• No results found

Kritiek op het M ilitair Gezag / Terugblik

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I 0 a (pagina 146-162)

Kruis, die als h oofd van het Bureau M ilitair G ezag de schepper van het M ilita ir G ezag was en als ch ef-sta f de leider ervan, is nuchter gen oeg gew eest om van de aanvang a f te beseffen dat zijn organisatie, eenm aal optredend, aan velerlei kritiek zou blootstaan. Hij had, zoals w ij al in ons vo rig e deel verm eldden, in de Londense opbouw periode het M ilitair G ezag w el vergeleken m et ‘een spons die al het vu ile w ater m oet opzuigen en dan uitgeknepen w o rd t’2 — beter achtte hij het dat de kritiek zich zou richten op zijn tijdelijke organisatie dan op de regering, zulks al m et het o o g op de positie van de d oo r hem h ogelijk vereerde koningin. N u , ‘vu il w ater’ kreeg het M ilitair G ezag al in het b evrijd e Z u id en in ruim e m ate op te zuigen en ‘u itgeknepen’ in de zin van ‘n egatief b eoo r­ d ee ld ’ is het daar al betrekkelijk spoedig. H o e kw am dat?

' Brief, 6 april 1945, van het C o llege van algemene commissarissen vo o r landbouw, handel en nijverheid aan Kruis (M G , Staf, Sectie VI, doos 13, no. 59). 2 H. J. Kruis:

T E L E U R S T E L L I N G

W ij zien als voornaam ste tactor dat, gegeven het feit dat bij het gros der b e vo lk in g de verw achtingen ten aanzien van wat na de b evrijd ing zou geschieden, in de loop van de bezetting steeds h oger w aren gespan­ nen, teleurstelling on verm ijd elijk was en zich even o n verm ijd elijk richtte op de eerste N ed erland se autoriteiten die het centraal gezag vo rm d en ; daar kw am in het Zu id en dan nog bij dat, afgezien van alles w at uit de aanw ezigheid van de D uitse bezetter was vo o rtgevlo eid , de le ven so m ­ standigheden in de eerste paar m aanden, w el verre van snel te verbeteren, slechter w erd en dan zij ooit w aren gew eest. K ritiek op de G eallieerden kon m en zich inn erlijk niet ve ro o rlo ven (zij w aren tenslotte de feitelijke bevrijders) — kritiek op de veran tw oo rd elijk e N ed erland se autoriteiten w èl. A ls object van die kritiek was de regering ver w e g en het M ilitair G ezag dichtbij.

Een korte periode was er w aarin m en dat M ilitair G ezag m et vreugde had begroet, maar die vreugde duurde niet lang. In een rapport o ver de stem m ing van de Ein d h oven se b evo lk in g m ed io n o vem b er '44, aange­ haald d oo r drs. J. L. G. van O udheusden en drs. J. A. M . V erb o om in hun w aard evolle studie Herstel en vernieuwingsbeweging in het bevrijde Zuiden.

Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Waalwijk 19 4 4 -19 4 } (1977), w o rd t verm eld

dat er bij ‘het publiek’ een ‘zeer begrijpelijke ve rw arrin g’ heerste ten aanzien van het M ilitair G ezag — ‘begrijpelijk om dat de naam ’ (Kruis had vergeefs naar een andere naam gezocht) ‘verschijnselen suggereert w aar­ aan m en tijdens de bezetting gew en d was geraakt: show, hakkengeklap, kortom krachtsvertoon. V errew eg het grootste deel der b e vo lk in g denkt dat de m ilitaire com m issaris hetzelfde is als de D uitse Ortskommandant w a s’ 1 : een vreem d e autoriteit dus, m et vage maar vérgaande b evo egd ­ heden. W at die bevoegd h eden precies waren en wat hun ratio was, drong tot de m eeste m ensen niet d oo r; er was al geen papier gen o eg om het hun d uid elijk te maken. H ad het M ilitair G ezag in zijn rijen uitsluitend verstandige en energieke officieren gehad, dan nog zou het al na de aanloopperiode kritiek hebben ontm oet, maar niet alle officieren waren verstandig en energiek; niet allen w aren opgew assen tegen een situatie w aarin zij, gegeven de traag w erkend e verbind in gen (het kon, gelijk eerder verm eld , een m aand duren v o o r een m ilitaire com m issaris op een bepaalde vraag antw oord uit Brussel kreeg), in hoofdzaak op eigen w ieken m oesten drijven. Als vreem den hun intocht d oend e in een bepaalde plaats o f streek, geraakten zij daar som s tezeer onder de in vloed

