• No results found

Sociaal kapitaal

In document De burger als energieproducent. (pagina 48-56)

3 Methoden van onderzoek 3.1 Hoofdvraag en deelvragen

6.4 Sociaal kapitaal

De rol van sociaal kapitaal wordt in dit onderzoek afgemeten aan de hand van vier factoren. Namelijk het willen steunen van de omgeving als drijfveer om te participeren, het willen opdoen van kennis als drijfveer om te participeren en het willen opdoen van kennissen als drijfveer om te participeren. Ook is aan alle respondenten gevraagd via welk netwerk/medium zij terecht zijn gekomen bij het project waar ze aan deelnemen. Daarnaast is er in de open interviews aandacht besteed aan ‘de rol van lokaliteit’ in hun keuze voor het project. Is het van belang bij de deelnemers van ‘Zon op KWC’ dat het een project is in Culemborg en is het bij de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ van belang, ondanks dat de meeste deelnemers niet in de omgeving van Groningen wonen, dat het een project is in Groningen?

Het willen opdoen van kennis en/of kennissen speelt geen grote rol in de motivatie van de respondenten om te willen participeren in een bottom-up geïnitieerd duurzaam energieproject. Wel is er een verschil tussen beide projecten welke zeer licht naar voren komt uit de enquêtes (zie tabellen 8 en 9) en vrij duidelijk uit de open interviews. De respondenten van het project ‘1miljoenwatt’ vinden het opdoen van kennis een belangrijkere drijfveer om deel te nemen dan de respondenten van het project ‘Zon op

Onvrede over de ‘grote reguliere’ energiebedrijven als drijfveer Totaal

Zeer

onbelangrijk

Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

1miljoenwatt (N=83) 15,7% 25,3% 28,9% 22,9% 7,2% 100%

Zon op KWC (N=19) 15,8% 26,3% 42,1% 15,8% 0% 100%

Totaal (N=102) 15,7% 25,5% 31,4% 21,6% 5,9% 100%

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

KWC’. De respondenten van ‘Zon op KWC’ vinden het opdoen van kennissen echter een belangrijkere drijfveer om deel te nemen dan de respondenten van het project ‘1miljoenwatt’.

Tabel 8: Het soort project en het willen opdoen van kennis als drijfveer om te participeren

Tabel 9: Het soort project en het willen opdoen van kennissen als drijfveer om te participeren

Zoals hierboven benoemd en zoals te zien is in tabel 8, is het willen opdoen van kennis bij de respondenten van ‘1miljoenwatt’ van groter belang dan bij de respondenten van ‘Zon op KWC’. Dit kwam ook duidelijk naar voren in de open interviews.

“Ik ben al wel, als je het hebt over milieugedrag dan, ben ik daar wel mee bezig en in geïnteresseerd en heb er met mijn werk ook wel mee te maken. Voor jouw informatie omdat ik zelf ook geograaf- planoloog ben heb ik veel te maken met gebiedsplanningen. Met name transport en ik ben de sustainability coördinator van de afdeling bij mij op het bedrijf dus dat geeft aan dat ik er ook wel op mijn werk veel mee te maken heb.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #5 (Man, 30, Bunnik)

“Ik ben sowieso geïnteresseerd in zonnepanelen, in de techniek, dat boeit mij, ik vind dat leuk. Ik vind het ook leuk om te kijken of het überhaupt werkt, meer een stukje nieuwsgierigheid naar het marktprincipe wat erachter zit en naar de techniek die ik daarin deel, de interesse daarin.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #6 (Man, 30, Groningen)

Het willen opdoen van kennis als drijfveer Totaal

Zeer

onbelangrijk

Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

1miljoenwatt (N=83) 15,7% 27,7% 21,7% 21,7% 13,3% 100%

Zon op KWC (N=19) 21,1% 21,1% 36,8% 10,5% 10,5% 100%

Totaal (N=102) 16,6% 26,5% 24,5% 19,6% 12,7% 100%

Het willen opdoen van kennissen als drijfveer Totaal

Zeer

onbelangrijk

Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

1miljoenwatt (N=83) 42,2 % 28,9% 21,7% 4,8% 2,4% 100%

Zon op KWC (N=19) 31,6% 36,8% 15,8% 5,3% 10,5% 100%

Totaal (N=102) 40,2% 30,4% 20,6% 4,9% 3,9% 100%

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

“Identificeer jij jezelf met de term duurzaamheid?”

