• No results found

Sociaal-economisch beleid

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I 0 a (pagina 114-146)

H et beleid van het M ilitair G ezag, gericht als het was op het bevorderen van de stabiliteit in de sam enleving, diende dat doel bij uitstek na te streven op de sociaal-econom ische sector; m inister van den T em p el had daar in de vo rm van diverse w etsbeslu iten de n odige aanw ijzingen vo o r gegeven. T o t de belangrijkste behoorden dat de prijzen niet m ochten w o rd en verh oo gd zonder v e r lo f van de prijsbeheersingsautoriteiten en dat, als tegenhanger daarvan, de lonen niet m ochten w o rd en verh oo gd zonder v e r lo f van het C o lle g e van rijksbem iddelaars. H et college m oest dan eerst heropgericht w o rd en (Seyss-Inquart had het in '42 vervangen d o o r een G em achtigde v o o r de arbeid). D ie heroprichting was in het b evrijd e Z u id en nog niet aan de orde, w e l gin g daar per 1 n o vem b er '44 één R ijksbem iddelaar fungeren, jh r. dr. ir. W . J. J. de M uralt.

H et C o lle g e van algem ene com m issarissen v o o r land bouw , handel en nijverh eid had gew enst dat er een overeenkom stig college zou kom en op de sociale sector maar van den T em p el, die zo m in m o gelijk nieuw e organen in het leven w ild e roepen, laat staan organen die onder het M ilitair G ezag ressorteerden, had de ben oem in g van de M uralt v o ld o e n ­ de geacht. H irschfelds departem enten hadden, gelijk eerder betoogd, in het C o lle g e van algem ene com m issarissen een w eersp iegelin g gevo n d en en van dat college kon dus de n odige leid in g uitgaan. Z o d an ige leid in g kw am op de sociale sector te ontbreken. Kruis legde zich daarbij neer. Daarbij was een belangrijke factor dat op de sociale sector, die als een in tern -N ed erlan dse w erd gezien, veel m inder contact m et de Shaef-

Mission n o d ig was dan op de econom ische. G e v o lg was eve n w el dat wat

op de sociale sector aan m aatregelen w erd genom en , een nogal verb ro k ­ keld karakter kreeg.

Een van de eerste vragen die in het bevrijd e Z u id en aan de orde kw am , w as w at er nu met de lon en diende te geschieden. M ed e d oo r het verd w ijn en van het C o lle g e van rijksbem iddelaars had niem and daar een d u id elijk overzicht van. Pas enkele jaren na de b evrijd in g becijferde dr. B. Pruijt in zijn studie Prijsbeheersingspolitiek dat zich m ed io '44, vergeleken m et 10 m ei '40, in de tarieflonen der arbeiders gem id deld een stijging had voorged aan van 30 % — de w erk elijke stijging was n og iets groter gew eest doordat Pruijt de zwarte lonen, de vergo edin gen in natura en de gratificaties slechts ten dele had kunnen m eetellen. ‘ N em en w ij aan’, schreven w ij in deel 7 (hoofdstuk 1, in de p arag ra a f‘V erm ogen s/In k o­ m en s’), ‘dat de w erkelijke totale stijging 4 0 % bedroeg, dan bevond zij zich na v ie r ja a r bezetting precies op het peil van de stijging in de kosten

L A G E L O N E N

van leven sonderhoud in arbeidersgezinnen’ — die kosten w aren nam elijk o o k m et 4 0 % gestegen, maar daarbij m oet bedacht w o rd en dat m en met dat 4 0 % h ogere bedrag in de zom er van '44 m in d er goederen kocht dan vier jaar tevo ren ; het distributiepakket w as nam elijk ingekrom pen. A n ­ ders gezegd: ondanks de algem ene loo n stijgin g van 4 0 % was er sprake van een reële achteruitgang.

D e M uralt nu bepaalde eind n o vem ber '44 dat het loonp eil voortaan 12 5 % zou zijn van het vo o ro o rlo g se peil. D ie stijging van 2 $ % m oeten w ij vergelijken m et de gem id deld e stijging van 3 0 % w e lk e zich in de tarieflonen had voorgedaan. D e M uralts m aatregel had tw ee belangrijke im plicaties: de eerste was dat de tarieflonen, v o o rzo ve r nog niet opge­ trokken, beneden de gem id deld e stijging b leven liggen , de tw eede dat het sociaal-econom isch beleid in de eerste b evrijd e delen van N ederland er op w erd gericht dat de arbeiders in beginsel niet m éér loon zouden ontvangen dan zij nodig hadden om op de sim pelste w ijze m et hun gezin in leven te blijven. D ie lonen zouden, als het econom isch leven w eer ietw at op gang gekom en was, vo ld o e n d e zijn om de huur te betalen, de gas- en electriciteitsrekening te vo ld o en , leven sm id d elen aan te schaffen en enkele noodzakelijke gezinsuitgaven te doen, maar m eer zouden zij niet m o gelijk maken. M en zou kunnen zeggen dat van o verh eid sw ege de achteruitgang w elk e zich in de arbeidersgezinnen had voorgedaan, als het w are w erd gefixeerd.