' Aangehaald in J. L. G. van Oudheusden en J. A. M . V erboom : Herstel- en vernieu­

van bepaalde personen, voerd en een o n even w ich tig beleid en m oesten beslissingen herzien, hetgeen aan hun gezag afbreuk deed. T ro u w en s, de eerste oriëntatie ter plekke vergd e som s al m eer tijd dan de on gedu ld ige burgerij kon go ed vin d en en er kon niets m isgaan o f het w erd m et graagte rondverteld. Eind ’44-begin '45 w erd en de letters M G d o o r velen in het b evrijd e Z u id en de afkortin g genoem d van ‘het M alle G e v a l’ , ‘M alle G e v a lle n ’ (titel van een in d ie tijd nogal bekende rom an van de hand van Hans M artin), ‘het M ilitair G elach ’ o f ‘M ilita ir G ezigzag’. Eén m ilitaire com m issaris d ie fout op fout stapelde, b e d ie rf veel v o o r co llega’s die in de m oeilijke om standigheden w aarin al d ie m ilitaire com m issarissen w aren geplaatst, heel w e l o f zelfs uitnem end volded en.

‘ Ik had de ind ruk’, rapporteerde ik persoonlijk m ed io maart '45 aan G erbran d y nadat ik, niet in uniform maar in burger, m et diens v e rlo f een bezoek van tw aa lf dagen had gebracht aan N o o rd -B ra b a n t en Z e e ­ land,

‘dat er een bedenkelijke afstand bestaat tussen het M ilita ir G ezag-apparaat en de massa der b e vo lk in g . D e ze massa v o e lt het M ilita ir G e za g niet aan als het ‘ e ig e n ’ bestuursapparaat. Z ij ziet in de leden van het M ilita ir G e z a g een bevoorrech te kaste, beschikkend o ve r beter vo e d se l, betere kled ing, beter v e r v o e r — een kaste w e lk e r b evo o rrech te positie niet gerechtvaardigd w o rd t d o o r haar prestaties o f b ijzond ere risico ’ s . . .

H et is a ls o f het M ilitair G e z a g het m id d en houd t tussen een eigen regering en een D u its bezettingsapparaat. D e z e indruk w o rd t versterkt d oordat er in de praktijk geen enkele m o gelijk h eid is o m tegen de beslissingen van het M ilitair G e za g appèl aan te tekenen. M e n vo e lt zich aan die beslissingen o verg eleverd , zo n d er dat m en er d oo r eigen geko zen ve rte g e n w o o rd ig e rs en ige in v lo e d op kan hebben o f kritiek op kan uitoefenen. ‘W ij w e te n nu pas w at dem ocratie is’ , zei m en mij te E in d h o ve n w aar o ve r het gebrek aan openbaarheid sterk w erd geklaagd. O p W alch eren w as de algem ene o pinie van de ingenieurs m et w ie ik sprak: ‘ S c h a f in 's hem elsnaam dat M ilita ir G e za g af. G e e f ons enkele ve rb in ­ dingsofficieren en laat ons verd er onze eigen bo o n tjes doppen. W ij kunnen het ve e l beter.’

B eh alve in in d ivid u ele g evallen leek mij de stem m in g niet een te zijn van verbittering. Z o ve r w as m en n o g niet. W e l v o e lt m en een toen em en d e w re ve l en o n w il tegen dit apparaat dat alsmaar n ie u w e m ensen aantrekt, alsm aar n ieu w e bureaus opricht en een verw arren d e staat in de staat gaat vo rm en .

R e vo lu tio n air w as de stem m in g in genen dele.’ 1

' L. de Jo n g : ‘ Rapport aan prof. Gerbrandy betr. een reis in het bevrijde Zuiden, 2 - 1 3 maart 19 4 5 ’ (18 maart 1945), p. 4 -5 (R vO , Londense collecties, L 22).

‘ h e t m a l l e g e v a l’

