• No results found

Metaal (M. Hendriksen, ArcheoMetaal)

In document Akkers en tuinen in de Haarlemse duinen (pagina 105-108)

10 Nieuwe tijd: vondstmateriaal, botanisch onderzoek en dateringsmethoden

10.5 Metaal (M. Hendriksen, ArcheoMetaal)

Tijdens de aanleg van de putten zijn, onder andere met behulp van een metaaldetector, dertig metalen voorwerpen gevonden (achttien uit de opgraving, acht uit de begeleiding en vier uit een gezeefd macrobotanisch monster). Het gaat vooral om ijzeren voorwerpen -met name nagels en nagelfragmenten-, maar ook zijn bijvoorbeeld een koperen munt, een koperen ring, een koperen naald en een messing vingerhoed gevonden. Twee opvallende vondsten zijn een ijzeren puthaak en een ijzeren hoepel (van een houten emmer), die samen in tonput TP01 werden gevonden. Het lijkt erop dat de puthaak met emmer en al van de houten steel is gevallen en in de put is blijven liggen.

De metaalvondsten van de opgraving zijn op één na afkomstig uit sporen (waterputten, greppels, paalkuilen en kuilen). De uitzondering is de vingerhoed, die uit de ophooglaag S1001 afkomstig is. Ook alle metaalvondsten uit de begeleiding zijn verzameld uit de ophooglaag S1001.

In het onderstaande overzicht zijn de determinaties en dateringen van de vondsten opgenomen;

van twee opvallende vondsten is een foto afgebeeld. Zie bijlage 22 voor het conserveringsrap-port en afbeeldingen van de overige metaalvondsten.

V27 (S35, kuil in put 7).

• 1 ijzeren meslemmet met een gebogen rug en een korte angel. Dit type lemmet is kenmer-kend voor de 18e eeuw en zat veelal bevestigd aan een fraai gesneden houten heft. Het mes werd in een leren foedraal aan de riem meegedragen (Calisch 1993, 548, afb. 53; Van der Horst 1991, 43).

• 1 ijzeren nagel met een rechthoekige doorsnede, lengte 7,6 cm, verbogen. Datering: voor 1900.

V37 (S33, tonput TP01)

• 1 ijzeren puthaak, met een holle schacht voor het bevestigen van de houten steel (figuur 10.28). Met de puthaak kon met behulp van een emmer water worden geput uit een gracht of waterput. Vergelijkbare puthaken zijn ook bekend uit Bourtange en dateren daar uit de 17e en 18e eeuw (Lenting 1993, 517, afb.93-96).

• 1 ijzeren hoepel (7 fragmenten), afkomstig van een uit duigen samengestelde houten emmer.

De breedte van de hoepel bedraagt circa 2 centimeter en de diameter zal ongeveer 30 cen-timeter zijn geweest. Op basis van de associatie met de puthaak, dateert de hoepel vermoe-delijk ook uit de 17e of 18e eeuw.

V56 (S86, waterput WA03)

• 1 koperen duit, geslagen in Dordrecht op naam van de provincie Holland tussen 1590 en 1598 (figuur 10.29). Op de voorzijde staat binnen een tulpenkrans de provincienaam Holland verdeeld over drie regels. Op de keerzijde staat de Hollandse maagd afgebeeld, zittend in een gesloten tuin. Met haar rechterhand wijst zij naar een zonnige hemel als teken van het vertrouwen op de Heer. Hoewel niet meer zichtbaar aanwezig op de munt, heeft hieromheen het opschrift: AVX.NOS.IN.NOM.DOM gestaan (“auxilium nostrum in nomine Domini”, verta-ling: 'Onze hulp is in de naam des Heren'). De munt is enigszins versleten waardoor het ge-wicht nu uitkomt op 3,1 gram. De iets jongere aanmunting van dit type duit in 1604 werd lich-ter uitgevoerd en woog 2,9 gram per stuk. Gezien de slijtage is de munt lang in circulatie geweest. Ook bestaat de mogelijkheid dat de munt in of kort na 1604 aangepast is aan het nieuwe lichtere type (Verkade nummer 57.3; www.kopergeldpagina.nl).

V65 (S1001, ophooglaag)

• 1 gegoten messing vingerhoed. Na het gieten is het halffabricaat vingerhoed in een draai-bank afgewerkt en zijn de putjes met een wielstempel aangebracht. De vingerhoed, die ge-dateerd kan worden in het tweede kwart van de 17e eeuw, is uitgevoerd met een groef onder de top en de putjes zijn in rechte lijnen aangebracht (Langedijk en Boon 1999, 178, cat.164).

