• No results found

Sociaal economische paragraaf

In document Natura 2000 Beheerplan 14. Deelen (pagina 131-134)

7 Realisatie Instandhoudingsdoelstellingen

7.5 Sociaal economische paragraaf

De natuur in de Deelen bestaat ondanks, maar ook dankzij de menselijke

activiteiten (vervening). Daarbij is de Deelen een relatief rustig gebied met slechts enkele voor het publiek direct toegankelijke voorzieningen en weinig particuliere (recreatie)woningen. Het gebied is uitloopgebied voor bewoners uit Heerenveen en de dorpen in de directe omgeving van de Deelen en voldoet in de behoefte aan natuurbeleving en kleinschalige recreatie.

In de voorgaande hoofdstukken van dit beheerplan is aangegeven wat er in de Deelen zou moeten gebeuren (maatregelen) en wat er wel en niet kan (ten aanzien van bestaand en toekomstig gebruik) om de doelen te kunnen bereiken. In deze paragraaf wordt kort verwoord wat de belangrijkste (sociaal-economische) gevolgen zijn van de voorgestelde maatregelen voor de gebruikers van het gebied en wordt richting gegeven aan ontwikkelingen in de toekomst.

Bestaande activiteiten

De gevolgen van de maatregelen en beperkingen die geformuleerd zijn voor de Deelen zijn relatief beperkt voor de gebruikers (met name de bewoners, recreanten en agrariërs): het bestaand gebruik kan voor het grootste gedeelte doorgang vinden. In dit beheerplan is aangegeven om welke activiteiten het gaat. Wanneer het bestaand gebruik in betekenende mate verandert moet dit gemeld worden om te bezien of een vergunning noodzakelijk is. Dit geldt zowel voor bestaand gebruik binnen de begrenzing als voor bestaand gebruik buiten de begrenzing dat mogelijk een schadelijk effect zou kunnen hebben op de natuurdoelen in de Deelen. Landbouw

De (markt)ontwikkelingen in de landbouw rond de Deelen zijn vergelijkbaar met landelijke ontwikkelingen. Met name de grote bedrijven ten noorden, oosten en

Pagina 132 van 194

schaalvergroting. Ten zuiden van de Deelen (in de Tjalleberter Krite) zal wellicht in de toekomst bedrijfsverplaatsing plaatsvinden.

Schaalvergroting zou, afhankelijk van de toegepaste technieken, tot een grotere ammoniakdepositie en dus tot vermesting en verzuring kunnen leiden. De inschatting is dat de eutrofiëring als gevolg van de atmosferische depositie momenteel, maar ook bij eventuele schaalvergroting, geen directe aantoonbare belemmering vormt voor de realisatie van de instandhoudingsdoelen van de Deelen. Aangezien de Deelen niet voor verzuringsgevoelige habitats maar voor de vogels is aangewezen, is er geen rechtstreeks verband met zure depositie vanuit

aangrenzende landbouwbedrijven. Volgens de huidige methodiek bij het bepalen van een knelpunt ten aanzien van Natura 2000 is er voor de Deelen ten aanzien van ammoniak dus geen knelpunt. De verwachting is dat verzuring ook in de toekomst niet tot knelpunten ten aanzien van Natura 2000 zal leiden.

Overigens is het oppervlaktewater van veel natuurgebieden in Nederland te voedselrijk. Dit is van invloed op de op-en-in-het-water-levende insecten, op het doorzicht en de verlanding (zoals beschreven in paragraaf 3.4) en dus uiteindelijk, indirect, ook op de vogelstand. Deze problematiek wordt vooral gestuurd door fosfaat en stikstof. De problematiek wordt landelijk in beeld gebracht en via

algemene regelgeving aangepakt (programmatische aanpak stikstof). De inschatting is dat de eutrofiëring als gevolg van de atmosferische depositie en uitspoeling momenteel, maar ook bij eventuele schaalvergroting in de toekomst, geen directe aantoonbare significante belemmering vormt voor de vogels van de Deelen.

Bedrijven kunnen dan uitbreiden als dit gewenst is (afstemming met bevoegd gezag in verband met mogelijke externe werking t.a.v. Natura 2000 is wel raadzaam). Reguliere beleidsregels en bestemmingsplanvoorschriften blijven uiteraard van kracht.

