medicatie

Tabel 9: Kosten per gewonnen QALY door ingrepen in het voedingsbeleid vanuit het perspectief van de gezondheidszorg (Basu et al., 2013; International Diabetes Federation, 2016)

<ID20 000/QALY. De behandeling met metformine blijkt ook een effectieve interventie ter preventie van DMT2, maar minder effectief als de leefstijlinterventies. In combinatie met de relatief lage kostprijs levert dit wel interessante opportuniteiten op naar kosteneffectiviteit toe. 8 van de 12 interventies die gebruik maakten van metformine hadden een ICER <ID50 000/QALY waarvan er zelfs 2 kostenbesparend waren. De overige interventies bleken daarentegen niet kosteneffectief. Van de 2 studies die metformine combineerden met een leefstijlinterventie was er slechts 1 kosteneffectief met een kost van ID116 per vermeden diabetescase (International Diabetes Federation, 2016).

Ondanks de (kosten)effectiviteit van therapieën ontworpen voor individuen met een verhoogd risico op DMT2, vereisen deze grote investeringen door gezondheidszorgsystemen, terwijl een deel van deze populatie nog steeds de ziekte zal ontwikkelen. Daarom focusten sommige studies zich op strategieën die een gezonde levensstijl bevorderen bij de volledige bevolking. Zo bestond 1 studie uit 6 verschillende ingrepen in de voedingsgewoonten. Tabel 9 toont de significante resultaten. Daaruit bleek dat enkel een verbod of belasting op met suiker gezoete dranken kostenbesparende ingrepen waren. Daarnaast werd in het Verenigd Koninkrijk aangetoond dat de aanwezigheid van meer groen in de omgeving een trigger bleek te zijn om meer te bewegen en resulteert in een ICER van ID36 000/DALY (Basu, Seligman, & Bhattacharya, 2013; Dallat et al., 2013; International Diabetes Federation, 2016).

interventie kost per gewonnen QALY

verbod op met suiker gezoete dranken -ID2900

een belasting op met suiker gezoete dranken -ID513 000

subsidie op de aankoop van groenten +ID880 000

Één van de populairste gezondheidsmaatregelen is de invoering van een belasting op ongezonde voeding zoals suikerrijke frisdranken. Een modelleringsstudie in de Verenigde Staten kwam tot de bevinding dat meer dan 100 000 diabetes-persoonsjaren en 20 000 stergevallen als gevolg van cardiovasculaire ziekten kon voorkomen worden door een dergelijke belasting. Een andere studie uit Mexico suggereerde dat dit kon leiden tot een vermindering van 189 000 diabetesdiagnoses, 20 000 minder beroertes en 19 000 minder stergevallen terwijl $983 miljoen bespaard kan worden. Landen zoals Denemarken, Finland, Frankrijk, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk en België hebben een gelijkaardig beleid aangenomen. De WHOheeft aangetoond dat dergelijke beleidsinitiatieven haalbaar zijn en dat ze het consumptiegedrag kunnen beïnvloeden met een impact op het voedings- en gezondheid gerelateerd gedrag. Het gezondheidsbeleid mag zich niet beperken tot prijsverhogingen alleen, maar moet ook andere maatregelen nemen om een gezonde omgeving te creëren zoals het bevorderen van gezonde voeding op school, een

44

Tabel 10: Kostprijs per interventie en het verschil in kostprijs tussen de 3 interventies per persoon over 3 jaar in het DPP voor het jaar 2000 (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2003a, 2003b)

duidelijke voedseletikettering en meer regulatie in de marketing van voedingsmiddelen (Basu et al., 2013; International Diabetes Federation, 2016; Sanchez-Romero et al., 2016).

Zoals hiervoor aangetoond is het mogelijk om, door middel van het DPP, DMT2 te voorkomen of uit te stellen. De leefstijlinterventie en de behandeling met metformine kunnen het ontstaan van DMT2 namelijk vertragen met respectievelijk 11 en 3 jaar en kunnen het absoluut risico op de aandoening verlagen met respectievelijk 20% en 8%. Bovendien zijn beide interventies in staat om de incidentie van complicaties zoals blindheid, amputaties, een hartaanval en coronaire aandoeningen te reduceren, variërend van 2% tot 39%. Verschillende studies hebben onderzoek verricht naar de kosten(effectiviteit) van de interventies die deel uitmaken van het DPP. Zo analyseerde de Diabetes Prevention Program Research Group de kostprijs die gepaard gaat met de implementatie van het DPP. Zowel directe medische en niet-medische kosten als indirecte kosten werden in rekening gebracht. Tabel 10 toont de belangrijkste cijfermatige gegevens terwijl bijlage 6 een uitgebreid overzicht weergeeft (Herman et al., 2005; The Diabetes Prevention Program Research Group, 2003a).

