• No results found

5.8.1 Kosten van netverliezen (elektriciteit)

Voor elektriciteit vormen de netverliezen een belangrijke kostenpost. De hoogte hiervan is onder meer afhankelijk van de lengte van de elektriciteitsverbindingen. Aangezien de aansluitdichtheid een effect heeft op de gemiddelde netwerklengte per aansluiting, kunnen de netverliezen per aansluiting hoger zijn voor gebieden met een lagere aansluitdichtheid. Echter, ook het spanningsniveau is hierop van invloed. Van belang is daarom om ook inzicht te hebben in de hoogte van de netverliezen. Deze kunnen op twee manieren worden vastgesteld:

a. Schatting van de netverliezen

In de praktijk worden de technische netverliezen geschat. De gemeten netverliezen bestaan uit de som van technische netverliezen en commerciële netverliezen. De technische netverliezen worden op basis van vuistregels geschat. Het verschil met de gemeten netverliezen wordt vervolgens als administratief netverlies geboekt. Aan deze berekening liggen schattingen ten grondslag voor bijvoorbeeld het verbruik van openbare verlichting en verkeersvoorzieningen, zodat het resultaat niet noodzakelijk heel betrouwbaar is. Als alternatief voor deze schatting, die ondermeer gerapporteerd wordt in het dataverzoek Kengetallen regionale elektriciteitsnetten52, kan ook gekozen worden voor een relatieve bepaling van de netverliezen als vast percentage van de totale netverliezen (en hetzelfde voor alle netbeheerders).

b. Berekening van de netverliezen

De enige andere methode om de omvang van de technische netverliezen te bepalen is een berekening. In principe zijn de technische netverliezen afhankelijk van de belasting van een leiding (stroomsterkte) en de impedantie (‘weerstand’) van de lijn. Op basis van een loadflow (of wellicht een versimpeld belastingsprofiel, vastgesteld per netbeheerder)

52 Zie §4.3.2.1.

Methoden om de pijp en leiding gerelateerde kosten te bepalen

kunnen voor de netbeheerders schattingen van de netverliezen worden gemaakt. Deze kunnen vervolgens gewaardeerd worden tegen een gemiddelde marktprijs voor inkoop om ze te vertalen in de jaarlijkse kosten hiervan.

Een bepaling op basis van schattingen is relatief snel, maar sterk afhankelijk van de bepaling van de correctiefactor (om de administratieve verliezen af te splitsen). De tweede methode is aanzienlijk complexer en vraagt meer rekenwerk, maar zal in principe ook nauwkeuriger resultaten opleveren. De eerste methode wordt in de regel in de bedrijfsvoering gehanteerd. Hierbij moet verder bedacht worden dat leidingen weliswaar verantwoordelijk zijn voor het grootste gedeelte van de netverliezen, maar dat een ander deel bestaat uit transformator-verliezen. Afsplitsing van de leiding gerelateerde verliezen kan eveneens op basis van schattingen of berekening plaatsvinden.

Verder geldt natuurlijk dat de omvang van de netverliezen ook een resultante is van beslissingen rondom de netfilosofie. Als gekozen is voor meer laagspanning, zijn de netverliezen hoger dan indien (uitgaande van dezelfde situatie) meer geïnvesteerd is in middenspanning. Hetzelfde geldt voor de keuzes omtrent de te gebruiken geleiderdiameters van elektriciteits-kabels.

5.8.2 Technische opex

5.8.2.1 Onderhouds- en storingskosten

De technische opex bestaan uit de onderhouds- en storingskosten. De onderhoudskosten betreffen de kosten die netbeheerders maken om de pijpen en leidingen in bedrijf te houden. De storingskosten betreffen de operationele kosten gerelateerd aan storingsafhandeling.

De vraag is in welke mate urbanisatie tot een verschil in onderhouds- en storingskosten leidt. In principe kan het aantal storingen per kilometer leiding afhangen van de urbanisatiegraad. Ook kan de bereikbaarheid van de assets slechter zijn in stedelijk gebied, maar incidenteel ook in landelijk gebied. Eveneens zijn de reisafstanden voor monteurs in een landelijk gebied groter. Anderzijds geldt dat de reistijd per saldo in stedelijk gebied toch weer langer kan zijn. Een uitputtende opsomming van omgevingsfactoren is niet mogelijk, hetgeen de complexiteit van dit aspect representeert.

Het lijkt daarom niet eenvoudig om een onderbouwde uitspraak te kunnen doen over de noodzaak van eventuele differentiatie in de storingskosten per kilometer pijp of lijn. Mede gegeven het gebrek aan data (zie onder) stelt D-Cision daarom voor om de onderhouds- en storingskosten niet te differentiëren naar urbanisatie.

5.8.2.2 Registratie van technische opex

Registratie van de technische opex vindt bij de verschillende netbeheerders niet op uniforme wijze plaats (mede doordat hierover weinig is voorgeschreven). Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk in hoeverre alle netbeheerders de gerelateerde personeelskosten op deze post boeken. Sommige netbeheerders hebben de technische opex inderdaad aan specifieke assets gerelateerd. Opsplitsing kan voor deze netbeheerders, hoewel complex, in principe naar type asset plaatsvinden.