Peilingen van de p ublieke opinie hebben ten aanzien van het M ilitair G ezag in het b evrijd e Z u id en niet plaatsgevonden, m aar w ij stellen ons v o o r dat Kruis z e lf niet zou hebben verw ach t dat, waren zij w è l gehouden, een overw eg en d gunstig oord eel uit de bus zou zijn gekom en. Een goede naam liet het M ilitair G ezag niet na en w ij beschouw en het dan ook geenszins als bevreem dend dat het d oo r de Parlem entaire E nqu êtecom ­ m issie overw eg en d n egatief is beoordeeld. N ie t dat de com m issie het w erk van het M ilitair G ezag in al zijn aspecten heeft onderzocht - zij richtte, w at de periode v ó ó r m ei '45 b e tro f (wij gaan z e lf voorshands niet ve rd e r1), haar kritische aandacht op slechts tw ee punten: de verh ou din g tussen het M ilitair G ezag en de regering en het arrestatiebeleid; daaraan w erd en in het in '50 verschenen vijfd e verslag van de com m issie m eer dan 200 pagina’s gew ijd , culm ineren d in een scherpe kritiek d ie w ij nog zullen w eergeven en in nadere b esch ou w in g zullen nem en. D e com m is­ sie was zich er van bew ust dat zij daarm ee een on even w ich tig beeld had vastgelegd. Er was, erkende (en w aarschuw de) zij in de in leid in g tot dat vijfd e deel, d oo r het M ilitair G ezag ‘veel v e rric h t. . . , dat tot geen kritiek aanleiding geeft. O p versch illend e terreinen heeft het instituut inderdaad nuttig w erk gedaan’2 — m aar d ie terreinen, stuk v o o r stuk in het verslag van de com m issie niet behandeld, w erd en niet eens opgesom d o f ook maar aangeduid.

O nzerzijds hebben w ij het w en selijk geacht, eerst een algem een beeld te geven van het M ilitair G ezag en van de problem en w aarvo or het kw am te staan. N o ch de verh ou d in g tussen het M ilitair G ezag en de regering, noch het arrestatiebeleid kan m en daarvan isoleren — trouw ens, alvorens d ie tw ee onderw erpen te behandelen, m oeten w ij op de politieke ont­ w ik k elin gen in het bevrijde Zu id en dieper ingaan: óó k een onderw erp dat de E nquêtecom m issie niet in system atische besch ou w ing heeft g e ­ nom en. D eze opm erkin gen m akend, ontkennen w ij uiteraard geenszins dat het baanbrekend onderzoek van de E nquêtecom m issie van em inente betekenis is gew eest v o o r het vaststellen van de feiten ten aanzien van de tw ee gen o em d e onderw erpen en dat de com m issie, zich op die onderw erpen concentrerend, gedaan heeft w at m en als de prim aire taak van een parlementaire com m issie m ag zien — een historicus eve n w el dient d ie on derw erpen in een ruim er verband te plaatsen.

1 Het M ilitair G ezag is tot begin maart 1946 blijven functioneren; over zijn activiteiten benoorden de grote rivieren zullen wij schrijven in deel 12. 2 Enq., dl. V a, p. 9.

G oudriaan die behalve directeur van de Spo orw egen adviseur was ge­ w eest van het M ilitair G ezag, sch reef in zijn m em oires:

‘ E r is veel kritiek gew eest op het M ilita ir G ezag. Ik heb er z e lf deel van uitgem aakt, v rijw e l van het begin der b e vrijd in g a f tot eind m ei 19 4 5 en ik ben dus m isschien niet o nb evo o ro o rd eeld . M aa r ik kan niet anders zeggen dan dat ik het een uiterst nuttige, ja o n d er de g e g e ve n o m stand igh eden o nm isbare instelling heb g e vo n d e n . D e m ilitarisatie van de uitvoerders van tal van bu rgerlijke diensten w a s no o dzakelijk om de vereiste hulp en sam en w erk in g te krijgen van de G ea llie e rd e legerautoriteiten en o o k o m deze uitvoerders de n o d ig e vrijh eid van b e w e g in g te verschaffen in een geb ied dat m aand enlang vla k achter het front heeft g e leg e n . . . A an de belan gelo ze to e w ijd in g en aan de geest van kam eraad­ schappelijke sam en w erk in g in het M G bew aar ik de allerbeste h erinn eringen.’ 1

‘ Een uiterst nuttige, ja on der de gegeven om standigheden onm isbare in stellin g’ — w ij onderschrijven die form ulerin g. H et M ilitair G ezag was in Londen gezien als een apparaat dat gedurende niet al te lange tijd heel N ed erland m oest besturen — het is d oo r het vastlopen van de G eallieerd e offen sieven het apparaat gew ord en dat een m aand o f zes, zeven het bevrijd e Z u id en heeft bestuurd. H o e had m en daar anders v o o r m oeten zorgen? D e G eallieerde C iu il Affairs-instanties bezaten er noch de krach­ ten noch de deskundigheid v o o r en had m en in het Z u id en een N ed e r­ lands m ilitair gezagsapparaat m oeten gaan im proviseren, dan zou kostbare tijd verlo ren zijn gegaan en, zo vrezen w ij, een apparaat zijn sam engesteld dat o n vo ld o en d e was ingesteld op de noodzakelijke vitale sam enw erking m et de G eallieerd e m ilitaire autoriteiten. D ie sam enw erking was door Kruis en zijn staf al in Londen zorgvu ld ig voorbereid. T rou w ens, de N ed erland se w etsbesluiten w elk e d oo r het M ilitair G ezag dienden te w o rd en toegepast, vorm den geen een vou d ige materie. H ad m en die toepassing aan personen toevertrou w d die er vreem d tegenover stonden, dan zouden, vrezen w ij, eerst recht brokken zijn gemaakt. Een feit was (Goudriaan kon dat uit eigen ervaring onderstrepen) dat m en in het oo rlo gsgebied Z u id -N e d e rla n d alleen iets v o o r de bu rgerbevolk in g kon bereiken w an n eer m en gem ilitariseerd was, anders gezegd: w anneer m en de G eallieerd e m ilitaire autoriteiten niet om m ed ew erkin g b eh oefd e te