“Ja, absoluut. Dat heeft heel erg mijn interesse, en ik zou graag daar veel meer mee doen dan wat ik er nu aan doe. Dat is ook een van de redenen geweest waarom ik geïnvesteerd heb, omdat ik eigenlijk in de toekomst ook meer in de duurzame energiewereld me wil profileren en misschien zelf wat wil gaan ondernemen wat dat betreft. Dus dit is ook wel een goede leerschool.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #3 (Man, 29, Rijswijk)

Het willen opdoen van kennissen als drijfveer speelt bij respondenten van beide projecten een kleine rol, echter bij de respondenten van ‘Zon op KWC’ wel minder klein dan bij de respondenten van ‘1miljoenwatt’. Dit is vooral uit de open interviews af te leiden. (Zie ook tabel 9.)

“En wat denkt u dat participatie gaat inhouden? Is het voor u alleen een kwestie van investeren?”

“…Nou er is geloof ik straks een bijeenkomst, een ledenvergadering of hoe het ook heten mag. Maar ik ben wel van plan daarheen te gaan. Ik vind het ook wel leuk om te horen of anderen mensen te ontmoeten die daarmee bezig zijn en kijken of het verder ontwikkeld kan worden, dus dat ben ik wel van plan…”

Interview participant Culemborg #2 (Vrouw, 47, Culemborg)

“Ik ben allereerst heel benieuwd naar uw motivatie om deel te nemen?”

“…Wat ook wel meespeelt, Culemborg is een kleine stad, je kent elkaar in ieder geval van gezicht. Als er zo iets mogelijk is, om dat op te zetten en dat dat ook in de sociale contacten positief doorwerkt, dan vind ik dat prettig.”

“Ja.”

“Even denken aan wat je net zijn, bijvoorbeeld een groot project in Groningen waar ook mensen uit Amsterdam aan mee kunnen doen, het lijkt me een prima initiatief, maar het lijkt me ook veel anoniemer. Hier vraagt het meer directe betrokkenheid.”

Interview participant Culemborg #5 (Man, 67, Culemborg)

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

“Voelt u zich deel van een groep van participanten?”

“Nou… voel ik me deel van die groep.. Wanneer je er zo naar vraagt, van uit wat voor mensen bestaat die groep, ben ik ook wel nieuwsgierig of zo. Maar die mensen die daar waren die kende ik… daar kende ik een of twee mensen of zo. Als ik ze nu op straat zou tegenkomen dan zou ik ze misschien niet eens herkennen. Dus nee, dat voel ik niet zo. Maar dat kun je natuurlijk wel… het kan helemaal geen kwaad om de groep, als het een groep is, om die beter te leren kennen. Sowieso goed om mensen te kennen in Culemborg, uitbreiding van je netwerk. Dat is altijd goed. En zo’n dag, 9 juni, dat mensen dan kunnen gaan helpen, daar doe ik om die reden wel aan mee. Even kijken wat voor mensen dat zijn.”

Interview participant Culemborg #6 (Vrouw, 60, Culemborg)

In bijlage I is te zien dat er een positieve samenhang is tussen deelnemer zijn van het project ‘Zon op KWC’ enerzijds en de motivatie om mee te doen om de directe omgeving te steunen anderzijds. (Kedall’s Tau is 0,321) Deze samenhang wijst er op dat voor ‘Zon op KWC’- participanten het willen steunen van de directe omgeving een belangrijkere drijfveer is om te participeren dan voor de ‘1miljoenwatt’-participanten. De bijhorende percentages zijn te zien in tabel 10.

Tabel 10: Het soort project en het willen steunen van de directe omgeving als drijfveer om te participeren

In de enquête is gevraagd hoe de respondenten terecht zijn gekomen bij het project waar zij aan deelnemen. De respondenten van ‘1miljoenwatt’ zijn terecht gekomen bij het project via f.c. Groningen, Essent, internet, de krant en twitter. De respondenten van ‘Zon op KWC’ zijn bij het project terecht gekomen via ‘co-creatie’ (een Culemborgs initiatief van een groep mensen welke gezamenlijk duurzaamheid nastreven), kennissen, het KWC en de Culemborgse Courant (de plaatselijke krant). Uit de interviews komt naar voren dat wanneer je een deelnemer bent van ‘Zon op KWC’ je minstens een paar andere deelnemers kent. Bij het project van ‘1miljoenwatt’ is er het netwerk van de oprichters en deelnemende/ondersteunende bedrijven maar verder ‘kent niemand niemand’. Dit heeft

