• No results found

Financiële motieven

In document De burger als energieproducent. (pagina 41-47)

3 Methoden van onderzoek 3.1 Hoofdvraag en deelvragen

6.1 Financiële motieven

Uit de kwantitatieve data welke is verzameld via de enquêtes, komt geen verschil naar voren tussen de deelnemers van ‘Zon op KWC’ enerzijds en de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ anderzijds betreffende de weging van financiële motieven in hun besluit om te participeren. (Zie ook bijlage I) Dit wordt geïllustreerd in tabel 4.

Tabel 4: Soort project en weging financiële motieven

Weging financiële motieven Totaal

Zeer

onbelangrijk

Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

1miljoenwatt (N=83) 14,5% 25,3% 26,5% 25,3% 8,4% 100%

Zon op KWC (N=19) 10,5% 26,3% 31,6% 21,1% 10,5% 100%

Totaal (N=102) 13,7% 25,5% 27,5% 24,5% 8,8% 100%

In bovenstaande tabel is te zien dat de weging van financiële motieven om te participeren vrij divers en evenredig verspreid is onder de respondenten van beide projecten. Voor

ongeveer 1/3de zijn financiële motieven ‘onbelangrijk’, voor ongeveer 1/3de zijn financiële

motieven niet onbelangrijk maar ook niet belangrijk en voor ongeveer 1/3de zijn financiële

motieven belangrijk. In deze verdeling is nauwelijks verschil te zien tussen de deelnemers van de twee projecten.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

Uit de open interviews komt hetzelfde beeld naar voren. Financiële baten zijn mooi meegenomen maar in de meeste gevallen niet doorslaggevend voor de keuze om deel te nemen. Een aspect wat niet uit de enquêtes naar voren heeft kunnen komen maar wel uit de open interviews, is een verschil tussen de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ en ‘Zon op KWC’. Hoewel tabel 4 uit lijkt te wijzen dat de weging van financiële motieven voor de deelnemers van beide projecten niet verschilt, wijzen de open interviews wat anders uit. Op de vraag waarom mensen meedoen aan het project werd in de gesprekken met de respondenten van ‘1miljoenwatt’ door de respondenten zelf meestal vrijwel direct gesproken over ‘het rendement’, ‘de inleg’ en ‘de opbrengst’. In de gesprekken met de deelnemers van ‘Zon op KWC’ was dit veel minder het geval.

“Waarom hebt u ervoor gekozen om mee te doen met ‘1miljoenwatt’?”

“Ja, een soort van spaarplannetje zeg maar. Dat je gewoon even wat geld opzij zet en nou ja, 500 euro of iets meer, ja, dat het dus alleen maar meer kan worden.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #4 (Vrouw, 42, Den Bosch)

“Waarom heeft u ervoor gekozen om mee te doen met ‘1miljoenwatt’?”

“Ik ben op een gegeven moment hier überhaupt in dit soort projecten gaan deelnemen eigenlijk door het project dat heet ‘Meewind’. Dat is eigenlijk het eerste grote project wat mij onder ogen was gekomen en daar heb ik destijds ook een bijdrage aan geleverd en dat gaat dus verrassend goed als in; dat levert meer rendement op dan 1miljoenwatt. En dat is daardoor gewoon, ik bedoel het is niet alleen vanuit milieuoogpunt. Geld wat je op een spaarrekening hebt staan zodat je er iets leuks mee gaat doen of je stopt het in zo’n windmolenpark op zee, ja dan heb je als het ware twee vliegen in een klap. Want 1: Ik zorg ervoor dat het geld geïnvesteerd wordt in iets wat ik zelf belangrijk vind en waarvan ik een soort maatschappelijk nut zie. Terwijl als je het op je spaarrekening hebt staan of in een willekeurig beleggingsfonds bij een van de grote banken dan heb je geen idee wat ermee gebeurt en dan gebruiken ze het wellicht wel om weer de volgende ING hoofdkantoren te gaan bouwen of te investeren in Shell voor nieuwe olieplatformen op plaatsen waar je dat liever niet zou willen. Dus daarmee is het ook een keuze om gericht geld te investeren waar het ook daadwerkelijk bijdraagt aan iets wat ik belangrijk vindt. Denk dat dat wel een mooie omschrijving is.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #5 (Man, 30, Bunnik)

De kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat hoewel door vrijwel alle respondenten van ‘1miljoenwatt’ het financiële aspect werd genoemd, ook meestal werd gezegd dat dit niet doorslaggevend is geweest in hun keuze. Voor sommigen was het financiële aspect zelfs een contra-indicatie gezien het, in hun mening, lage rendement.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

“Want ja, je kunt een paar jaar er even niet bij en het feit dat het net iets meer oplevert dan een spaarrekening was voor mij de aanleiding om het ook daadwerkelijk te gaan doen. Al was dat wel 1 van de twijfelpunten die ik ook wel gehad heb want ik heb ook wel zoiets van ja voor dat 1 procentje meer is het wel een investering. Het kan ook minder waard worden en de rente kan lager uitpakken terwijl bij een spaarrekening kun je redelijk gericht iets vastzetten. Tegelijkertijd was mijn argumentatie ook van ja een windmolenpark op zee dat levert 6/7 procent op en dit maar 2 en een half en misschien als je geluk hebt misschien 3 en dat was wel voor mij een .. “

“En waarom heb je dan niet nog een winddeel gekocht bijvoorbeeld, in plaats van een zonnepaneel?“

“Nou dat heb ik vervolgens ook gedaan dus ik heb het beide gedaan. Maar het is wat dat betreft misschien niet de meest financieel slimme overweging maar ik draag het project een warm hart toe. En dat is eigenlijk de reden dat ik dat gedaan heb.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #5 (Man, 30, Bunnik)

“Wat vind je tot nu toe van de opzet?”

“Ja, neutraal. Ik vind het prima. Ik heb zeker geen spijt van de investering, ik vind het een redelijke prijs voor een paneel. Alleen waar ik niet heel warm van wordt is het rendement. Ik wist van tevoren wat het ging kosten hoor, dus dat is niet een doorslaggevende factor geweest, puur omdat ik het gewoon een keer wilde proberen en ik gewoon eigenaar wilde zijn van een stukje zonne-energie. Dus het is meer uit hobby geboren dan uit serieuze investering. Het totaal rendement is geloof ik iets van 2,2%. Nou dat is natuurlijk niet heel spannend. Laat ik het zo zeggen, voor het rendement hoef je het niet te doen. En van die 2,2% wordt er ook nog een stukje onderhoudskosten belast als ik het goed heb.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #3 (Man, 29, Rijswijk)

Hoewel het rendement van de investering voor de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ niet de grootste drijfveer is geweest om deel te nemen, is het wel een belangrijk aspect wat wordt meegenomen in het besluitvormingsproces. Ter vergelijking: in de interviews met participanten van ‘Zon op KWC’ werd het woord ‘rendement’ in totaal 11 keer genoemd, in de interviews met participanten van ‘1miljoenwatt’ 45 keer.

Uit de interviews met de participanten van ‘Zon op KWC’ komt het financiële aspect nauwelijks naar voren. Uitsluitend als hier expliciet naar wordt gevraagd door de onderzoeker of via een omweg. Het lijkt op een ‘omgedraaide motivatie’. Bij het project van ‘Zon op KWC’ wordt eerst stilgestaan bij het feit dat er actie wordt ondernomen op

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

duurzaam gebied, daarna volgt een financiële overweging. Bij het project van ‘1miljoenwatt’ lijkt dit andersom te zijn. Dit wil niet zeggen dat bij de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ milieuoverwegingen van minder groot belang zijn dan de weging van financiële motieven (dit blijkt ook in de volgende paragraaf). Wel dat het voor hen vooral de vorm van een ‘duurzame investering’ heeft in plaats van ‘deelname aan een duurzaam project’. Dit is waarschijnlijk voor een groot deel te verklaren door het verschil in opzet van beide projecten. ‘Zon op KWC’ is een coöperatie waar de deelnemers mede-eigenaar van worden terwijl ‘1miljoenwatt’ een platform is voor crowdfunding, waar de deelnemers de rol van obligatiehouder (“zonbligateur”) hebben.