vragen maar w anneer m en op die m ed ew erkin g recht had. V o o r ieder die

buiten het G eallieerde m ilitaire apparaat stond, was het v rijw e l on m o ge­ lijk, de obstakels te overw in n en die de een na de ander v o o r hem oprezen w ann eer hij die gigantische bureaucratie trachtte binnen te dringen.

‘ e e n o n m i s b a r e i n s t e l l i n g’

Een voorbeeld.

Boerm a, de algem een gem achtigde v o o r de landbouw , had m edio no vem ber aan een ambtenaar, J . P. L. L. A. B urg, opgedragen, in O ister- w ijk een bureau te vestigen van w aaruit de directie van de landbouw w eer zou kunnen gaan functioneren. B urg had ter plaatse aan de H eisteeg een pand kunnen vorderen. Eind decem ber bezat hij nog geen auto - hij had slechts een fiets. ‘Ik w il u er nogm aals op opm erkzaam m aken’, schreef hij in die dagen aan Boerm a,

‘dat ik hetgeen u mij gevraagd hebt te doen, nl. de directie van de lan d b o u w aan het draaien te brengen, op deze m anier niet kan vervu llen . Ik weiger positief n og langer m et dit w e e r en m et de mij ter beschikking zijnde kled in g m et een fiets elke keer o p n ieu w naar T ilb u rg , D e n B osch, V u g h t, B o xte l enz. te trappen. Ik heb m ijn g o ed e w il tot belachelijk toe geto o n d doch nu stop ik.

T e r illustratie van m ijn m o eilijkh ed en het v o lg e n d e : zodra het huis in de H eisteeg v o o r mij gevo rd erd w as, ben ik bezig gegaan o m kolen v o o r de v e rw a rm in g te krijgen. Eerst naar het distributiekantoor. V a n het distributiekan­ toor naar de heer Elzinga, vo ed selcom m issaris. V a n de heer Elzin ga naar gas­ fabriek O isterw ijk . V a n gasfabriek naar Elzin ga. V a n E lzin ga naar ‘ B o s en V e n ’ .1 V a n ‘ B o s en V e n ’ naar Elzinga. En nog geen kolen. Eerste Kerstdag kw am ’ s m iddags de eigenaar van het huis bij mij m et de boodschap dat zijn v e rw a rm in g aan het bevriezen w as, hij kon hem niet aftappen w an t er is geen w aterleid in g o m hem o p n ieu w te vu llen. D us Eerste Kerstdag er w e e r op uit. Eerst naar Elzinga, van Elzin ga naar ‘ B o s en V e n ’ , van ‘ B os en V e n ’ naar de gasfabriek, van de gasfabriek naar Elzinga, van Elzin ga naar een k o len bo er en m et heel veel m oeite kon ik i V2 m ud cokes lenen. D aarm ede w as de v e rw a rm in g ’ s nachts gered. O p de T w e e d e Kerstdag w e d e ro m hetzelfde liedje. V an d aag 500 kilo h out gekocht en w at gruis losgekregen o m vannacht de zaak w e e r vorstvrij te houden. V a n ­ m o rgen n o g in T ilb u rg g e w eest bij de gasfabriek, brandstoffencom m issie, resul­ taat nihil. Ik b e h o e f u verder niet te vertellen w at er op d eze m anier van m ijn w e rk terecht m o et kom en. M aa r zo lan g ik dergelijke d ingen m et een fiets m oet afdoen, kom ik n o o it aan w erken toe, b o ve n d ie n kan ik het personeel niet anders laten doen dan naar huis laten gaan.

