• No results found

Allereerst worden hieronder de belangrijkste voor- en nadelen van de verschillende methoden benoemd. De genoemde aspecten betreffen enkele kenmerkende karakteristieken van de verschillende methoden die vooral van belang zijn met het oog op de toepasbaarheid ervan.

6.2.1 Methode #0: Constante eenheidskosten

6.2.1.1 Voordelen

De belangrijkste voordelen van deze methode betreffen de eenvoud en de snelle toepasbaarheid. Ook hoeven de kosten niet heel nauwkeurig te worden vastgesteld om een zinvolle analyse mogelijk te maken. Immers, een eventueel slechtere schatting voor een bepaalde categorie assets wordt immers voor alle netbeheerders gehanteerd, zodat iedereen daar gelijkelijk nadeel of voordeel van ondervindt. Hoogstens kunnen forse structurele afwijkingen beperkingen opleveren, maar die zouden bij toepassing van de methode relatief eenvoudig door de betrokkenen moeten kunnen worden doorzien.

Tenslotte is een voordeel dat de eenheidskosten direct worden bepaald, en niet uit boekwaarden of andere datasets hoeven te worden afgeleid.

6.2.1.2 Nadelen

Een nadeel van deze methode is dat de eenheidskosten niet nader worden gedifferentieerd, bijvoorbeeld naar de mate van urbanisatie.55 In vorige studies alsmede in de discussie over de aansluitdichtheid in de klankbordgroep speelde dit aspect echter wel een rol.56

Een ander nadeel is dat enige mate van standaardisatie van de typen assets (waarvoor de eenheidskosten worden bepaald) nodig is om de eenheidskosten op basis van een inventarisatie bij de netbeheerders te bepalen. Toepassing van de methode vereist daarom ook een koppeling van de toegepaste pijp- en leidingtypen met de (eenheidskosten voor de) gestandaardiseerde pijp- en leidingtypen.

Het belangrijkste nadeel is evenwel dat deze methode weliswaar een grote-stappen, snel-thuis aanpak biedt, maar de juistheid van de uitkomsten daardoor de nodige discussie zal oproepen.

6.2.2 Methode #1: Opsplitsing van de boekwaarde

6.2.2.1 Voordelen

Deze methode sluit één-op-één aan bij de reguleringsmethodiek, aangezien hiermee consistente waarden voor de pijp en leiding gerelateerde kosten worden gehanteerd. Een tweede voordeel is dat de boekwaarde van de assets reeds is vastgesteld, zodat geen omslachtige herwaardering

55 Differentiatie is bij methode #0 ook niet echt mogelijk, omdat een afzonderlijke inventarisatie voor de eenheidskosten in (bijvoorbeeld) stedelijk en landelijk gebied direct allerlei interpretatievragen zal oproepen. Een ‘landelijke’ netbeheerder hanteert hiervoor wellicht andere normen dan een ‘stedelijke’ netbeheerder.

nodig is. Een derde voordeel voor elektriciteit is dat voldoende data beschikbaar lijkt om de GAW te kunnen opsplitsen naar leiding gerelateerde assets en overige assets.

6.2.2.2 Nadelen

Een nadeel van hantering van data afgeleid uit de opgesplitste GAW voor gas is dat geen gedetailleerde opsplitsing van de asset base lijkt te bestaan, zodat een additioneel dataverzoek moet worden gedaan voor de opsplitsing van de GAW. De uitvoering hiervan is arbeidsintensief. Omdat voor gas niet eerder op zulke gedetailleerde wijze over pijpen en leidingen is gerapporteerd, kan het ook lastig zijn om de opgeleverde data te valideren. Wel kan eventueel de door Troostwijk verrichte waardering worden gehanteerd. Echter, deze is niet voor alle netbeheerders beschikbaar. Verder zijn de jaarlijkse investeringen pas sinds 2004 gerapporteerd, zodat er een gat zit tussen 1999 en 2004. Tenslotte zijn de jaarlijkse investeringen alleen op een hoog aggregatieniveau gerapporteerd, zodat deze alsnog moeten worden opgesplitst naar assettype.57

Een ander nadeel is dat de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de data die aan de GAW ten grondslag ligt, tenminste voor de gasnetten door sommige netbeheerders wordt betwijfeld.58 Ook de Rekenkamer heeft twijfel uitgesproken over de juistheid van de hoogte van de GAW, wederom met name voor de gasnetten.59 Het gevolg is dat hieruit afgeleide pijp en leiding gerelateerde kosteninformatie niet noodzakelijk een afspiegeling biedt van de werkelijke kosten. Ervan afgezien of dit zo is, kan het gevolg zijn dat hierop gebaseerde kostenbepalingen niet automatisch door alle partijen zullen worden geaccepteerd.

6.2.3 Methode #2: Building block aanpak

6.2.3.1 Voordelen

Een belangrijk voordeel van deze aanpak is de transparantie doordat de kostenberekening volgens heldere uitgangspunten plaatsvindt en tussenstappen besproken kunnen worden. Vanwege de bepaling van de eenheidskosten buiten de reguleringsmethodiek om zijn complexe discussies over de historische uitgangspunten voor de bepaling van de GAW niet nodig. Tevens is reeds een uitgebreide inventarisatie van de verschillende netwerklengtes voor handen.

