• No results found

Het onderzoek

In document De burger als energieproducent. (pagina 60-62)

7 De katalyserende effecten

8.1 Het onderzoek

In dit onderzoek is getracht antwoord te geven op de vraag of de aard van de lokaliteit van bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten invloed heeft op de participatie in deze projecten. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is allereerst geprobeerd om meer inzicht te krijgen in het concept van lokaliteit in de context van dit onderzoek door onderstaande deelvraag te beantwoorden:

• Wat is het verschil tussen de projecten ‘Zon op KWC’ en ‘1miljoenwatt’ betreffende de aard en de mate van lokale binding?

Participatie is uitgewerkt aan de hand van de volgende deelvragen:

• Wat zijn de achtergronden van de participanten van beide projecten?

• Wat zijn de motieven van participanten om te participeren in ‘Zon op KWC’ enerzijds en ‘1miljoenwatt’ anderzijds?

• Wat zijn de katalyserende effecten van participatie in de beide projecten?

Om de hoofdvraag evenals de deelvragen te kunnen beantwoorden zijn er onder 19 participanten van het project ‘Zon op KWC’ en onder 83 participanten van het project ‘1miljoenwatt’ enquêtes afgenomen. Daarnaast zijn er voor het verzamelen van meer kwalitatieve data, 15 open interviews afgenomen onder zowel de participanten – als de initiatiefnemers van beide projecten.

8.2 De resultaten

8.2.1 De aard en mate van lokale binding

Gesteld kan worden dat ‘Zon op KWC’ in veel aspecten een sterk lokaal project is. Niet alleen wat betreft plaats maar ook wat betreft de werving van de participanten, de actieve bijdrage van de deelnemers en de samenwerking binnen de Culemborgse gemeenschap. Het project ‘1miljoenwatt’ is in veel aspecten een ‘niet-lokaal’ project. Slechts één aspect is gelokaliseerd; de plaats van de zonnepanelen. De deelnemers zijn landelijk geworven en de samenwerking vindt plaats met grote gevestigde nationaal-opererende partijen.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

De verschillen in de vormgeving van de projecten kunnen ook worden bekeken vanuit het kader van de transitietheorie. (Geels en Kemp 2000, Rotmans 2005, Loorbach 2007) Beide projecten volgen een andere transitieroute. Het project van ‘1miljoenwatt’ tracht veranderingen teweeg te brengen op mesoniveau (het regime) die op zijn beurt weer invloed uitoefent op macroniveau (het landschap). Het project van ‘Zon op KWC’ daarentegen, streeft via veranderingen op microniveau een transitie op mesoniveau (het regime) na door druk van onderaf. Waar ‘1miljoenwatt’ de samenwerking zoekt met de reeds gevestigde systemen, probeert ‘Zon op KWC’ de ‘hearts and minds’ van de mensen te beïnvloeden.

8.2.2 Participatie

Dit onderzoek bevestigt dat deelnemers van duurzame energieprojecten zich vaak bevinden in de hogere sociaaleconomische klasse, vaak van middelbare leeftijd zijn, merendeel man zijn en dat de deelnemers vóór deelname vaak al bezig waren met duurzaamheid. (Sardianou en Genoudi, 2013, Kostakis en Sardianou, 2012, Zografakis et al., 2010, Sauter en Watson, 2007). Wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen de twee verschillende projecten betreffende de achtergrond van de participanten, is te zien dat Culemborg vooral ‘de oudere groene elite’ trekt. Het zijn oudere participanten, hoge inkomens, hoog opgeleid en ze zijn voor aanvang van het project al erg veel met duurzaamheid bezig. Groningen trekt een jonger publiek met meer diverse achtergronden; nog steeds hoog opgeleid en hogere inkomens maar wel in mindere mate dan in Culemborg. Participatie heeft een bepaalde ‘hipheid’. Participanten zijn wel met duurzaamheid bezig maar het maakt veel minder deel uit van hun leefstijl dan bij de participanten van ‘Zon op KWC’.

Met betrekking tot de motieven om te participeren kan geconcludeerd worden dat, zoals ook is beargumenteerd door Walker (2008), Fischer (2004) en Sauter en Watson (2007), de belangrijkste motieven om te participeren in de onderzochte projecten milieuoverwegingen en economische motieven zijn. Hoewel voor de participanten van beide projecten milieuoverwegingen het belangrijkste motief is om deel te nemen aan een bottom-up geïnitieerd duurzaam energieproject, wegen economische motieven zwaarder voor de ‘1miljoenwatt’-participanten dan voor de ‘Zon op KWC’-participanten. Daarentegen wegen milieuoverwegingen zwaarder voor de ‘Zon op KWC’-participanten dan voor de ‘1miljoenwatt’-participanten.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

In dit onderzoek wordt gesteld dat de participanten van ‘1miljoenwatt’ wellicht omschreven kunnen worden als ‘eco-chic’, waarbij de verschillen tussen de gebieden van ethische, duurzame, en elite consumptie in de praktijk vervagen. (Barnedregt & Jaffe, 2014) De populariteit van deze vormen van consumptie moeten niet zozeer gezien worden als een nieuw opkomende interesse in ‘het redden van de wereld’, maar als een indicator dat eco- chic een van de moderne leefstijl keuzes is geworden welke het late kapitalisme te bieden heeft. Eco-chic is steeds meer een onderdeel van de identiteit van de hogere klassen en biedt een aantrekkelijke manier om smaak en stijl te kunnen combineren met de zorg voor persoonlijk welzijn en het milieu. (Barnedregt & Jaffe, 2014)

Het bestaan van katalyserende effecten zoals beargumenteerd door Devine-Wright en Walker (2008) en Wustenhagen, Wolsink en Burer (2007) en die in dit onderzoek zijn gemeten aan de hand van een positievere houding ten opzichte van duurzame energie sinds deelname aan het project, verminderd energieverbruik sinds deelname aan het project en een groter bewustzijn betreffende het milieu sinds deelname aan het project, wordt in dit onderzoek bevestigd. De effecten zijn echter marginaal en met name aanwezig onder de participanten van de niet lokaal opererende casus.

In document De burger als energieproducent. (pagina 60-62)