• No results found

Regulier landbouwkundig gebruik binnen de Natura 2000-begrenzing

In document Natura 2000 Beheerplan 14. Deelen (pagina 82-84)

4 Uitgangssituatie beleid en bestaand gebruik

4.2 Bestaand gebruik

4.2.7 Regulier landbouwkundig gebruik binnen de Natura 2000-begrenzing

(Activiteiten 1 t/m 14, zie aparte Lijst Bestaand Gebruik t.b.v. toetsing regulier landbouwkundig gebruik binnende Natura 2000-begrenzing; bijlage 13).

Binnen het Natura 2000-gebied bevinden zich enkele percelen die in eigendom zijn bij particuliere agrariërs. Het gaat om een strook van 20 hectare aan de westkant van het gebied die gebruikt wordt als intensief grasland voor het oogsten van gras en beweiding door vee. Ook wordt een aangrenzende strook, die eigendom is van Staatsbosbeheer (± 40 hectare), aan de landbouw in gebruik uitgegeven als grasland.

Het bestaand gebruik van enkele percelen binnen de Natura 2000-begrenzing die in landbouwkundig gebruik zijn is daarmee gedefinieerd als ‘grasland’. Regulier bestaand gebruik bestaat binnen de begrenzing van de Deelen dan voornamelijk uit weiden en maaien en alles wat daar mee samenhangt (bemesten, oogsten, etc.). Het gebied is voor zover bekend sinds de vervening altijd als grasland in gebruik geweest.

De vraag of specifieke activiteiten onder bestaand gebruik vallen is ruim geïnterpreteerd; Diverse mogelijke reguliere en gangbare activiteiten zijn als bestaand gebruik opgevat5 en onderscheiden, beschreven en meegenomen in de

toetsing (bijvoorbeeld grondbewerking, bemesten, beweiding, etc.; (zie Lijst Bestaand Gebruik ‘regulier landbouwkundig gebruik’ als onderdeel van de toetsingstabel, in bijlage 13 en 14). Door uit te gaan van grasland als bestaand grondgebruik binnen de Natura 2000-begrenzing worden enkele categorieën activiteiten, die specifiek behoren bij akkerbouw, niet in de beschrijving meegenomen. Dit betekent dat voor de categorie ‘binnen de Natura 2000- begrenzing) ‘gewasrotatie’ bijvoorbeeld niet van toepassing is en uit de volledige lijst van reguliere landbouwkundige activiteiten gehaald is. Activiteiten die plaats kunnen vinden wanneer het grasland eventueel omgezet zou worden in bouwland of mais (activiteiten als grondbewerking (ploegen, egaliseren, schoffelen, aanaarden, etc.), gewasbewerking en -verzorging (inzaaien, bespuiten, bemesten, schudden, etc.), beregening, lozingen, drainage en overig gebruik (w.o. teeltrotatie en vruchtwisseling) staan dus niet in de ‘Lijst Bestaand Gebruik voor Regulier landbouwkundig gebruik binnen de Natura 2000-begrenzing’.

Verstoring

Voor de toetsing op mogelijke negatieve effecten is met name van belang hoe vaak en hoe lang er geluidsbelasting en visuele verstoring van vogels plaatsvindt

vanwege het gebruik van mechanisch aangedreven machines voor het bewerken van

5De lijst met activiteiten die vallen onder ‘regulier landbouwkundig gebruik’ is opgesteld in opdracht van LTO en

het land en het transport van producten. Daarnaast is de invloed van bemesten, gewasbescherming en lozing/beregening op de waterkwaliteit van belang in verband met de gestreepte waterroofkever. De beschrijving van de activiteiten (voor zover ze enige toelichting behoeven) staat in paragraaf 4.2.8; de inschatting van de verstorende effecten ervan staat in hoofdstuk 6 (zie paragraaf 6.3.2, pagina 90). Verzuring en vermesting

