• No results found

Specialistisch onderzoek

Voor de meeste specialistische onderzoeken geldt dat de resultaten (eventueel in verkorte vorm) zijn opgenomen in de lopende tekst van het onderhavige rapport en dat de volledige specialis-tenrapporten zijn opgenomen in een bijlage. Dit is het geval voor handgevormd aardewerk, resi-du-analyse, botanisch onderzoek (hout, pollen en macroresten), gebruikssporenonderzoek, den-drodatering en OSL-datering. Voor keramiek, glas en bouwmateriaal uit de Nieuwe tijd en voor het onderzoek naar de aangetroffen leren voorwerpen wordt de methode hieronder beschreven.

De methoden van het houtonderzoek, dendrologische datering en macroresten onderzoek zijn beschreven in bijlages 12, 16 en 24.

4.2.1 Keramiek, glas en bouwmateriaal uit de Nieuwe tijd (S. Ostkamp) Het keramiek en glas uit zowel de opgraving als de begeleiding is gedetermineerd conform de standaard van het Deventer-systeem en in een database ingevoerd (bijlage 6). Omdat de pijpen uit de opgraving in dezelfde database zijn ingevoerd, zijn ook deze volgens een aan het Deven-ter-systeem verwante methodiek ingevoerd. De pijpfragmenten uit de begeleiding (22 stuks) zijn echter gedetermineerd door Jan van Oostveen. Deze vondsten zijn daarom opgenomen in een aparte tabel met een bijbehorende catalogus (bijlage 7). Het bouwkeramiek uit de opgraving en dat uit de begeleiding is samen in één tabel ingevoerd (bijlage 8). Het gaat daarbij vooral om (fragmenten van) bakstenen, plavuizen en dakpannen.

Het Deventer-systeem

Om de vondsten die tijdens de opgraving in Haarlem zijn verzameld te kunnen vergelijken met vondsten die elders in ons land tevoorschijn kwamen en nog zullen komen, is het noodzakelijk dat ze typologisch op een standaardwijze worden ingedeeld en beschreven. Om tot een dergelij-ke standaard te komen, is in 1989 het zogenaamde ‘Deventer-systeem’ geïntroduceerd. De doel-stellingen van dit classificatiesysteem zijn meervoudig. Enerzijds kunnen met behulp van dit instrument op een snelle en eenvoudige wijze laat- en post-middeleeuwse voorwerpen van glas en keramiek worden ingedeeld en beschreven. Anderzijds ontstaat door deze manier van werken gaandeweg een steeds groter wordende referentiecollectie voor de beschrijving van vondstgroe-pen uit de genoemde perioden. Daarnaast kan op basis van de aan dit systeem gekoppelde in-ventarislijsten van de beschreven vondstgroepen statistisch onderzoek worden verricht naar het bij de diverse sociale lagen behorende aardewerken en glazen bestanddeel van het huisraad. Zo kunnen bijvoorbeeld regionale verschillen in kaart worden gebracht. Op dit moment bestaat al een aanzienlijke reeks van aan deze standaard gekoppelde publicaties. Het materiaal dat in Haarlem is opgegraven is volgens het Deventer-systeem gedetermineerd.

De classificatie van aardewerk en glas met behulp van het Deventer-systeem volgt een vast stramien. Eerst worden de keramiek- en glasvondsten per vondstcontext naar de daarin voorko-mende baksels/materiaalsoorten uitgesplitst. Vervolgens worden per baksel of materiaalsoort (glas) codes toegekend aan de individuele objecten. Daarna zijn alle scherven per bakselgroep of type voorwerp geteld en in de determinatietabel ingevoerd (bijlage 6).

De aan de verschillende voorwerpen toegekende codes bestaan uit de drie volgende elementen:

het baksel (keramiek) of de materiaalsoort (glas), het soort voorwerp en het op dat specifieke model betrekking hebbende typenummer. Zo krijgt een pispot van roodbakkend aardewerk de codering: r(oodbakkend aardewerk)-pis(pot)-, gevolgd door een typenummer (bijv. r-pis-5). Dit typenummer is uniek voor een bepaalde vorm. Wanneer een vorm niet eerder is beschreven, krijgt deze een nieuw typenummer, dat in een centraal bestand wordt opgenomen. Door middel van de aan de voorwerpen toegekende codes kunnen deze vergeleken worden met soortgelijke objecten die reeds binnen het Deventer-systeem zijn gepubliceerd. Omdat deze standaard voor pijpen (vooralsnog) niet bestaat, zijn aan de afzonderlijke modellen van de kleipijpen geen speci-fieke typenummers toegekend. Naast de inventarislijst (tabel 4.2) is een representatieve selectie van (archeologisch) complete voorwerpen, randscherven en bijzondere fragmenten opgenomen in de aardewerkcatalogus, die eveneens de standaardindeling van het Deventer-systeem volgt (bijlage 9).