H ad die fixerin g succes? Slechts ten dele.

W ie bij de G eallieerd e strijdkrachten tew erk w erd gesteld, kreeg een h oger loon en het tekort aan geschoolde arbeiders dat w ij reeds m em o ­ reerden, leid de er m enigm aal toe dat zwarte lonen w erd en betaald.1 D esondanks bleek reeds eind '44 aan het C o lle g e van algem ene com m is­ sarissen dat m en, hoe w e in ig oo k te koop was, in een aanzienlijk deel van de gezinnen, vooral in de kinderrijke, w elk e in het Z u id en frequent vo orkw am en , een vou d ig niet kon rondkom en m et het w eekloo n . O p voorstel van het college w erd toen een Prijsegalisatiefonds ingesteld h etw elk van de regering een krediet kreeg van f 10 m in. U it dat fonds w erd en uitkeringen gedaan aan groothandelaren en producenten zodat zij hun w aren v o o r een lager bedrag dan de kostprijs konden afleveren.

' Van den Tem pel had in het desbetreffende wetsbesluit geen opsporingsbepaling opgenom en; in die lacune werd eind december door een apart wetsbesluit (E 157) voorzien: de directeuren van de gewestelijke arbeidsbureaus kregen toen opsporings­ bevoegdheid naast diegenen die deze bevoegdheid reeds bezaten krachtens het W et­ boek van strafvordering.

N ie t alleen van som m ige leven sm id d elen (met nam e de leven sm id d elen in b lik w e lk e d o o r S h a ef w erd en aangevoerd) w erd alsdus de prijs gedrukt m aar vo oral oo k van de huisbrand d ie de consum enten in het gehele b evrijd e Z u id en van februari '45 a f w e er konden betrekken, in zeer bescheiden h oeveelh eden overigens. D e kostprijs van 1 ton steenkolen bed roeg aan de m ijnen f 19 ,50 — dat bedrag w erd d o o r een bijdrage uit het Prijsegalisatiefonds tot f 13 ,5 0 verlaagd ; de verlagin g hield de erken­ n in g in van het feit dat het gem id d eld e arbeidersgezin, h etw elk de geh ele w in ter d o o r niets vo o r brand stof had beh oeven te betalen (die was, behalve in Z u id -L im b u rg , niet verkrijgbaar gew eest), niet in staat was, brandstoffen te kopen tegen de kostprijs.

L oo n sverh ogin gen w erd en in het b evrijd e Zu id en slechts aan tw ee groepen arbeiders toegekend: aan de landarbeiders en aan de arbeiders in w erkverschaffing. In de landarbeid w erd en de m in im u m lon en vastge­ steld op 50 cent per uur, hetgeen, aldus het naoorlogse verslag van de bij het N V V aangesloten N ed erland se B on d van A rbeiders in het Land- b o u w -, T u in b o u w - en Z u ive lb ed rijf, ‘een belangrijke verb eterin g’ w as; de arbeidsdag van de landarbeiders w erd voorts op negen uur bepaald, zij kregen een w eek betaalde vacantie per jaar en zij b eh oefd en voortaan op zaterdagm iddag niet te w erken (‘w ie had dat v o o r m o gelijk gehouden ? Een landarbeider een vrije zaterdagm iddag, n een’ , zo leest m en in dat­ zelfd e verslag, ‘dat kon niet bestaan’ 1). W at de arbeiders in w erk versch af­ fing betreft: het M ilitair G ezag richtte in N o o rd -B rab an t een D ien st U itv o erin g W erken op (de D uw ). Er w aren w erklozen , er w aren ook w achtgelders: arbeiders, in dienst bij een bepaald bedrijf, v o o r w ie d oo r de transportm oeilijkheden en het grondstofFentekort geen w e rk was en d ie in plaats van loon w achtgeld on tvingen. H et M ilita ir G ezag w ild e beide groepen aan het w erk zetten maar dat was alleen m o gelijk d oo r te bepalen dat de lonen bij de D u w even h oog zouden zijn als in het bouw vak. H et tekent de sociale achterstand w e lk e de landarbeiders zelfs na hun loo n sverh o gin g n og hadden, dat het g e vo lg van die v o o r de D u w geld en d e regelin g was dat talrijke landarbeiders zich in de w erk versch af­ fing lieten plaatsen; dan on tvingen zij enkele guldens per w e ek m eer.