Echter, niet elke netbeheerder heeft zijn operationele kosten naar pijp en leiding gerelateerde werkzaamheden uitgesplitst, nog afgezien van de vraag of de uitsplitsing op onderling uniforme wijze heeft plaatsgevonden. Sommige netbeheerders lijken hun operationele kosten ook grotendeels in de regulatorische categorie ‘overige opex’ te boeken. De reden kan liggen in de moeilijkheid voor een accountant om de categorisering van deze kosten te valideren. Als dit zo

is, maakt dit het feitelijk onmogelijk om de operationele kosten per netbeheerder gerelateerd aan pijpen en leidingen eenduidig en objectief te identificeren.

5.8.3 Niet-technische opex

Aangezien nergens is gedefinieerd op welke manier niet-technische opex aan pijpen en leidingen moeten worden toegeschreven, is objectieve bepaling hiervan bijzonder lastig (tenzij hiervoor alsnog eenduidige accountingregels zouden worden vastgesteld). Zo kunnen bijvoorbeeld de organisatiekosten van het netbeheer, de ICT-kosten of de GIS-kosten wel, niet of gedeeltelijk aan pijpen en leidingen worden gerelateerd. Naar het oordeel van D-Cision zijn zulke kosten echter veel meer gerelateerd aan de omvang van de netbeheerder dan aan de aansluitdichtheid en ligt het voor de hand om ze buiten de scope van de analyse te houden.

5.8.4 Compensatiekosten

Een afzonderlijke categorie betreffen tenslotte de compensatiekosten. Hieronder worden de kosten verstaan gerelateerd aan het betalen van compensatievergoedingen aan afnemers. Vanwege de langere netwerklengte per aangeslotene alsmede de lagere redundantie kunnen de compensatiekosten per aangeslotene hoger zijn in een landelijk gebied dan in een stedelijk gebied. Gezien de jaarlijkse fluctuatie van de compensatiekosten voor een netbeheerder (waardoor meting ervan lastig is zodat de kosten bepaald zouden moeten worden door berekeningen op basis van aannames) en uit pragmatisch oogpunt stelt D-Cision voor om de compensatiekosten niet in een berekening van de pijp en leiding gerelateerde kosten op te nemen.

5.8.5 Schatting van de opex

Aangezien de opex in de bedrijfsadministratie niet voor alle netbeheerders aan specifieke assets gerelateerd is en daarnaast verschillende boekhoudprincipes zijn gehanteerd waar dit wel is gebeurd, kan de pijp en lijn gerelateerde opex niet eenvoudig worden bepaald. D-Cision stelt daarom als pragmatische benadering voor om differentiatie van de opex te beperken tot evidente pijp en leiding gerelateerde kostencategorieën zoals (limitatief) de netverliezen en de technische opex.53

Zoals gesteld kunnen de technische netverliezen (gerelateerd aan elektriciteitstransport door de leidingen) worden geschat (minder nauwkeurig) of berekend (nauwkeuriger, maar complexer om uit te voeren). Daarnaast stelt D-Cision voor om differentiatie van de overige opex te beperken tot de onderhoudskosten en storingskosten. Hiervoor kan naar de mening van D-Cision het beste gerekend worden met een vast percentage van de capex.54

53 Een pragmatische benadering houdt niet per definitie een subjectieve benadering in. Dát er pijp en leiding gerelateerde opex bestaat, is duidelijk. Aangezien het grootste gedeelte van de activiteiten van een netbeheerder aan de aanleg en bedrijfsvoering van pijpen en leidingen is gerelateerd, zijn deze kosten ook substantieel. Wat vooral lastig is, is om een verschil in de opex per kilometer pijp of leiding tussen landelijk en stedelijk gebied te onderscheiden. De voorgestelde benadering waarbij de technische netverliezen worden geschat en voor de onderhouds- en storingskosten een vast percentage van de capex wordt gehanteerd, is echter goed verdedigbaar.

54 Hantering van een vast percentage zal de relatieve verhouding van de pijp en leiding gerelateerde kosten tussen de verschillende netbeheerders niet beïnvloeden. Het is wel van invloed op de absolute hoogte hiervan. Als percentage kan bijvoorbeeld de verhouding tussen de totale technische opex en de capex voor alle assets (beide bedragen berekend voor alle netbeheerders gezamenlijk en bijvoorbeeld op basis van de kosten in 2006) worden gebruikt. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat alle assets een gelijk aandeel in de storings- en onderhoudskosten hebben.

6 Beoordeling van de methoden

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de in hoofdstuk 5 beschreven methoden nader beoordeeld. Dit gebeurt behalve door een inventarisatie van specifieke voor- en nadelen ook door een analyse volgens de criteria zoals beschreven in hoofdstuk 3.