leefstijl ($) metformine ($) placebo ($) leefstijl vs. placebo ($) metformine vs. placebo ($) leefstijl vs. metformine ($)

directe medische kosten 7498 7420 5229 2269 2191 78

• directe medische (interventie)kosten • directe medische kosten buiten het

programma 2919 4579 2681 4739 218 5011 2701 -432 2463 -272 238 -160

directe niet-medische kosten 17 137 15 683 15 692 1445 -9 1445

indirecte kosten 2430 2834 2604 -174 230 -404 totaal • gezondheidszorgperspectief • sociaal perspectief 7498 27 065 7420 25 937 5229 23 525 2269 3540 2191 2412 78 1128

Hieruit blijkt dat de leefstijlinterventie het meest kost. Vanuit sociaal perspectief kost deze over 3 jaar tijd ongeveer $1100 meer dan de behandeling met metformine. Deze meerkost weerspiegelt voornamelijk de grotere directe niet-medische kosten van de leefstijlinterventie zoals kosten gerelateerd aan sport. Bovendien geldt voor alle interventies dat de implementatiekosten het hoogst zijn in het 1ste jaar, waarna deze gestaag afnemen. Ondanks de laagste kostprijs spendeert de placebogroep meer middelen aan directe medische kosten buiten het programma voor complicaties of problemen die optreden. Zo werden deze personen vaker en langer opgenomen in het ziekenhuis, raadpleegden ze sneller de spoedafdeling en hadden ze meer nood aan medicatie en hulp van zorgverleners (Herman et al., 2005; The Diabetes Prevention Program Research Group, 2003a, 2003b).

Tabel 11: Het effect van leeftijd en mogelijke veranderingen in kosten en effectiviteit van de behandeling op de kosteneffectiviteit (Herman et al., 2005)

Herman et al. (2005) gingen nog een stapje verder en onderzochten naast de kosten ook de gezondheidsresultaten en de kosteneffectiviteit van beide interventies tegenover de placebo interventie en dit voor de hele levensduur van een persoon. Terwijl voor de placebogroep de directe medische kosten het laagst zijn, resulteert de leefstijlinterventie in de meeste gewonnen QALY’s. Zo kost de leefstijlinterventie $635 meer dan de placebo, maar levert deze ook 0,57 QALY’s op wat neerkomt op een ICER van $1124/QALY. De behandeling met metformine kost daarentegen $3922 meer dan de placebo en levert 0,13 QALY’s op wat neerkomt op een ICER van $31 286/QALY. De leefstijlinterventie kost daarnaast $3287 minder dan de behandeling met metformine en resulteert in een stijging van de levenskwaliteit met 0,45 QALY’s. Dit betekent dat de leefstijlinterventie de metformine interventie domineert. Vanuit een sociaal perspectief stijgt de ICER van de leefstijlinterventie tot $8790/QALY terwijl de ICER van de metformine interventie $29 900/QALY bedraagt tegenover de placebo interventie (Herman et al., 2005).

leefstijl vs placebo metformine vs placebo Δ kost

($)

Δ QALY Δ kost/Δ QALY ($)

Δ kost ($)

Δ QALY Δ kost/Δ QALY ($) referentie (gezondheidszorgperspectief) 635 0,57 1124 3922 0,13 31 286 25 - 44 jaar -395 0,63 kostenbesparend 2574 0,27 9573 45 - 54 jaar 489 0,63 781 4024 0,13 30 013 55 - 64 jaar 1807 0,53 3409 4413 0,07 64 904 65 - 74 jaar 2617 0,39 6646 4119 0,02 173 593 ≥75 jaar 2508 0,21 11 700 3255 0,01 273 207

verminderde kosten (groepssessies of generisch product)