“Zoals bij dat andere project wat je onderzoekt, dat is gewoon, daar is alles geregeld, met crowdfunding, om het erop te zetten. Dit zie ik toch wel als iets meer.”

“Kun je dat nader toelichten?”

“Wat ik zeg, dat je het idee hebt dat het echt jouw ding is. Niet dat je geld geeft aan iets en dat het niet echt jouw ding is. Dan zou ik nog liever op de ‘Rainbow Warrior’ gaan zitten bij wijze van spreken, dan geld geven.”

Interview participant ‘Zon op KWC’ #1 (Man, 50, Culemborg)

In bijlage I is een lichte negatieve samenhang te zien (Kendall’s Tau is -0,189) tussen financiële motieven om te participeren en de houding ten opzichte van duurzame energie vóór deelname. Dit wijst er op dat mensen die financiële motieven een belangrijke drijfveer vinden, voordat ze deelnamen een negatievere houding ten opzichte van duurzame energie hadden.

6.2 Milieuoverwegingen

Uit de enquêtes blijkt dat het milieu voor deelnemers van beide projecten de belangrijkste drijfveer is om mee te doen. In tabel 5 zijn de hierbij horende percentages te vinden.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

Tabel 5: Soort project en milieuoverwegingen als drijfveer om te participeren

Hoewel voor deelnemers van beide projecten het milieu een belangrijke drijfveer is om te participeren, is er een samenhang tussen het soort project enerzijds en de motivatie om mee te doen uit milieuoverwegingen anderzijds. In tabel 5 is te zien dat deelnemers van het project ‘Zon op KWC’ dubbel zo vaak ‘zeer belangrijk’ (84,2%) bij deze vraag hebben ingevuld ten opzichte van deelnemers van het project ‘1miljoenwatt’(44,6%). Daarnaast heeft 18% van de deelnemers van het project ‘1miljoenwatt’ aangeven dat milieuoverwegingen niet belangrijk zijn tegenover 0% van de deelnemers van ‘Zon op KWC’. Deze samenhang is ook te zien in bijlage I. Kendall’s Tau is 0,3 tussen het soort project en de motivatie om mee te doen uit milieuoverwegingen. Dit wijst er op dat ‘Zon op KWC’-participanten meer gemotiveerd worden om deel te nemen aan het project door milieuoverwegingen dan de ‘1miljoenwatt’-participanten.

Het beeld dat uit de enquêtes naar voren komt, namelijk dat de participanten van ‘Zon op KWC’ meer gemotiveerd worden om deel te nemen aan het project door milieuoverwegingen dan de participanten van ‘1miljoenwatt’, wordt ondersteund door data welke is verzameld door middel van open interviews.

“Ik ben benieuwd waarom je mee doet met dit project?”

“Ik was op zoek naar een bron van groene energie en eigenlijk in wezen in de buurt, waarbij ik wil proberen om zoveel mogelijk het elektriciteitsgebruik dat wij hebben op een milieuverantwoorde wijze binnen te krijgen.”

Interview participant Culemborg #3 (Man, 48, Culemborg)

Milieuoverwegingen als drijfveer Totaal

Zeer

onbelangrijk

Onbelangrijk Neutraal Belangrijk Zeer belangrijk

1miljoenwatt (N=83) 2,4% 4,8% 10,8% 37,3% 44,6% 100%

Zon op KWC (N=19) 0% 0% 0% 15,8% 84,2% 100%

Totaal (N=102) 2% 3,9% 8,8% 33,3% 52% 100%

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

“Ik ben allereerst heel benieuwd naar uw motivatie om deel te nemen?”