Het willen steunen van de directe omgeving als drijfveer Totaal

Zeer

onbelangrijk

Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

1miljoenwatt (N=83) 9,6 % 18,1% 30,1% 30,1% 12% 100%

Zon op KWC (N=19) 0% 10,5% 5,3% 36,8% 47,4% 100%

Totaal (N=102) 7,9% 16,7% 25,5% 31,4% 18,6% 100%

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

waarschijnlijk ook invloed op de diversiteit van deelnemers welke is aangetrokken. Zoals is gebleken in hoofdstuk 5 hebben de deelnemers van het project ‘1miljoenwatt’ meer diverse achtergronden. Dit kan wellicht deels verklaard worden door de manier waarop de participanten verzameld zijn. Bij laatst genoemd project is een zeer grote groep aangesproken en is dit niet beperkt gebleven tot de zogenoemde ‘duurzame elite’. Bij het project van Culemborg heeft deze verzameling vooral plaats gevonden via al bestaande ‘duurzame netwerken’, of in ieder geval maken de participanten vaak deel uit van deze netwerken. Dit kan ook weer van invloed zijn op, naast de achtergronden van de participanten, de motieven van de participanten. Wanneer een respondent al deel uitmaakt van een plaatselijk duurzaam netwerk en via dit netwerk benaderd wordt om ‘te participeren in een zonne-energie project op de plaatselijke middelbare school’, ligt het voor de hand dat deze respondent meer gemotiveerd wordt door het milieu en het willen steunen van de directe omgeving dan een respondent in Limburg welke via een e-mail van Essent benaderd wordt voor een ‘investering in een duurzaam project’. Een kanttekening welke gemaakt moet worden is dat netwerken niet automatisch plaatsgebonden zijn. Een participant welke via twitter bij het project van ‘1miljoenwatt’ terecht is gekomen, maakt online wellicht wel deel uit van een netwerk welke bestaat uit mensen met dezelfde interesse, namelijk duurzaamheid. Dat netwerken steeds meer losgekoppeld raken van/minder gebonden zijn aan plaats wil niet zeggen dat ze nergens zijn ontstaan of ankerpunten hebben. Het thema is niet plaatsbinding maar interesse in duurzame energie. Wanneer in de interviews gevraagd werd naar de rol van lokaliteit werd er door de

respondenten van ‘1miljoenwatt’ vrij divers geantwoord. Voor de een speelde dit totaal geen rol terwijl de ander benoemde dat deze een bepaalde binding heeft met de stad Groningen en dat dit toch wel ‘wat toevoegt’ aan de keuze voor het project. Er was echter geen enkele respondent van ‘1miljoenwatt’ waarbij de locatie van het project van

doorslaggevend belang is geweest. Diegenen die een binding hebben met Groningen, vonden het hooguit ‘een leuke bijkomstigheid’. Verder kwam in de interviews een aantal keer naar voren dat er geen lokale binding is in het heden maar wel degelijk in het verleden.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

“Oké, en waarom wilde je altijd al je eigen zonnepaneel hebben?”

“Ik heb vroeger in Groningen gestudeerd, dus ik heb zelf ook wel een beetje bonding met die stad, dus ik vond het eigenlijk wel aardig dat ie op de Euroborg stond.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #3 (Man, 29, Rijswijk)

“Speelt het voor u dan nog een rol dat het een initiatief in Groningen is?”

“Neen, dat was eigenlijk irrelevant. Nee, dat is eigenlijk meer toeval en ik denk dat de lokale media of de meningen op het werk mij daar eh dat ik daardoor geattendeerd werd en dat het meer, ja dat het dus vanwege de locatie de kans dat ik bereikt ben door dit project wat groter is maar het is niet de reden dat ik mee doe.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #6 (Man, 30, Groningen)

De respondenten van ‘Zon op KWC’ waren allen vrij eenduidig op de vraag naar de rol van lokaliteit. Voor alle geïnterviewden was dit een zeer belangrijk aspect van hun deelname.

“Waarom juist dit project?”

“Omdat het in Culemborg is.”

“Waarom vind je dat belangrijk?”

“Toch het idee dat het een beetje dichtbij is. Als het ver weg is, bij de winddelen is dat ook zo. Dat kan ook in Noord-Holland zijn, hier heb je toch het idee: “het is mijn molen”. Je kunt het ook volgen via de app. En daar heb ik meer binding mee, dat vind ik belangrijk. Dat ik toch het gevoel heb dat het mijn ding is.”

Interview participant ‘Zon op KWC’ #1 (Man, 50, Culemborg)

“Heeft het voor u nog meegespeeld dat het in Culemborg is?”

“Ja zeker, want dan heb je toch het gevoel dat het dichter bij huis is en dat je een beetje vinger aan de pols kunt houden.”