ep (Europees porselein) 2

f (faience) 36

g (grijsbakkend aardewerk) 1

gl (glas) 47

ha (hafner aardewerk) 1

i (Italiaanse faience) 1

indet 6

jy (jydepot aardewerk) 1

m (majolica) 43

mb (majolica biscuit) 1

p (porselein – Aziatisch) 3

py (pijpaarde) 118

r (roodbakkend aardewerk) 721

ri (roodbakkend Italiaans aardewerk) 1

s1 (steengoed zonder glazuur) 2

s2 (steengoed met glazuur) 30

w (witbakkend aardewerk) 92

wa (Werra aardewerk) 5

we (Weser aardewerk) 2

Eindtotaal 1113

Tabel 4.2. Aantal scherven uitgesplitst naar bakselgroep conform het Deventer-systeem (zie de determina-tietabel voor de determinatie naar vorm en type).

Hoewel de gemeente Haarlem in haar Richtlijnen stelt dat van alle gevonden aardewerk- en glas-typen een tekening in de catalogus wordt opgenomen, is na overleg met de gemeente in haar rol als bevoegd gezag van deze werkwijze afgezien.4 Tijdens het onderzoek zijn tal van veelal sterk gefragmenteerde vondsten aangetroffen. De keuze alleen van complete vormen de typen te dui-den, zou leiden tot een enorme reductie van de informatiewaarde van het vondstmateriaal. Juist de exacte modellen kunnen immers meestal van een (scherpe) datering worden voorzien. Hoe-wel het voor sommige aardewerk- en glastypen mogelijk is om aan de hand van kleine fragmen-ten exact vast te stellen om welke typen het betreft, zijn deze fragmenfragmen-ten vaak zo klein dat het niet mogelijk is om in detail een tekening van het complete type te vervaardigen. Typen van an-dere onderzoeken, die vaak buiten Haarlem plaatsvonden, zouden in dat geval als voorbeeld dienen bij de vervaardiging van een reconstructietekening. Door plaatsing in de catalogus zou echter de indruk kunnen ontstaan dat de hierin weergegeven vondsten exclusief uit het onder-zoek Haarlem-Dreef afkomstig zijn. Om deze verwarring uit te sluiten en toch een indruk te krij-gen van het vormenspectrum van het aardewerk en het glas uit dit onderzoek, is na de catalogus in een aparte bijlage een overzicht van alle overige voorkomende typen aardewerk en glas op-genomen (bijlage 10). Voor deze bijlage geldt dus dat de gebruikte tekeningen niet vervaardigd zijn naar vondsten die afkomstig zijn uit opgravingen in Haarlem, maar dat deze zijn ontleend aan de door de Stichting Promotie Archeologie (SPA) in Zwolle beheerde database van foto’s en tekeningen uit eerder in de standaard van het Deventer-systeem gepubliceerde onderzoeken.

4.2.2 Leer (M. Rijkelijkhuizen, Elpenbeen)

Alle vijftien leerfragmenten zijn onderzocht, gedocumenteerd, getekend en gefotografeerd (zie § 10.4). De fragmenten zijn vervolgens geconserveerd. De functie van de fragmenten is vastge-steld, evenals alle overige informatie zoals gebruik, slijtage, reparaties en dergelijke. Schoenen of schoenonderdelen zijn indien mogelijk ingedeeld volgens de standaard type-indeling van Gou-bitz (2001/2007). Over het algemeen kunnen leren objecten bijdragen aan de datering van de sporen en informatie leveren over de sociaal-economische achtergrond van de

bewo-ners/gebruikers van de locatie.

Wanneer objecten van leer worden aangetroffen, zijn dit meestal schoenen of onderdelen van schoenen. Schoenzolen zijn van dikker leer gemaakt dan het bovenleer en blijven daarom beter bewaard in de bodem. Aan de hand van de zoolvorm en de bevestigingswijze van de zool aan het bovenleer kan een grove datering vastgesteld worden. Indien het bovenleer ontbreekt, is de schoen niet toe te schrijven aan een bepaald schoentype.

4 E-mail van drs. Paul van Kempen (gemeente Haarlem), 21 januari 2016.

5 Fysische geografie