W ij hebben over de w achtgelders n og iets te schrijven.

B eh alve de vaststelling van de lonen was een belangrijk punt wat, gelijk

1 Ned. Bond van Arbeiders in het Landbouw-, Tuinbouw- en Zuivelbedrijf: Verslag 19 4 5 -19 4 6 en een overzicht van de werkzaamheden over de periode 1 januari 19 4 0 -5 mei 1945 (1946), p-

49

-D E R E G I S T R A T I E V A N A R B E I -D S K R A C H T E N M I S L U K T

gezegd, m et die industrie-arbeiders diende te geschieden v o o r w ie in hun bed rijven vo o rlo p ig geen w erk was. D e fabrikanten w aren er hogelijk in geïnteresseerd, hen aan hun bedrijven te ‘bin d en ’ — ontslag zou betekenen dat zij bij duizenden naar de gem een telijke diensten v o o r M aatschappelijk H ulpbetoon zouden w o rd en verw ezen van w e lk e zij slechts een lage uitkering zouden on tvangen; daarvan zou maatschappe­ lijke onrust het g e vo lg kunnen zijn. B esloten w erd, de bed oelde arbeiders allen op w achtgeld te plaatsen en op voorstel van de M u ralt en het M ilitair G ezag keurde m inister van den T em pel goed dat dat w achtgeld 80% van het tariefloon zou bedragen. D ie w achtgelden w erden geput uit een fonds w aarvo o r de gelden goed d eels d o o r de regering ter beschikking w erden gesteld: aan de bedrijven w erd o ver de eerste drie m aanden 7 0 % van de uitgekeerde w achtgelden gerestitueerd, nadien 80% .

H adden al die m aatregelen nu tot g e v o lg dat w ie tot productieve arbeid in staat w as, inderdaad die arbeid gin g verrichten ? N een . M en beh oefd e in het b evrijd e Zu id en m aar om zich heen te zien om te constateren dat er tallozen w aren die er in slaagden zich staande te houden zonder productieve arbeid te verrichten. U iteraard go ld dat v o o r diegen en die w achtgeld on tvingen, maar er w aren o o k anderen. B egin '45 poogd e het M ilitair G ezag tw eem aal, alle arbeidskrachten te registreren, de tw eede maal m et de strafbepaling er bij dat w ie voortaan geen registratiebew ijs kon tonen, geen distributiebescheiden zou krijgen. T egen die m aatregel (een h erhaling van wat Rauter begin '44 in bezet gebied had trachten te bereiken d o o r de in vo erin g van de T w e e d e Distributiestam kaart en van het controlezegel op het persoonsbew ijs) rees zoveel verzet dat de straf­ bepaling w erd ingetrokken en in plaats daarvan verordonn eerd w erd dat w ie geen registratiebew ijs kon tonen, aan het gew estelijk arbeidsbureau zou w o rd en opgegeven. O o k dat haalde niets uit. K en n elijk m aakte de sam en levin g het m ogelijk om het bedrag dat m en n o d ig had om in leven te blijven , buiten elke controle om w ekelijks bijeen te krijgen en dan op een w ijze die m inder inspanning vergde, althans als aangenam er w erd gevo eld , dan regelm atige arbeid in de bedrijven, op het land o f bij de D uw . Er was geen gebrek aan zwarthandelaren, niet zozeer grote zw art­ handelaren (daarvoor w aren er te w e in ig goederen), maar eerder kleine: scharrelaars die hier en daar w at hadden w eten op te pikken, vooral bij de G eallieerd e dumps, o f d ie uit B elgië goederen N ed erlan d binnen sm okkelden, m et nam e tabak en jen ever. Elke G eallieerd e m ilitair kon w ekelijks zestig sigaretten kopen maar lang niet allen rookten o f rookten zo veel. W ie sigaretten o ver had, kon ze altijd w e l tegen betaling aan een N ed erlan d er kw ijt en d ie had dan geen m oeite om er kopers v o o r te

vinden. D e sam enleving als geheel was arm aan goederen m aar degenen d ie iets zwart w ild en kopen, hadden geen gebrek aan papiergeld.'