M e t m ijn m eubilair g in g het precies zo. E r w as m o o i D uits bureaum eubilair hier in O iste rw ijk achtergebleven. M e t de burgem eester had ik afgesproken dat ik dat in bruikleen kon krijgen. T o e n ik het huis eind elijk had en hem vro eg w an n eer ik het kon laten halen, kreeg ik de boodschap ‘dat kan niet m eer, de Engelsen hebben het in beslag g e n o m e n .’ O p de fiets naar T ilb u r g naar m ajo o r de Lange.2 H ij kon er niets aan d oen, ik m oest het z e lf m aar zien a f te handelen.

1 D it was het hotel in O isterwijk waar de ministers-'kwartierm akers’ verbleven. 2 De militaire commissaris.

T e ru g naar O isterw ijk . D e bu rgem eester zei mij dat het v e rm o e d e lijk een En gels officier uit B o x te l is gew eest. D e andere dag naar B o xte l, eerst naar de Town

M ajor, hij w is t er niets van, m isschien w as het iem and van C iv il A jfairs; dus naar C iv il Affairs. Een der officieren had inderdaad opdracht gehad van een Division Headquarters o m het m eubilair in beslag te nem en. D at Division Headquarters zat

in V u gh t. In V u g h t na lang zoeken het H Q g e vo n d e n en eind elijk bij een kolonel terecht die de opdracht had verstrekt, doch in opdracht van de Second A rm y H Q . H ij zou een ordonnans daarheen zend en o m toestem m in g te vragen o m mij dat m eubilair ter besch ikking te stellen, doch tot op heden n o g g een bericht, a lh o ew el het al w e e r 8 dagen geleden is.

Ik heb o o k geen zin o m nu w e e r eens naar V u g h t te gaan fietsen. Ik heb er op deze m anier schoon g e n o e g van. Ik kan o o k niet verd er zo. M e t v ee l m o eite heb ik 2 schrijfm achines kunnen lenen, ze zijn m e althans toegezegd , doch ik kan ze op een fiets niet laten halen. C o n ta ct m et de versch illen de consulenten en het op g an g gaan bren gen van hun apparaat, daar is geen sprake van. En zo is het m et alles.’ 1

M aar B oerm a, on tvanger van deze typerende klacht (talloze N ed e r­ landse am btenaren on dervond en vergelijkbare m oeilijkh eden ), had z e lf klachten te over. H ij zond begin decem ber aan een van de officieren van de staf M ilitair Gezag in Brussel de vo lgen d e ‘klein e o p som m in g’ :

‘ a. O fsc h o o n mij vo rig e w e e k te Brussel uitdrukkelijk w e rd toegezegd dat m en zich m et de 2 is t A rm y Group in ve rb in d in g zou stellen v o o r de u itbreiding van de h u isvestin g van m ijn bureau, heb ik van en ig resultaat van deze d ém arche n o g steeds niets bespeurd. M o m e n te e l is de toestand zó, dat er tenm in ste tien leidend e personen van m ijn dienst zijn, die niet o v e r een eigen kam er beschikken (laat staan hun personeel) en d ie n te n g e v o lg e regelm atig bij de enkele gelu kk igen , die w e l een kam er hebben, rondhangen.

b. M e t in gan g van h eden avo n d zijn ca. vijftien am btenaren van m ijn dienst, d ie in H otel Suisse te T ilb u rg w a re n ingekw artierd, aan de d eur gezet om dat het g eh ele hotel d o o r een C an ad ese legereenh eid in beslag g en o m e n is. V o o r de m eesten van deze personen is tot op dit o g e n b lik n o g geen n ie u w e huisvesting g evo n d en . V e rm o e d e lijk zu llen zij dus de nacht in m ijn kantoor m oeten d o o r­ brengen.

c. H o e w e l de heer van B lan ken stein 2 heeft vo o rgesteld de w e l zeer povere v o e d in g van o nze m ensen d o o r beschikbaarstelling van w at A rm y rations te verbeteren, is hiervan n o g niets geko m en . H et g e v o lg w a s dat het deze w e e k

1 Brief, 29 dec. 1944, van J. P. L. L. A. Burg aan A. H. Boerma (M G , Staf, Sectie VI, doos 12 , no. 35). 2 D eze was, gelijk reeds gezegd, hoofd van de sectie-Econom ische Zaken van de staf M ilitair Gezag.

N A D E L E N V A N H E T N I E T - G E M I L I T A R I S E E R D Z I J N

enkele keren is vo o rg e k o m e n dat er am btenaren zijn, die zo nd er ontbijt naar hun w e rk m oesten gaan.

d. H o e w e l w ij bij de R ijksverkeersinspectie en bij de m ilitaire instanties steeds

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I 0 a (pagina 146-162)