• No results found

Lokaliteit van een project en de achtergrond van de participanten

In document De burger als energieproducent. (pagina 34-41)

3 Methoden van onderzoek 3.1 Hoofdvraag en deelvragen

5.2 Lokaliteit van een project en de achtergrond van de participanten

5.2.1 Lokaliteit van een project en het inkomen van de deelnemers

In bijlage I zijn de correlaties tussen het soort project, de persoonlijke kenmerken van de respondenten, de motieven en de katalyserende effecten weergegeven. De correlatie tussen het soort project (waarbij gedurende de gehele analyse is aangehouden dat 1miljoenwatt de

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

waarde ‘1’ heeft en Zon op KWC de waarde ‘2’) en het jaarlijks gezinsinkomen (verdeeld in 6 klassen waarbij 6 de hoogste inkomensklasse is) bedraagt 0,188. In tabel 1 zijn per project en inkomensklasse de bijhorende percentages weergeven.

Tabel 1: Soort project en inkomensklasse

Jaarlijks gezinsinkomen in duizenden euro’s Totaal

<20 20-30 30-40 40-50 50-70 >70

1miljoenwatt (N=83) 4,8% 16,9% 18,1% 19,3% 13,3% 16,9% 100%

Zon op KWC (N=19) 0,0% 5,3% 10,5% 42,1% 26,3% 15,8% 100%

Totaal (N=102) 3,9% 14,7% 16,7% 23,5% 15,7% 16,7% 100%

In tabel 1 is te zien dat deelnemers van beide projecten veelal tot de midden – en hogere inkomensklasse behoren. Bij het project ‘1miljoenwatt’ heeft de helft van de deelnemers een jaarlijks gezinsinkomen van meer dan 40.000 euro. In het geval van het project ‘Zon op KWC’ heeft 84,2 procent een jaarlijks gezinsinkomen van meer dan 40.000 euro. Daarentegen heeft slechts 21,7 procent van de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ en 5,3 procent van de deelnemers van ‘Zon op KWC’ een jaarlijks gezinsinkomen van minder dan 30.000 euro. Dit wijst erop dat het project ‘Zon op KWC’ mensen met een hoger inkomen trekt dan het project ‘1miljoenwatt’.

5.2.2 Lokaliteit van een project en het opleidingsniveau van de deelnemers

De correlatie tussen het soort project en het opleidingsniveau van de deelnemers is 0,155. De correlatie is niet significant voor p<0,05. Daarnaast is deze samenhang zeer gering te noemen. In tabel 2 zijn per project en opleidingsniveau de bijhorende percentages weergegeven.

Tabel 2: Soort project en opleidingsniveau

Hoogst genoten opleiding Totaal

Middelbaar onderwijs MBO HBO WO

1miljoenwatt (N=83) 13,3% 21,7% 30,1% 33,7% 100%

Zon op KWC (N=19) 0,0% 10,5% 47,4% 42,1% 100%

Totaal (N=102) 10,8% 19,6% 33,3% 35,3% 100%

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

Uit bovenstaande tabel blijkt dat deelnemers van beide projecten vrij hoog opgeleid zijn. De deelnemers van ‘Zon op KWC’ zijn echter hoger opgeleid dan de deelnemers van ‘1miljoenwatt’. Bij eerstgenoemde project is 89,5 procent van de respondenten hoger opgeleid (minimaal een afgeronde HBO of WO opleiding), bij laatstgenoemde project is 68,6 procent van de respondenten hoger opgeleid.

5.2.3 Lokaliteit van een project en de leeftijd van de deelnemers

In bijlage l is te zien dat er geen significante samenhang is tussen het soort project en de leeftijd van de deelnemers. Wanneer we echter kijken naar de gemiddelde leeftijd van de deelnemers is er wel degelijk een verschil op te merken. Bij het project ‘Zon op KWC’ is de gemiddelde leeftijd van de deelnemers 53 jaar. Bij het project ‘1miljoenwatt’ is de gemiddelde leeftijd 48 jaar. Daarnaast is het percentage deelnemers onder de 35 jaar in het geval van ‘1miljoenwatt’ 18 procent en in het geval van ‘Zon op KWC’ 5 procent.