Een geld zu iverin g was d o o r de Lon dense regering niet vo o rb ereid ; zij had op m onetair gebied enkele besluiten genom en d ie m eer van goede w il getuigden dan van inzicht in de w etten van de econom ie. Zij had nam elijk n ieu w zilvergeld en n ieu w e m unt- en bankbiljetten laten vervaardigen en het M ilitair G ezag had de taak gekregen, die nieuw e betaalm iddelen in circulatie te brengen ; dat laatste deden o o k de G e a l­ lieerde m ilitairen die elk o ver f7 6 aan d ie betaalm iddelen beschikten. N aast ‘slecht’ geld (de d oo r de bezetter in gevoerd e zinken m unten en de ‘ o u d e’ m u nt- en bankbiljetten) kw am dus ‘g o e d ’ geld in om loo p — terstond m anifesteerde zich de al in de zestiende eeu w in Engeland geconstateerde regel, de z.g. W et van G resham : 'B a d tnoney drives out the

good'. W ie de n ieu w e m u nt- en bankbiljetten dan w e l de n ieu w e zilveren

m unten in handen kreeg, hield ze vast; de m unten w erd en oo k w e l tegen een flinke toeslag verkocht aan opkopers d ie ze naar B elg ië sm okkelden w aar ze w erd en om gesm olten, o f aan zilversm eden die er sieraden m ee m aakten. Aan nieuw e m unten brachten het M ilitair G ezag en de G e a l­ lieerde m ilitairen tot een waarde van f 2 m in in o m loo p (ze w aren tot een waarde van bijna f2 0 0 m in aangemaakt) en aan n ieu w e m u nt- en bankbiljetten tot een waarde van f8 8 m in (deze waren tot een waarde van m eer dan f 500 m in vervaardigd).

M erkw aard ig was overigens dat zich in tam elijk w at steden in het zuiden een tekort aan ‘o u d e’ bankbiljetten maar vo oral o o k aan ‘o u d e’

1 Naast de zwarte markt ontstond in het bevrijde Zuiden ook een ‘grijze’ van aanzienlijke omvang. Daarmee werden de aankopen bedoeld van levensm iddelen bij de boeren, waartoe, gegeven de lage rantsoenen, velen overgingen. ‘ Slechts 60 % van de m elk kwam binnen’ , aldus het eindverslag van het M ilitair Gezag (Overzicht M C , p. 409) - 4 0 % w erd dus niet afgeleverd aan de zuivelfabrieken maar rechtstreeks aan consumenten verkocht. Daarbij werden evenw el in het algemeen slechts matige- prijzen bedongen. Het M ilitair Gezag nam derhalve geen maatregelen tegen die ‘grijze markt’. D e Shaef-Mission was het daarmee eens; de Mission had geconstateerd dat de voedselvoorziening in het bevrijde Zuiden bepaald beter geregeld was dan in België en Frankrijk waar zich tijdens de bezetting een zeer om vangrijke zwarte markt had ontwikkeld die na de bevrijding vrijw el ongew ijzigd in stand bleef.

F I N A N C I Ë L E A A N G E L E G E N H E D E N

m untbiljetten voordeed. Dat laatste was ten dele g e vo lg van het feit dat het publiek de nieuw e vasthield (zulks vooral oo k in de verw ach ting dat die n ieu w e biljetten buiten een latere geld zu iverin g zouden vallen en dus hun waarde zouden behouden), ten dele kw am het doordat m en aannam dat de geld zu iverin g zich slechts tot de bankbiljetten zou u it­ strekken (biljetten m et een waarde van f 10 o f hoger) en dat m en er dus verstandig aan deed, zoveel m o gelijk bankbiljetten tegen m untbiljetten in te w isselen. O o k was van belang dat de postcheque- en girodienst van de P T T niet functioneerde zodat de rekeninghouders v o o r talrijke beta­ lingen papiergeld m oesten gebruiken.' M anifesteerd e zich schaarste aan dat papiergeld, dan droeg het M ilitair G ezag er zorg v o o r dat vo ld o en d e h oeveelh eden nieuw e m u n t- en bankbiljetten naar de betrokken plaatsen w erd en gezonden.