-3696 0,57 kostenbesparend 220 0,13 1755

sociaal perspectief 4967 0,57 8790 3748 0,13 29 900

De leefstijlinterventie blijkt kosteneffectief te zijn voor alle leeftijdsgroepen, wanneer toegepast bij personen <45 is ze zelfs kostenbesparend. De metformine interventie daarentegen was relatief kosteneffectief in de jongere leeftijdsgroepen, maar voor deelnemers ouder dan 65 loopt de kost/QALY algauw op tot meer dan $100 000. Deze sterke stijging kan verklaard worden door een afname in het nut die de interventie opbrengt, deze daalt namelijk van 0,27 voor personen <45 tot 0,01 voor personen ≥75. Indien daarnaast de interventies aan verminderde kosten kunnen aangeboden worden door middel van groepssessies en generische producten dan verbetert de kosteneffectiviteit aanzienlijk, de leefstijlinterventie is in dit geval zelfs kostenbesparend. Deze Amerikaanse studie vermeld geen specifieke ICER drempelwaarde, maar vermeldt dat de ICER’s van de leefstijlinterventie binnen het bereik ligt dat de bevolking acceptabel vindt. Onderstaande figuur toont de impact van zowel de leefstijlinterventie als de behandeling met metformine op de gesimuleerde diabetesincidentie (Herman et al., 2005).

46

Figuur 23: Gesimuleerde cumulatieve incidentie van diabetes bij volwassenen met een verminderde glucosetolerantie (Herman et al., 2005)

De DPPS toonde bovendien aan dat, tegenover de placebogroep, 6,9 deelnemers en 14,3 deelnemers moeten behandeld worden met respectievelijk de leefstijlinterventie en metformine gedurende 3 jaar om 1 diabetesdiagnose te voorkomen. Dit maakt dat vanuit het perspectief van een gezondheidszorgsysteem de leefstijlinterventie en metformine interventie respectievelijk $15 655 en $31 338 kosten per voorkomen diabetesdiagnose terwijl vanuit een sociaal perspectief de kosten oplopen tot respectievelijk $24 426 en $34 489 (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2003b).

De DPPOS is een observationele follow-up studie die deelnemers uit de DPP studie op langere termijn, namelijk 7 jaar langer, opvolgt om na te gaan of de bevindingen aanhouden. Van alle oorspronkelijke participanten aan de DPP studie gingen 2 766 personen (85%) akkoord met deelname, met een vrij gelijke verdeling per groep. De overgang naar en het verloop van de DPPOS ziet er als volgt uit:

• na afloop DPP studie: 16 groepssessies voor alle deelnemers gebaseerd op de leefstijlinterventie

• tijdens DPPOS: leefstijlinterventie in groep, Healthy Lifestyle Program (HELP), voor alle deelnemers en 2 BOOST sessies per jaar voor deelnemers uit de oorspronkelijke leefstijlinterventiegroep

De geschatte kosten van de leefstijlinterventie in groep ($3023) tijdens de DPPOS lagen ongeveer 1/3 lager vergeleken met de DPP studie ($4601) aangezien minder sessies en enkel groepssessies werden aangeboden. Kosten voor de placebogroep waren hoger aangezien ook

zij konden deelnemen aan de HELP sessies (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2012).

De incidentie van diabetes gedurende 10 jaar follow-up na randomisatie werd teruggedrongen met 34% en 18% bij personen gerandomiseerd in respectievelijk de leefstijlinterventiegroep en de metforminegroep. Na 10 jaar studie bedraagt de directe medische interventiekost per hoofd van de bevolking $4601, $2300 en $769 voor deelnemers uit respectievelijk de leefstijlinterventie- , metformine- en placebogroep. Daar tegenover staat dat de directe medische kost voor zorg buiten de studie per hoofd van de bevolking groter is voor de placebogroep $27 468 dan voor personen uit de metforminegroep $25 615 en de leefstijlinterventiegroep $24 563. Dit maakt dat over een periode van 10 jaar de totale directe medische kosten hoger zijn voor de leefstijlinterventiegroep ($29 164), maar lager voor de metforminegroep ($27 915) in vergelijking met de placebogroep ($28 237). De totale directe niet-medische kost was het laagst voor de metforminegroep $144 143 en vergelijkbaar voor de placebogroep $147 043 en de leefstijlinterventiegroep $147 493 per hoofd van de bevolking. Tot slot ontwikkelden meer personen uit de placebogroep DMT2 met een lagere Quality of Well-Being index tot gevolg (6,67) terwijl deze het hoogst was voor de leefstijlinterventiegroep (6,81). Vanuit het perspectief van een gezondheidszorgsysteem resulteert dit voor de leefstijlinterventie in een ICER van ongeveer $10 000/QALY tegenover de placebogroep en in een ICER van $13 400/QALY tegenover de behandeling met metformine. De behandeling met metformine is daarentegen kostenbesparend vergeleken met de placebogroep (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2012).