5.2.4 Lokaliteit van een project en ‘de duurzaamheid’ van de deelnemers

Zowel uit de enquêtes als uit de open interviews komt een verschil naar voren in de waardering voor - en de houding en het bewustzijn ten opzichte van het milieu en duurzame energie van de respondenten van beide projecten.

Wanneer we eerst kijken naar de correlaties welke afgeleid zijn uit de data verzameld door middel van de enquêtes, zie bijlage l, komt naar voren dat er een positieve samenhang is tussen het hebben van zonnepanelen op het eigen dak enerzijds en deelnemen aan het project ‘Zon op KWC’ anderzijds (Kendall’s tau is 0.346). Dit verband is ook terug te zien in de percentages; 36,8 procent van de ‘Zon op KWC’ deelnemers heeft zonnepanelen op het eigen dak tegenover 7,2 procent van de ‘1miljoenwatt’ deelnemers. Daarnaast is er ook een positieve samenhang (Kendall’s Tau is 0,299) tussen deelname aan het ‘Zon op KWC’ project en het opwekken van duurzame energie thuis in de breedste zin. Deze laatste samenhang zal voor een groot deel ook samenhangen met eerder besproken verband tussen het soort project en het hebben van zonnepanelen op het eigen dak.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

Daarnaast is er ook een positief verband tussen deelname aan het ‘Zon op KWC’ project aan de ene kant en de houding ten opzicht van duurzame energie anderzijds (Kendall’s Tau is 0,293). In tabel 3 is dit verband door middel van percentages weergegeven.

Tabel 3: Soort project en houding ten opzichte van duurzame energie

Houding ten opzichte van duurzame energie Totaal

Zeer negatief Negatief Neutraal Positief Zeer positief

1miljoenwatt (N=83) 0% 0% 8,4% 43,4% 45,8% 100%

Zon op KWC (N=19) 0% 0% 0% 15,8% 84,2% 100%

Totaal (N=102) 0% 0% 6,9% 38,2% 52,9% 100%

In bovenstaande tabel is te zien dat er een groot verschil is tussen de klassen ‘positief’ en ‘zeer positief’.

Uit de open interviews komt naar voren dat bij de deelnemers van ‘Zon op KWC’ duurzaamheid volledig is ingebed in hun dagelijks leven. Het wordt als vanzelfsprekend ervaren om duurzame keuzes te maken.

“Het is veel meer zoiets van dat ben je gewoon, dat doe je gewoon. Het is toch een soort van maatschappelijke betrokkenheid, ik ben al 20 jaar bezig met het milieu en dat soort dingen.”

Interview participant ‘Zon op KWC’ #1 (Man, 50, Culemborg)

“…ja het is meer gewoon zoals mijn leven is zeg maar waar ik mee bezig ben…”

“Zou je duurzaamheid als onderdeel van uw levensstijl beschouwen?”

“Ja het kost mij geen moeite of zo het is gewoon van “ja dit hoort erbij en zo doe ik of met mijn partner samen”, zo doen wij die dingen gewoon en die keuzes maken wij.”

Interview participant ‘Zon op KWC’ #2 (vrouw, 47, Culemborg)

“Hoe belangrijk is het voor u dat u hiermee bezig bent?”

“Aan de ene kant heel erg belangrijk, en aan de andere kant totaal niet belangrijk. Omdat ik vind dat het zo belangrijk is dat het eigenlijk een natuurlijk onderdeel zou moeten zijn van bij wijze van spreken ieder zijn leefstijl. En dus ja, vind ik het eigenlijk dat je het er niet over zou moeten hebben, maar dat het vanzelfsprekend is.”

Interview participant ‘Zon op KWC’ #4 (man, 46, Culemborg)

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

De interviews met de deelnemers van ‘1miljoenwatt’ laten een meer divers beeld zien. De respondenten zijn wel bezig met duurzaamheid, vandaar ook hun investering, maar het lijkt minder een deel uit te maken van hun dagelijks leven.