“Stel dat het project in Groningen was geweest, had u dan ook meegedaan?”

“Nee, niet direct. Ik zou gedacht hebben oh, dat is voor Groningen, dat is leuk. Maar ik zou niet direct de connectie met mezelf en Groningen gelegd hebben, nee. Dan zou ik denken van jammer dat het niet hier is.”

Interview participant ‘Zon op KWC’ #4 (Man, 46, Culemborg)

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

“Waarom doet u mee met het project?”

“…ik vond het ook leuk dat het KWC dan meedoet. Ik bedoel, er zit nog een zoon van ons op het KWC. En ja, juist zo’n school midden in Culemborg, dat is natuurlijk leuk als daar zonnepanelen op komen…” Interview participant ‘Zon op KWC’ #7 (Vrouw, 58, Culemborg)

6.5 Samenvattend

In hoeverre heeft de rol van lokaliteit invloed op de motieven van de participanten om deel te nemen aan een bottom-up geïnitieerd duurzaam energieproject? Geconcludeerd kan worden dat, zoals ook is beargumenteerd door Walker (2008), Fischer (2004) en Sauter en Watson (2007), de belangrijkste motieven om te participeren in de onderzochte projecten milieuoverwegingen en economische motieven zijn. Hoewel voor de participanten van beide projecten milieuoverwegingen het belangrijkste motief is om deel te nemen aan een bottom-up geïnitieerd duurzaam energieproject, wegen economische motieven zwaarder voor de ‘1miljoenwatt’-participanten dan voor de ‘Zon op KWC’-participanten en wegen milieuoverwegingen zwaarder voor de ‘Zon op KWC’-participanten dan voor de ‘1miljoenwatt’-participanten.

Onvrede over ‘de grote reguliere’ energiebedrijven speelt echter, in tegenstelling tot wat Walker (2008) en Fischer (2004) stellen in hun onderzoek, maar een zeer kleine rol in de onderzochte cases.

Sociaal kapitaal is slechts deels van belang voor de respondenten in dit onderzoek. Het opdoen van kennis en kennissen speelt een in geval van eerstgenoemde kleine -, en in het geval van laatstgenoemde zeer kleine rol. Hoewel ook hier verschillen zijn tussen de participanten van de twee verschillende cases.

Het willen steunen van de directe omgeving is met name voor de deelnemers van het lokale project een belangrijke drijfveer.

Verschillen in motivatie, en ook achtergrond zoals in het vorige hoofdstuk is besproken, hangen zeer waarschijnlijk ook samen met de manier waarop de participanten bij de projecten terecht zijn gekomen. Wanneer een respondent al deel uitmaakt van een plaatselijk duurzaam netwerk en via dit netwerk benaderd wordt om ‘te participeren in een

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

coöperatie ten behoeve van een zonne-energie project op de plaatselijke middelbare school’, ligt het voor de hand dat deze respondent meer gemotiveerd wordt door het milieu en het willen steunen van de directe omgeving dan een respondent in Limburg welke via een e-mail van Essent benaderd wordt voor een ‘investering in een duurzaam project’ op een voetbalstadion in Groningen.

Door in kaart te brengen via welke netwerken de participanten aansluiting hebben gevonden bij de projecten kan ook worden gekeken of het proces van het verzamelen van participanten democratisch is verlopen. Dit is een van de voorwaarden voor een ‘just city’ zoals door Fainstein (2010) is beschreven in ‘The just City’ en waarmee, zoals eerder benoemd, een link wordt gelegd in dit onderzoek. Waar het proces van participantenverzameling een vrij gesloten karakter had bij het project van ‘ Zon op KWC’, was dit een open, doorzichtig en toegankelijk proces bij het project van ‘1miljoenwatt’. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat dit proces bij de laatstgenoemde casus meer democratisch is verlopen dan bij de eerstgenoemde casus.

Ook in het kader van de participantenverzameling kan in het geval van het lokale project wederom de link worden gelegd met het onderzoek van Walker (2011) naar de rol van gemeenschappen in CO2-governance. Walker benoemt dat sommige onderzoeken stellen dat hoewel gemeenschappen ‘inclusief’ lijken, ze ook uitsluitend kunnen zijn en diegenen marginaliseren die niet worden gezien als ‘passend’. Wanneer ‘de oudere groene elite’ als ‘passend’ wordt gezien in het geval van ‘Zon op KWC’, kan dit verklaren waarom er door de participanten van dit project meer gewicht wordt gehangen aan milieuoverwegingen dan door de ‘1miljoenwatt’-participanten.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

In document De burger als energieproducent. (pagina 48-56)