6.2.3.2 Nadelen

Afgezien van hantering van de eenheidsprijzen uit de Troostwijk-rapportages vereisen de overige varianten nieuwe prijsinformatie, waardoor de doorlooptijd relatief lang is. Als de eenheidskosten op basis van aanneemsommen worden bepaald (zoals in de drie Nieuwprijs-methoden), is het tevens de vraag hoe deze moeten worden gecorreleerd met de historische aanlegkosten.60

Een nadeel bij het vaststellen van de eenheidskosten op basis van afzonderlijke offertes voor referentiesituaties is gerelateerd aan het proces om tot objectieve offertes te komen. Als netbeheerders zulke offertes bij lokale aannemers aanvragen, kan dit (vanwege de hypothetische aard hiervan) leiden tot duurdere offertes.61 Objectiever zijn daarom de

57 Zie §4.2.4. 58 Zie voetnoot 36.

59 Zie de Brief van de Algemene Rekenkamer, Tweede Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2008-2009, 31 901, Nrs.1-2, KST 126753A, p.87-90.

60 De GAW is op historische kosten gebaseerd. Op enig moment zal de relatie tussen de berekende kosten en de GAW op één of andere wijze moeten worden gelegd.

61 Zowel netbeheerders met een hoge aansluitdichtheid als met een lage aansluitdichtheid hebben immers belang bij een overschatting van de eenheidskosten in de ORV-analyse.

Methoden om de pijp en leiding gerelateerde kosten te bepalen

7 juli 2009 pagina 53 van 94

prijsafspraken voor legkosten zoals in het verleden vastgesteld. Tenslotte geven offertes en aanneemsommen (in tegenstelling tot de eenheidskosten uit de rapportage Troostwijk) alleen een inschatting voor de aanlegkosten, en nog niet voor de materiaalkosten en de interne kosten.

Een specifiek nadeel bij toepassing van de eenheidskosten uit Troostwijk, is dat deze niet voor alle netbeheerders beschikbaar zijn.62 Aangezien de onderliggende rekenmodellen nog beschikbaar lijken te zijn, kunnen deze eventueel alsnog worden opgesteld. Een alternatief is om de eenheidswaarden van de meest vergelijkbare andere netbeheerders te hanteren.

Verder kan een onderscheid gemaakt worden tussen toepassing van de methode met daad-werkelijke netlengtes (op basis van de inventarisatie-2006) en toepassing met gebruikmaking van netwerklengtes ontleend aan modelnetwerken.

– Gebruik bij werkelijke netlengtes

Als de eenheidskosten worden vermenigvuldigd met werkelijke netlengtes, is geografische differentiatie van de eenheidskosten niet mogelijk tenzij hierover additionele informatie wordt verkregen (bijvoorbeeld afgeleid vanuit de GIS-systemen). In de inventarisatie-2006 zijn immers geen gegevens beschikbaar voor differentiatie van de leidinglengte naar gebied.63

– Gebruik bij netlengtes op basis van een modelnetwerk

In principe kunnen de eenheidskosten nauwkeurig variëren met de urbanisatiegraad bij een modelnetwerk berekening. Wel kan dit leiden tot een cirkelredenering, aangezien de gebruikte eenheidskosten afhankelijk worden gesteld van de aansluitdichtheid maar in geaggregeerde vorm op relatie met de aansluitdichtheid worden geanalyseerd.

6.2.4 Methode #3: Herwaardering van de asset base

6.2.4.1 Voordelen

De methode biedt een frisse start, omdat geabstraheerd wordt van de huidige GAW. Als de GAW uiteindelijk op basis van de nieuwe waardering wordt aangepast, is een ander voordeel dat dit een opening zou kunnen bieden om het zogeheten zero-sum bij eventuele vaststelling van de aansluitdichtheid als ORV niet te handhaven.

6.2.4.2 Nadelen

Een belangrijk nadeel van een volledige herwaardering van de asset base is dat feitelijk eerst het in deze studie voorliggende probleem moet zijn opgelost. Een herwaardering voor netwerken kan immers pas plaatsvinden nadat een methodiek is gevonden om de eenheids-kosten voor pijpen en leidingen te bepalen (die immers aan de basis zullen staan van een herwaardering).64 Deze eenheidskosten zullen derhalve eerst op basis van één van de andere methoden moeten worden bepaald, waarmee de meerwaarde van methode #3 verdampt.

Ten tweede betwijfelt D-Cision of het voorliggende doel (het beoordelen van het effect van de aansluitdichtheid op de netwerkkosten) een voldoende rechtvaardiging biedt voor een zo ingrijpende oplossing als een volledige herwaardering van de assets. Immers, een volledige herwaardering zal niet alleen leiden tot een bepaling van de pijp en leiding gerelateerde kosten

62 Dit betreft twee of drie kleinere netbeheerders. De grote netbeheerders beschikken elk wel over Troostwijk-waarderingen.