* gerapporteerde kosten voor de DPP studie verschillen met vorige rapporteringen door toevoeging van bepaalde kosten

jaar leefstijlinterventie metformine

interventie placebo interventie individuele sessies tijdens DPP* groepssessies tijdens DPP 1-DPP* 1826 898 584 88 2-DPP* 888 563 295 51 3-DPP* 915 591 299 48 4 (brugfunctie) 174 174 302 221 5-DPPOS 122 122 133 58 6-DPPOS 109 109 132 57 7-DPPOS 136 136 135 56 8-DPPOS 139 139 132 55 9-DPPOS 128 128 132 57 10-DPPOS 163 163 155 77 totaal 4601 3023 2300 769

Tabel 12: Directe medische kosten van de DPP/DPPOS interventies per groep en per jaar, niet verdisconteerd, voor 2010 (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2012)

48 leefstijl vs. placebo ($) DPP leefstijl in groep vs. placebo ($) metformine vs. placebo ($) leefstijl vs. metformine ($) Δkosten gezondheidszorgperspectief sociaal perspectief 1226 1755 -323 205 -159 -2657 1384 4412 ΔQALY 0,12 0,12 0,02 0,10 ICER (Δkost/ΔQALY) gezondheidszorgperspectief sociaal perspectief 10 037 14 365 kostenbesparend 1681 kostenbesparend kostenbesparend 13 420 42 753

De DPPOS bevat enkele beperkingen. Zo konden alle participanten uit alle groepen deelnemen aan verschillende HELP-sessies. Dit kan resulteren in betere uitkomsten voor de placebogroep in vergelijking met de gebruikelijke zorg die niet-deelnemers kregen. De resultaten worden vertekend waardoor het verschil in het werkelijke effect tussen de interventie-en de placebogroep groter zal zijn. De behandeling met metformine kan hierdoor ook (kosten)effectiever lijken (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2012).

Li et al. (2015) lieten zich inspireren door het DPP en onderzochten de kosteneffectiviteit van studies die eveneens gebruik maken van een voedings- en beweeginterventie bij personen met een verhoogd risico. Interventies waren kosteneffectief indien de ICER <$50 000/QALY. De kosten voor een gecombineerd leefstijlprogramma variëren van $191 tot $5881 per deelnemer met een mediaankost van $653. De duurste interventie maakt deel uit van de DPPOS. Terwijl de kosten per deelnemer tijdens de eerste 3 jaar (DPP studie) oplopen tot $4687, kost de follow-up periode (DPPOS) nog $1194 wat neerkomt op $5881 per deelnemer (kosten verschillen met de DPP/DPPOS studie omwille van een ander referentiejaar). Studies die het DPP overnamen kostten meer dan studies die het programma aanpasten aan de omgeving, de mediaan interventiekost bedroeg respectievelijk $1160 en $424 per deelnemer. Het verschil in kosten kwam voornamelijk doordat aangepaste DPP interventies doorgaans minder intens waren, uit minder en voornamelijk groepssessies bestonden en aangezien de interventies door zowel leken als professionelen werden aangeboden (Li et al., 2015).

16 studies onderzochten de kost/QALY vanuit een gezondheidszorgperspectief, de mediaanwaarde per gewonnen QALY bedraagt $13 761 (Q1 $3067, Q3 $21 899). 3 studies blijken

zelfs kostenbesparend. Specifiek voor studies die het DPP aanpasten aan de omgeving werd een ICER mediaanwaarde van $7115/QALY (Q1 $2252, Q3 $27 582) gevonden.De kosteneffectiviteit

is bovendien verschillend naargelang interventies in groep of individueel worden aangeboden, de mediaanwaarde bedraagt respectievelijk $1819 (Q1 -$5027, Q3 $16 443) en $15 846/QALY (Q1

Tabel 13: Verschillen in kosten en QALY's en incrementele kosteneffectiviteitsratio's voor de leefstijl- en metformine interventie (kosten en resultaten verdisconteerd aan 3% per jaar) (The Diabetes Prevention Program Research Group, 2012)