Maatregelen kunnen leiden tot knelpunten ten aanzien van de landbouw als het gaat om de ganzen. Uitbreiding van ganzen wordt niet met specifieke maatregelen gestimuleerd, maar wanneer trekkende ganzen zich zouden uitbreiden is dit voor de landbouw ongunstig. De trekkende ganzen zijn evenwel niet het grootste probleem, want er bestaat een schadevergoeding en de meeste ganzen zijn vertrokken voordat het groeiseizoen goed en wel begint. Met de planmaatregelen wordt echter, zij het heel indirect, ook de aantrekkingskracht van de Deelen op overzomerende ganzen vergroot. Dit probleem wordt momenteel op een hoger schaalniveau bezien en door de provincie worden maatregelen uitgewerkt.

Veel agrariërs in de omgeving zijn betrokken bij de weidevogeldoelstelling van de Skriezekrite en doen aan agrarisch weidevogelbeheer. Gesteld wordt dat de Natura 2000-maatregelen ten behoeve van de riet- en moerasvogels en trekkende ganzen niet zodanig zijn dat de weidevogels in de omgeving significant in aantal of

oppervlakte achteruit zullen gaan. Recreatie/sportvisserij

Grootschalige ontwikkelingen in de recreatiedruk en recreatieve bedrijvigheid worden in de omgeving van de Deelen niet voorzien. Dit is in overeenstemming met het beleid van de gemeente Heerenveen, van waaruit de meeste recreanten het gebied zullen bezoeken. Wel is er een algemene tendens naar meer wandelaars en fietsers in het gebied, die overeenkomt met de landelijke tendens. De

toegankelijkheid van de Deelen is beperkt (tot 1 wandelpad en 1 vogelkijkhut) en dit zal, gezien de wens tot beperking van de verstoring, zo blijven. Bestaand gebruik met betrekking tot het varen in het gebied wordt beperkt door een maximum te

stellen aan de recreatieve vaarbewegingen. Deze zullen dus niet verder kunnen toenemen.

Uitbreiding van recreatieve ontwikkelingen in de omgeving van de Deelen zal niet direct door Natura 2000 worden verhinderd. Uitbreiding van recreatieve

ontwikkelingen binnen de begrenzing van de Deelen zal vanwege de mogelijke verstoring weinig kans maken op een vergunning.

Wonen, werken, infrastructuur

De aantrekkelijkheid van de omgeving van het gebied voor wonen wordt door de aanwezigheid van het natuurgebied de Deelen versterkt. De maatregelen in het kader van de instandhoudingsdoelen voor de Deelen hebben geen direct effect op de mogelijkheden voor wonen, werken en infrastructuur in de Deelen voor zover het gaat om bestaand gebruik in en om het gebied. Aan de methode van vervening worden enkele specifieke voorwaarden verbonden. Bewoners kunnen het bestaand gebruik voortzetten. Wanneer uitbreiding van activiteiten aan de orde is die een toename van de verstoring van vogels zou betekenen, zal dit getoetst moeten worden.

Nieuwe activiteiten en ontwikkelingen

Eventueel nieuw gebruik binnen de begrenzing of aan de rand van het gebied zal getoetst moeten worden op mogelijke significant negatieve effecten op de natuurdoelen. Veel nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van de Deelen zullen weinig hinder ondervinden van de aanwijzing als Natura 2000-gebied omdat ze geen direct verstorend effect hebben. Bij uitvoering van relatief grootschalige activiteiten of projecten zal de externe werking wel getoetst moeten worden (procedure

vergunningverlening). Ook kan gevraagd worden om tijdelijk rekening te houden met de periode van uitvoering van de benodigde werkzaamheden. Opname in het gemeentelijke bestemmingsplan geeft overigens geen uitsluitsel over mogelijke schadelijke effecten in het kader van Natura 2000.

Autonome ontwikkelingen laten een toename van recreatieve en andere

ontwikkelingen zien die de druk op het gebied zullen vergroten. De verwachting is echter dat dit relatief beperkt is, in lijn met het gemeentelijk beleid voor dit gebied. De bandbreedte voor toename van activiteiten binnen de Deelen is echter wel relatief klein, omdat het een Vogelrichtlijngebied betreft, wat betekent dat de gevoeligheid voor verstoring door menselijke activiteiten relatief groot is.

Geconstateerd wordt dat er enige ecologische ruimte is om de verwachte beperkte groei op te vangen.

Pagina 134 van 194

In document Natura 2000 Beheerplan 14. Deelen (pagina 131-134)