“Dat is om voor zover we energie gebruiken om dat op een zo’n duurzaam mogelijke manier te doen. Dat is het eigenlijk.”

Interview participant Culemborg #5 (Man, 67, Culemborg)

“Waarom doet u mee aan dit project?”

“Nou ja, ik zou wel graag alle energie die we gebruiken om willen zetten in duurzame energie. En we hebben nu wel een paar zonnepanelen, maar dat dekt niet ons hele elektriciteitsgebruik. Ons dak is niet zo gunstig en daarom..”

Interview participant Culemborg #7 (Vrouw, 58, Culemborg)

Het beeld dat wordt geschetst aan de hand van de interviews met de ‘1miljoenwatt’- participanten is dat het milieu wel degelijk de belangrijkste drijfveer is om deel te nemen maar dat er in het dagelijks leven wel minder waarde aan wordt gehecht. Deze conclusie komt overeen met die van paragraaf 5.3.4.

In bijlage I is een samenhang te zien tussen het milieu als drijfveer om te participeren aan de ene kant en het willen steunen van de directe omgeving als drijfveer, de houding ten opzichte van duurzame energie vóór – en de houding ten opzichte van duurzame energie na participatie aan de andere kant. Deze correlaties zijn ook weergegeven in tabel 6.

Tabel 6: Correlatie milieuoverwegingen, steunen directe omgeving, houding ten opzichte DE vóór participatie, houding ten opzichte DE sinds participatie m.b.v. Kendall’s Tau.

Milieu als drijfveer

Milieu als drijfveer 1,000

Steunen directe omgeving als drijfveer 0,231

Houding ten opzichte DE vóór participatie 0,429 Houding ten opzichte DE sinds participatie 0,415

Dikgedrukte correlaties zijn significant voor p<0,05

De correlaties welke beschreven zijn in tabel 6 wijzen erop dat participanten die groot belang hechten aan het milieu als drijfveer om deel te nemen aan het project, ook meer belang hechten aan het steunen van de directe omgeving als motivatie om te participeren. Daarnaast hebben participanten welke een grotere waarde hechten aan het milieu als

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

drijfveer om te participeren, een positievere houding ten opzichte van duurzame energie. (Zowel vóór – als sinds participatie.)

Het positieve verband tussen ‘het milieu als drijfveer’ en ‘het willen steunen van de directe omgeving’ als drijfveer kan wellicht deels worden verklaard door de correlatie tussen ‘het soort project’ en ‘het milieu als drijfveer’. Aangezien de participanten van ‘Zon op KWC’ vaker het milieu als belangrijke drijfveer ervaren en deze participanten allemaal in de omgeving van het project wonen, is er wellicht sprake van een indirect verband tussen ‘het milieu als drijfveer’ enerzijds en ‘het willen steunen van de directe omgeving’ als drijfveer anderzijds.

Het sterke positieve verband tussen ‘het milieu als drijfveer’ en ‘de houding ten opzichte van duurzame energie vóór – en na participatie’ kan niet geheel verklaard worden door het positieve verband tussen ‘het soort project’ en ‘de houding ten opzichte van duurzame energie vóór – en na participatie’ (Kendall’s tau is 0,271 en 0,251) Dit zou er dus op kunnen wijzen dat mensen welke grote waarde hechten aan het milieu en hier graag actie op willen nemen door middel van participatie in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten, op voorhand al een positievere houding hebben ten opzichte van duurzame energie. Dit kan wellicht worden verklaard door het feit dat mensen welke een grote waarde hechten aan het milieu en hier actie op willen nemen maar welke minder positief staan tegenover duurzame energie, een andere invulling geven aan hun wens om het milieu te steunen. Een andere logische verklaring zou kunnen zijn dat mensen welke grote waarde hechten aan het milieu als drijfveer, automatisch positiever tegenover duurzame energie staan aangezien zij dit zien als een (deel van de) oplossing voor de milieuproblematiek.

In document De burger als energieproducent. (pagina 41-47)