$7980, Q3 $72 723). De kosteneffectiviteitsratio’s verschillen ook naargelang de tijdshorizon, de

mediaanwaarde bedraagt namelijk $17 614 (Q1 $5427, Q3 $45 521) en $13 367 (Q1 $1805, Q3

$15 846) per QALY voor respectievelijk studies met een tijdshorizon <10 jaar en studies die verder kijken dan 10 jaar. ICER waarden van studies die een gezondheidsperspectief hanteren, variëren van $1805 tot $50 694/QALY terwijl studies die vanuit een sociaal perspectief analyseren, variëren van $13 574 tot $83 310/QALY (Li et al., 2015).

Ook Roberts et al. (2018) onderzochten het effect van een intensieve leefstijlinterventie (gebaseerd op het DPP), een laag intensieve leefstijlinterventie en metformine tegenover geen interventie bij personen met prediabetes. Daarbij maken de onderzoekers een onderscheid tussen personen met een GNG, een GGT of verhoogde HbA1c-waarden. Alle interventies werden uitgevoerd door professionals. Deze studie includeerde enkel directe medische kosten waardoor uitsluitend bevindingen vanuit een gezondheidszorgsysteemperspectief werden gemaakt (Roberts et al., 2018).

Het relatief risico om DMT2 te ontwikkelen was voor personen met GNG en GGT het laagst indien ze participeerden in een intensief leefstijlprogramma. Zij hadden respectievelijk 37% en 45% minder kans om DMT2 te ontwikkelen tegenover personen zonder behandeling. Personen met verhoogde HbA1c waarden hadden daarentegen 38% minder kans om DMT2 te ontwikkelen, het laagste relatief risico voor deze groep, indien ze behandeld werden met metformine (Roberts et al., 2018).

Vergeleken met de beste alternatieve interventie, namelijk een laag intensieve leefstijlinterventie, en gegeven de drempelwaarde van £20 000/QALY was:

•jaar 1: 16 individuele sessies bij een diëtist + 4 oefeningensessies met een fysiotherapeut •jaar 2 en 3: 12 individuele sessies bij een diëtist + 4 begeleide oefeningensessies •kostprijs: £1225 (jaar 1), £689 (jaar 2), £671 (jaar 3)

intensieve leefstijlinterventie

•jaar 1: 13 groepslessen •jaar 2: 7 onderhoudssessies

•kostprijs: £203,44 (jaar 1), £80,02 (jaar 2) laag intensieve leefstijlinterventie

•dagelijkse dosis van 850mg tweemaal per dag •kostprijs: jaarlijks £124,25

behandeling met metformine

Figuur 24: De intensieve leefstijlinterventie, de laag intensieve leefstijlintervenite en de behandeling met metformine, opbouw en kosten voor het jaar 2015 (Roberts et al., 2018)

50

• De intensieve leefstijlinterventie kosteneffectief met ICER waarden van £2707 en £11 219/QALY voor personen met respectievelijk GGT en GNG

• De behandeling met metformine kosteneffectief voor personen met verhoogde HbA1c waarden, de ICER bedraagt namelijk £600/QALY

Vergeleken met geen interventie en gegeven de drempelwaarde van £20 000/QALY was: • Voor alle 3 de populaties de laag intensieve leefstijlinterventie de meest kosteneffectieve

optie met kosteneffectiviteitsratio’s van £44/QALY, £195/QALY en £186/QALY voor personen met GGT, GNG en verhoogde HbA1c waarden respectievelijk

• Ook de intensieve leefstijlinterventie, met ICER waarden van £2775, £6820 en £7376/QALY, en de behandeling met metformine, met ICER waarden van £5224, £6842 en £372/QALY, blijken kosteneffectief voor respectievelijk personen met GGT, GNG en verhoogde HbA1c waarden

Deze resultaten tonen aan dat een leefstijlinterventie met lage intensiteit de meest kosteneffectieve behandeling is voor alle personen met prediabetes (Roberts et al., 2018).

doelgroep en interventie

ICER (vergeleken met de beste alternatieve interventie)

CER (vergeleken met geen interventie)