H et was tevens taak van het M ilitair G ezag, de N ed erland se overheid s­ organen de beschikking te geven over de gelden die zij v o o r hun uitgaven no d ig hadden. D aar kw am en n ieu w e posten bij. D iegen en bijvo orb eeld die een pensioen genoten, on tvingen na de scheiding tussen Z u id en N o o rd niets m eer doordat alle p ensioenfondsen van bo ven de grote rivieren w erd en geadm inistreerd. N adat eerst in Lim burg, N o o rd - Brabant en Zeeland on derling versch illen d e regelingen w aren toegepast, w erd in n o vem b er '44 bepaald dat de gem eentebesturen v o o r de uit­ betaling der pensioenen m oesten zorgen; óó k betaalden die gem een te­ besturen de salarissen en w achtgelden uit, w e lk e som m igen van benoord ­ en de rivieren plachten te ontvangen. D eze en alle andere uitgaven van de overheidsorganen w erd en d oo r het M ilita ir G ezag m o gelijk gemaakt. H et kon daartoe zijnerzijds beschikken o ver de opbrengst van de belas­ tingen w e lk e d oor de ontvangers gestort w erd en bij de Agentschappen van de N ederlandsche B ank op rekening van het M ilita ir Gezag. H et M ilitair G ezag gin g dus (een van de taken d ie niem and had voorzien) fungeren als G enerale Thesaurie v o o r het b evrijd e deel des lands. In dat kader kreeg het in januari '45 de b evoegd h eid , schatkistbiljetten te verkop en ; deze verkocht het in april tot een w aarde van f 2 1 m in — het had toen overigens al de bevo egd h eid verw o rve n om in totaal vo o r f2 0 0 m in te verkopen. W ie o o k geld tekort kw am , niet de overheid.

1 In overleg met enkele bankiers improviseerde het M ilitair Gezag begin '45 een bankgiro-systeem waarbij het Agentschap van de Nederlandsche Bank te Tilburg als girocentrale fungeerde.

W ij w ille n n o g bij tw ee punten stilstaan: bij de vo lksgezon d h eid en bij de hulp aan de opgedoken onderduikers en aan de gezinnen van ve rd w e ­ nen illegale werkers.

O v e r de vo lksgezon d h eid zelve kunnen w ij kort zijn: er deden zich op dat gebied, toen eenm aal de eerste vo ed seln oo d was gelen igd , in het b evrijd e Z u id en geen bijzondere verschijnselen vo o r, m ede doordat uit Z w e d e n en Zw itserland grote h oeveelh eden geneesm id d elen w erden ontvangen en van Sh a ef d o o r bem id d elin g van het M ilitair G ezag e ven ­ eens geneesm id d elen maar b o ven d ien enkele duizenden babypakketten, voorts allerlei m edische instrum enten, tw ee Röntgen-installaties, zes m o b iele w aterreinigingsinstallaties en tenslotte hospitaal-uitrustingen, vo ld o e n d e om er acht ziekenhuizen m et elk 200 bedden m ee in te richten.

M en had op de sector van de vo lksgezon d h eid het vo o rd eel dat, gelijk eerder verm eld , de directeur-generaal van de volksgezon d h eid , dr. C. van den B erg, zich naar E in d h oven had kunnen begeven. H ij vestigde er begin oktober, zoals hij later schreef, ‘het eerste departem ent in bevrijd g e b ie d ’ d oo r er aan de ingang van een pand een bord te plaatsen m et opschrift ‘ D epartem ent van sociale zaken, afd elin g V o lk sgezo n d h eid ’. ‘M ijn hele outillage bestond’, aldus van den B erg, ‘uit enkele schrijfbureaus en wat schrijfpapier. M ijn enige assistentie w as m ijn achttienjarige zoon. G e lu k ­ kig kw am er op die eerste dag re e d s ... een in E in d h oven gestrande am btenaar van het d ep artem en t. . . zijn diensten aanbieden . . . Een dam e d ie op haar kantoor niets te doen had, kw am zich aanm elden als typiste en bracht gelu kk ig een schrijfm achine m ee ’ 1 — zo kon van den B erg aan de slag gaan. H ij droeg er zorg v o o r dat overal plaatselijk een com m issie w erd gevo rm d die de m edische toestand scherp in het o o g hield. Een geneeskund ig inspecteur o f diens plaatsvervanger was er voorzitter van en onder de leden b evond zich steeds een verteg en w o o rd iger van het M edisch Contact (de illegale organisatie der artsen w e lk e eind '4 1 was ontstaan). Eens in de w e ek kw am en voorts de geneeskundige inspecteurs m et van den Berg sam en en op hun vergadering vo lg d e er dan een m et het h oo fd van de sectie-V olksgezon d h eid van het M ilitair G ezag en m et vertegen w o ord igers van het C anadese Eerste en het Britse T w e e d e Leger en van de Shaef-Mission. D it was een bij uitstek geslaagde vo rm van

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I 0 a (pagina 114-146)