Dieren produceren mest en mest betekent nutriënten voor planten. Zowel vanuit stallen (puntbronnen) als bij beweiding (vlakbronnen) komen stikstof en fosfor via de mest in de omgeving terecht. Dit gebeurt via het grondwater en door de lucht. Emissie van mest door dieren is een continu proces. Voor de Deelen zijn, net als andere natuurgebieden, ammoniakemissie en vermesting en verzuring van natuur onder invloed van stikstof en fosfaat processen die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit (doorzicht), de groei van krabbescheer en daarmee op verlanding en rietontwikkeling en de beschikbaarheid van voedsel voor vogels (waterinsecten). Dit is uiteindelijk, indirect, van invloed op het succes van vogelsoorten als

bijvoorbeeld de zwarte stern en de roerdomp. Deze problematiek wordt echter vooral gestuurd door fosfaat en veel minder door stikstof. Daarnaast is de huidige trend in de landbouw om per oppervlakte eenheid minder ammoniak en

gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Dit houdt in dat als gevolg van generiek beleid binnen en buiten de begrenzing de totale vermestende en verzurende invloed door landbouwactiviteiten zal afnemen. De inschatting is dat de eutrofiëring als gevolg van de atmosferische depositie en uitspoeling momenteel geen directe aantoonbare significante belemmering vormt voor de vogels van de Deelen en dat in de toekomst als gevolg van de regelgeving en positieve trends de vermesting en verzuring zullen afnemen.

De Deelen is bovendien een Vogelrichtlijngebied en niet aangewezen vanwege belangrijke, verzuringsgevoelige habitatsoorten. De uitstoot van ammoniak is volgens de gebruikelijke methodiek bij het opstellen van Natura 2000-

beheerplannen alleen relevant bij aanwezigheid van in het Natura 2000-

aanwijzigsbesluit aangewezen verzuringsgevoelige habitattypen. Atmosferische depositie speelt bij de toetsing voor de Deelen dus geen rol. De verwachting is dat verzuring ook in de toekomst niet tot knelpunten ten aanzien van Natura 2000 zal leiden.

Landbouwkundige beperkingen

De graslanden worden door Staatsbosbeheer aan de agrariërs uitgegeven op basis van pachtovereenkomsten onder voorwaarden (inhoudende o.a. beperkingen met betrekking tot bemesting en onkruidbestrijding).

Op de particuliere agrarische percelen zijn overeenkomsten voor agrarisch

natuurbeheer afgesloten in het kader van SNL. Ook deze overeenkomsten kennen beperkingen. Het SNL is in principe 5 jaar geldig en heeft betrekking op het verschuiven van de maaidata naar later in het seizoen (weidevogelbeheer)6.

(5) Bewerken en verzorgen grasland

Het gaat hier om reguliere werkzaamheden ten behoeve van het oogsten van gras, zoals maaien, schudden, wiersen, pakken etc. Periodiek worden de graspercelen gemaaid (mei, juni, augustus) en aan het einde van het groeiseizoen wordt eventueel (jong)vee ingeschaard.

Pagina 84 van 194

(7) Beweiding binnen de begrenzing

Bedoeld wordt het binnen de Natura 2000-begrenzing laten grazen van vee (schapen, koeien en andere dieren) op graslandpercelen ten behoeve van de productie van dierlijke producten als melk, wol en/of vlees. Het inscharen van paarden of ander vee dat niet primair tot doel heeft om dierlijke producten op te leveren valt ook onder deze categorie. Wanneer melkvee wordt ingeschaard worden de dieren tweemaal per dag gemolken. De aanwezigheid van vee maakt ook dat dieren en rasters regelmatig worden geïnspecteerd.

(1-8) Grondbewerking, bemesten, bespuiten en beregenen, etc.

Grondbewerking, bespuiten en beregenen zijn bijvoorbeeld agrarische activiteiten die vallen onder ‘regulier landbouwkundig gebruik’ maar die niet toegestaan worden op percelen die door Staatsbosbeheer uitgegeven worden aan de landbouw. Op de particuliere percelen kunnen ze aan de orde zijn. Ter bemesting worden op grasland kunstmest, ruige mest of verschillende andere (organische) mestsoorten uitgereden: voor aanvang van het groeiseizoen en na het maaien (februari/maart, mei, juni, augustus). Op percelen die door Staatsbosbeheer zijn uitgegeven, of waar een beheerpakket op rust kunnen beperkingen aan de orde zijn (bijvoorbeeld dat alleen ruige mest is toegestaan).

In document Natura 2000 Beheerplan 14. Deelen (pagina 82-84)