Δkost (£) ΔQALY ICER (£/QALY) kans dat ICER < £20 000/QALY kost vs geen interventie (£) effect vs geen interventie (QALY) CER (£/QALY)

kans dat CER < £20 000/QALY GGT laag intensieve leefstijlinterventie 3 0,06 44,33 98,19% intensieve leefstijl- interventie 649 0,18 3707 74,58% 652 0,23 2775 80,5%

metformine niet kosteneffectief 367 0,07 5224 75,86%

GNG

laag intensieve

leefstijlinterventie 11 0,06 195 98,5%

intensieve leefstijl-

interventie 1012 0,09 11 219 75,09% 1023 0,15 6820 81,44%

metformine niet kosteneffectief 479 0,07 6842 76,28%

HbA1c laag intensieve leefstijlinterventie 11 0,06 186 97,79% intensieve leefstijl- interventie 1032 0,04 25 481 40,38% 1071 0,15 7376 71,28% metformine 28 0,05 600 50,40% 39 0,10 372 77,89%

Naast de eerder vermelde behandelingen is ook ‘The Complete Health Improvement Program’ (CHIP) het vermelden waard. CHIP is een andere vorm van lifestyle medicine. Het programma is geen medische behandeling, maar eerder een educatieve interventie om het ziekteproces te voorkomen. Het intensief leefstijlprogramma bestaat uit 18 groepssessies gedurende 6 tot 12 Tabel 14: Kosteneffectiviteit van de interventies ten opzichte van de beste alternatieve interventie of geen interventie per doelgroep (Roberts et al., 2018)

weken. Iedere sessie bestaat enerzijds uit het bijbrengen van kennis en anderzijds uit groepsactiviteiten zoals kookdemonstraties, beweegoefeningen en groepsdiscussies. Het programma pleit voor voldoende beweging en een plantaardig dieet dat laag is in calorieën, maar een verzadigd gevoel geeft. Er worden geen hoeveelheidsbeperkingen opgelegd waardoor mensen minder snel afhaken dan wanneer een strikt dieet wordt voorgelegd. CHIP kent een sterke educatieve component. Zo wordt tijdens de eerste 11 sessies kennis bijgebracht over chronische aandoeningen waarbij het de bedoeling is om de huidige leefstijlpatronen te doorbreken. Tijdens de volgende 7 sessies verschuift de focus naar het overwinnen van barrières en het aanreiken van strategieën om de gedragsverandering aan te houden. Daarnaast probeert CHIP het zelfvertrouwen en de controle over het eigen leven te vergroten, bevordert het de emotionele ontwikkeling en biedt het strategieën aan om te leren omgaan met niet ondersteunende omgevingen. Deze factoren spelen immers, naast intentie, een belangrijke rol in het tot stand komen van gedrag (Lifestyle Medicine Institute, 2019; Kent et al., 2013; Morton, Rankin, Kent, & Dysinger, 2016; Shurney et al., 2012).

Verschillende pretest/posttest cohort studies tonen veelbelovende resultaten aan zoals een lagere BMI (↓ 3,1% tot 4,4%), een verlaging van het cholesterolgehalte (↓ 7,5% tot 13,4%), een afname van de glycemie (↓ 4,0% tot 8,2%), een daling in de insuline- en medicatiedosis voor DMT2 tot wel 30% en toegenomen fysieke activiteit. De studie van Kent et al. (2013) toont aan dat deze positieve resultaten ook na 3 jaar follow-up behouden blijven. Personen die het grootste risico lopen en mannen ervaren de grootste positieve veranderingen. Het verschil tussen beide geslachten kan verklaard worden door lichamelijke kenmerken zoals spiermassa, vetverdeling, gewicht en een verschillende hormoonhuishouding. Daarnaast spelen eetgewoonten, zelfvertrouwen, therapietrouw en sociale steun een rol, factoren die eerder verschillend zijn van persoon tot persoon onafhankelijk van het geslacht. Ondanks deze positieve resultaten is er nood aan studies die gebruik maken van randomisatie om verstorende variabelen zoals het Hawthorne effect uit te sluiten. Zo tonen de ‘Rockford randomized controlled trials’ aan dat de interventiegroepen significant beter scoren op alle risicofactoren na 6 weken. In de controlegroep werden ook significante resultaten waargenomen, maar minder uitgesproken. De interventiegroep slaagde er tevens in om ook na 6 maanden de gezonde leefstijlgewoonten aan te houden, wat resulteert in onder andere een lagere BMI, lichaamsvet en bloeddruk. In de