63 Zie §5.3.4.2.

64 Een marktwaardering voor infrastructuren met het karakter van een natuurlijk monopolie lijkt weinig zinvol.

maar voor alle assets. Dit zal vervolgens de discussie openen over aanpassing van de GAW in het reguleringsmodel.

Ook een herwaardering van alleen de pijpen en leidingen zou een dergelijk effect kunnen hebben. Het is immers maar de vraag in hoeverre het mogelijk is om de resultaten van zo’n herwaardering alleen het onderzoek naar het effect van de aansluitdichtheid te gebruiken. Het is niet ondenkbaar dat partijen die baat hebben bij de uitkomsten van de herwaardering juridische middelen zullen inzetten om gebruik in het reguleringsmodel af te dwingen.

6.2.5 Methode #4: Referentiegroep

6.2.5.1 Voordelen

Een voordeel van deze methode is dat de pijp en leiding gerelateerde kosten geheel los van de Nederlandse waarderingen worden bepaald. De buitenlandse netbeheerders fungeren als het ware als een externe ‘meetlat’ voor de kosten van het Nederlandse netbeheer.

6.2.5.2 Nadelen

Het feit dat de kosten geheel worden afgeleid uit de kosten van buitenlandse netbeheerders, vormt tegelijkertijd ook de zwakte van deze methode. Immers, niet op voorhand is duidelijk dat buitenlandse netbeheerders een vergelijkbare kostenstructuur (en kostendrivers) hebben. Ook kunnen de kosten in omvang door lokale omstandigheden beïnvloed zijn (waaronder het reguleringssysteem), zodat vergelijking niet zonder meer mogelijk is. Tenslotte is niet op voorhand zeker dat de uiteindelijk bepaalde kosten consistent zijn met de GAW.

Een ander nadeel van methode #4 is dat de kostendiscussie zich door toepassing van deze optie feitelijk van Nederland naar het buitenland verplaatst. Immers, nu wordt het de uitdaging om de pijp en leiding gerelateerde kosten te bepalen voor netbeheerders in het buitenland. Aangenomen moet worden dat de gerapporteerde pijp en leiding gerelateerde kosten van een peer inderdaad de werkelijke kosten weerspiegelen (en niet een administratief of kunstmatig regulatorisch bepaald kostenniveau).

Last but not least zal het in de praktijk lastig kunnen zijn om een voldoende grote referentie-groep van buitenlandse netbeheerders samen te stellen. Als een aantal buitenlandse netbeheerders gevonden kunnen worden die qua technische karakteristieken vergelijkbaar zijn, zullen deze zich hoogstwaarschijnlijk in verschillende landen bevinden. De vraag is in hoeverre aangenomen mag worden dat de kosten van de verschillende buitenlandse netbeheerders qua structuur en opbouw vergelijkbaar zijn (en niet gedeeltelijk nationaal bepaald zijn of afhankelijk zijn van bepaalde omgevingsfactoren).

6.2.6 Methode #5: Modelmatige vaststelling

6.2.6.1 Voordelen

De modelmatige methode levert een nauwkeurige kostenbepaling op. Een zuiverder schatting van de opbouw van de kosten van het netwerk is nauwelijks mogelijk. Bovendien levert dit inzicht op in de eventuele kostenverschillen tussen de netbeheerders.

6.2.6.2 Nadelen

Een evident nadeel is dat de methode arbeidsintensief is. Op voorhand is daardoor moeilijk in te schatten hoeveel tijd ermee gemoeid is, aangezien dit niet alleen afhangt van de snelheid waarmee de relevante data kan worden opgeleverd maar van hoe het proces verloopt.

Een belangrijker nadeel is dat de acceptatie van het model door de netbeheerders een kritieke succesfactor vormt. Een procesmatige aanpak kan hierbij helpen. De idee is om in een aantal

Methoden om de pijp en leiding gerelateerde kosten te bepalen

stappen met de netbeheerders het kostenmodel op te bouwen. De eerste stap is het opsplitsen van de netwerkkosten in de samenstellende delen. Dit moet apart gevalideerd worden. Een tweede stap is het benoemen van de kostendrivers en bepalen wat hun invloed is, hoe die werkt en van welke omgevingsvariabelen die afhangen. Ook dit moet gevalideerd worden. De derde stap is het opbouwen van een referentienetwerk, waarvoor de waarde van de kostenelementen vastgesteld worden. Vervolgens, kan voor een aantal typen omgevingen (binnenstad, buitenwijk, industrieel, landelijk, enzovoort) de relatieve waarde van de omgevingsinvloeden vastgesteld worden. Ook dit kan apart gevalideerd worden. De laatste stap is het berekenen van de eenheidskosten per netbeheerder op basis van het relatieve aandeel van de desbetreffende soort netwerk die in de benoemde omgevingstypen ligt. Dit eindresultaat zou op basis van de eerdere validatieslagen een acceptabele uitkomst moeten opleveren.