“Heeft u ook met andere mensen gesproken over dit project?”

“Nee, niet echt.”

“Nee? En spreekt u wel eens met mensen überhaupt over duurzaamheid en over bewuste keuzes maken met betrekking tot het milieu?”

“Nee eigenlijk ook niet. Ik ben er niet zo mee bezig verder eigenlijk. Ja, dat is wel heel eerlijk toch?”

“In hoeverre zou jij jezelf als duurzaam bestempelen?

“Alleen als het me uitkomt.”

“Dus je ziet je zelf niet echt als, zeg maar, ik ben Monique en ik ben duurzaam?”

“Nee, ik probeer wel zo heel veel.. wat ik zeg, dingen te scheiden met afval, maar bijvoorbeeld als ik een nieuwe auto zou aanschaffen dan zou ik niet echt naar de duurzaamheid gaan kijken of zo. Dan ga ik meer gewoon voor de kwaliteit en voor het oog, zeg maar. En ik denk dat dat met veel dingen is die ik aan zou schaffen. Dat het meer voor de kwaliteit zou zijn dan echt voor van “goh, wat doet het voor het milieu”. Misschien moet je daar wel meer bewust mee zijn, maar daar ben ik nog niet echt mee bezig moet ik zeggen.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #1 (Vrouw, 37, Etten-Leur)

“Ik ben sowieso geïnteresseerd in zonnepanelen, in de techniek, dat boeit mij, ik vind dat leuk. Ik vind het ook leuk om te kijken of het überhaupt werkt, meer een stukje nieuwsgierigheid naar het marktprincipe wat erachter zit en naar de techniek die ik daarin deel, de interesse daarin.

…En toen kwam het initiatief langs en ik zou niet weten hoe ik er eigenlijk aan gekomen ben maar ik vond het initiatief gewoon leuk en ik wou het een kans geven dus ik denk ‘ik doe mee’. En ik doe niet mee om bijvoorbeeld CO2-neutraal te zijn of energie-neutraal te zijn moet ik eigenlijk zeggen want ik heb slechts 1 paneel..”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #6 (Man, 30, Groningen)

“Wat voor mensen denk jij dat er meedoen aan dit project? En waarom?”

“Nou ik denk dat je sowieso, ja ik weet niet of ik dat mag zeggen, een soort ecohippies die je hebt, die altijd.. een soort geitenwollensokken figuren gevoel heb ik er soms een beetje bij. Die er eigenlijk sowieso in geïnteresseerd zijn. Maar ik denk dat jongeren, twintigers of dertigers er ook in geïnteresseerd raken om zelfvoorzienend te zijn, of in ieder geval, ook misschien wat ik heb, dat je zelf je stukje duurzaamheid creëert.”

Interview participant ‘1miljoenwatt’ #3 (Man, 29, Rijswijk)

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

5.3 Samenvattend

Geconcludeerd kan worden dat het beeld dat al geschetst is door Sardianou en Genoudi (2013), Kostakis en Sardianou (2012) en Zografakis et al. (2010) van deelnemers aan duurzame energieprojecten als lid van de hogere sociaaleconomische klasse , van middelbare leeftijd en merendeel man, door dit onderzoek wordt bevestigd.

Wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen de twee verschillende projecten om antwoord te kunnen geven op de vraag of en hoe het aspect van lokaliteit invloed heeft op bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten betreffende de achtergrond van de participanten, blijkt dat Culemborg vooral ‘de oudere groene elite’ trekt. Het zijn oudere participanten, hoge inkomens, hoog opgeleid en ze zijn voor aanvang van het project al erg veel met duurzaamheid bezig. Groningen trekt een jonger publiek met meer diverse achtergronden; nog steeds hoog opgeleid en hogere inkomens maar wel in mindere mate dan in Culemborg. Het heeft een bepaalde ‘hipheid’. Participanten zijn wel met duurzaamheid bezig maar het maakt, anders dan bij de participanten van ‘Zon op KWC’, veel minder deel uit van hun leefstijl.