V67 (S20, greppel in put 5)

• 1 koperen ring, circa 3,2 x 2,7 cm. Niet gegoten zoals een kledingring maar gedraaid, moge-lijk een gordijnring. Datering: 1600-1900 na Christus.

• 1 ijzeren nagel, fragment met vierkante doorsnede en vierslagskop. Datering: voor 1900.

• 1 ijzeren ophangoog. Een afgebroken fragment met op de breuk de aanzet van een nagelgat.

Datering onbekend.

V70 (S93, kuil in put 6)

• 1 ijzeren meslemmet (fragment) met gebogen rug, lijkt op het lemmet uit vondstnummer 27.

Datering: 18e eeuw.

V77 (S102, kuil in put 6)

• 1 nagelfragment met vierkante doorsnede

V86 (S127, paalkuil in put 6)

• 1 nagelfragment met vierkante doorsnede en vierslagskop, verbogen

V96 (S151, kuil in put 6)

• 1 ijzeren meslemmet met verlengde angel en een mee gesmede heftbeschermer. Op een kant zijn twee bijlen als smeedmerk ingeslagen. De heftbeschermer is kort uitgevoerd en vergelijkbaar met enkele messen uit eerste helft van de 17e eeuw (Baart 1977, 335; Mar-guardt 1997, 209).

V101 (S144, kuil in put 6)

• 1 korte knopspeld met een lengte van 2,5 centimeter vervaardigd uit getrokken messing-draad. De knop van de speld bestaat uit enige windingen welke om de speld zijn gebogen (Hendrikse 1994, 53). Dit type speld is vervaardigd vanaf de veertiende eeuw tot aan het midden van de 18e eeuw (Egan 2005, 301; Baart 1977, 134). Hoewel er geen resten op zijn aangetroffen is de kans groot dat deze speld vertind is geweest. Dit werd gedaan om de ge-bruiker tegen kopervergiftiging te beschermen bij een eventueel prikken in een vinger.

• 1 ijzeren ring, zat vast aan de knopspeld. Diameter 6,0 cm, functie niet bekend.

V152 (S240, paalkuil put 11)

• 1 ijzeren plaatje, gebroken

V187 (S246, waterput WA08)

• 1 nagel met vierkante doorsnede, lengte 6,5 cm met vastgekoekt nagelfragment, verbogen

V192 (S37, waterput WA01)

• 1 nagelfragment met rechthoekige doorsnede

V236 (S1001, ophooglaag, verzameld tijdens begeleiding)

• 2 massief ronde ijzeren staven met een diameter van 1.2 centimeter zijn waarschijnlijk (sub)recent. Mogelijk zijn het twee afvalstukjes die zijn vrijgekomen tijdens de fabricage van een stuk gewapend beton.

V252 (S1001, ophooglaag, verzameld tijdens begeleiding)

• 1 gesmede forse ijzeren kram met een breedte van 9 centimeter. Deze bestaat uit een op doorsnede vierkante staaf met haaks omgebogen en aangepunte uiteinden. Dit bevesti-gingsmiddel werd net als een nagel in het hout geslagen.

• 1 ijzeren nagelfragment met een lengte van 6.5 centimeter. Deze op doorsnede vierkante nagel is handmatig gesmeed en dateert voor 1900 (Janse 1944, 50).

• 3 fragmenten van een ijzeren buis meten gezamenlijk 39 centimeter. De diameter van de buis, die vermoedelijk is gebruikt voor het doorvoeren van elektrische bedrading, bedraagt 1.5 centimeter. Na de tweede wereldoorlog komt het gebruik van pvc buizen in een stroom-versnelling en verdwijnen de ijzeren exemplaren.

• 1 moderne verzinkte ijzeren spie, gebruikt voor het vastzetten van een klem aan een bouw-steiger.

V264 (afkomstig uit M21 uit waterput WA07/S238)

• 2 delen zijn van een messing knopspeld. De speld is uit dun getrokken draad vervaardigd.

Dit type speld is vervaardigd vanaf de late 14e eeuw tot aan het midden van de 19e eeuw.

Gezien de dikte van de speldfragmenten is het een klein exemplaar geweest. In de loop van de 16e eeuw worden spelden kleiner en dunner.

• 2 kledingogen, van messingdraad vervaardigd, die in combinatie met haken gebruikt werden voor het sluiten van kledingstukken. Aan zowel het haakje als het oogje zijn twee kleine ogen gebogen waarmee ze vast op de kleding werden genaaid. Voorbeelden van deze haak-jes zijn bekend uit de 16e en 18e eeuw.

In document Akkers en tuinen in de Haarlemse duinen (pagina 105-108)