Wellicht dat de participanten van ‘1miljoenwatt’ het resultaat zijn van ‘eco-chic’, waarbij de verschillen tussen de gebieden van ethische, duurzame, en elite consumptie in de praktijk vervagen. Eco-chic is steeds meer een onderdeel van de identiteit van de hogere klassen en biedt een aantrekkelijke manier om smaak en stijl te kunnen combineren met de zorg voor persoonlijk welzijn en het milieu. (Barnedregt & Jaffe, 2014)

Daarnaast kan het verschil in de samenstelling van de participanten van beide projecten worden gekoppeld aan hetgeen Walker benoemd in zijn onderzoek naar de rol van gemeenschappen in CO2 governance. Volgens Walker (2011) is het belangrijk om op te merken dat sommige onderzoeken de “simplistische standpunten” van hoe gemeenschappen bestaan en opereren betwisten. Deze kritieken wijzen erop dat hoewel gemeenschappen ‘inclusief’ lijken, ze ook uitsluitend kunnen zijn en diegenen marginaliseren die niet worden gezien als ‘passend’. In het geval van het zeer lokale project kan het wellicht zo zijn dat de lokale duurzame gemeenschap (bewust of onbewust) hen uitsluiten die niet aan het plaatje voldoen van de ‘oudere duurzame elite’.

Wanneer de link getrokken wordt met ‘The Just City’ van Fainstein (2010), is het project van ‘1miljoenwatt’ er beter in geslaagd om de aspecten van gelijkwaardigheid en diversiteit te

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

bewerkstelligen onder de participanten. In de casus ‘1miljoenwatt’ worden de verschillende persoonskenmerken meer gelijkwaardig gerepresenteerd onder de participanten dan onder de participanten van de casus ‘Zon op KWC’. Gelijkwaardigheid kan zich onder andere wellicht uiten door het feit dat er ook voor mensen met minder vermogen de mogelijkheid is om te participeren in duurzame energieprojecten. Ook op dit gebied is het minst lokale project er beter in geslaagd om een meer diverse participantengroep aan te trekken waarbij ook, hoewel in beperkte mate, personen met een lager inkomen worden vertegenwoordigd. Het feit dat het project van ‘1miljoenwatt’ een meer diverse participantengroep heeft kunnen trekken heeft naast de manier waarop de participanten zijn verzameld, waar op wordt teruggekomen in hoofdstuk 6, wellicht mede te maken met een lage instap barrière. Je kan je geld op een bankrekening zetten of in het project investeren zonder verdere verplichtingen. Bij het project van ‘Zon op KWC’ ligt de instap barrière wellicht cognitief hoger. Het was in het begin onduidelijk waar de participanten aan toe waren. Het project is geleidelijk gegroeid en de deelnemers zijn daarin mee gegroeid. Wat de consequenties waren is pas duidelijk geworden gedurende het project.

Masterscriptie Human Geography • Maayke Braspenning

De burger als energieproducent • De rol van lokaliteit in bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten

6 De motieven

Om antwoord te kunnen geven op de vraag of en hoe het aspect van lokaliteit invloed heeft op bottom-up geïnitieerde duurzame energieprojecten betreffende wat de motieven van participanten zijn om te participeren, zal in dit hoofdstuk de data worden geanalyseerd betreffende de motieven van de respondenten om deel te nemen aan het project ‘1miljoenwatt’ of het project ‘Zon op KWC’. Voor deze analyse zal zowel worden geput uit de kwantitatieve data komend uit de enquêtes, als uit de kwalitatieve data komend uit de open interviews met de participanten. Aan de hand van de literatuur zijn de motieven opgedeeld in vier categorieën, namelijk; Financiële motieven, Milieuoverwegingen, Afzetten tegen de ‘grote, reguliere’ energiebedrijven en Sociaal kapitaal.

In document De burger als energieproducent. (pagina 34-41)