• No results found

Slotbeschouwing: framing?

In document Inhoudsopgave Inleiding 3 (pagina 90-93)

6. De conclusies voorgelegd…

6.4 Slotbeschouwing: framing?

In hoofdstuk 2 van dit onderzoek is geconstateerd dat het denken over framing, en de mogelijke waarde, betekenis of invloed ervan, nog volop in beweging is en mede daardoor nog alle kanten op schiet. In dit onderzoek, dat een studie vormt naar hoe de media de beeldvorming van een politieke partij kunnen beïnvloeden, is framing vooral van belang als strategie waarbij het door de interpreterende journalistiek niet in de eerste plaats gaat om wat de politicus zegt, maar om wat de journalist ermee doet. Daarbij wordt, door media en politiek, veelvuldig metaforisch taalgebruik met een archetypische actor gehanteerd. De vele voorbeelden die in dit onderzoek voorbijgekomen zijn, tonen dat ook aan, zowel positief als negatief. D66 als afgeknaagd karkas, smakeloze filtersigaret, een splinter die niet eens pijn doet onder je nagel, politieke dwerg, bijwagen van de Nederlandse politiek of een boompje dat bij elk zuchtje wind kan omwaaien. Maar ook: de vrijzinnige magneet van het midden, een pleisterplaats voor doctorandussen of Lazarus die weer opstaat.

En niet alleen voor (de toestand van) D66 worden metaforen gezocht, ook de politici vormen dankbare objecten voor metaforisch taalgebruik. Alexander Pechtold als Pietje Bell die belletje trekt en hard wegrent, als wethouder Hekking of begrafenisondernemer. En als de beeldvorming zich ten gunste van hem keert is hij ineens Calimero die in de snellift zit of een politiek ondernemer die risico‟s durft te nemen. Lousewies van der Laan is onder meer een beledigde prinses, Sophie in ‟t Veld een Turkse Angora.

Op het niveau van het gehele artikel, daar waar mijn analyse zich op gericht heeft, vormen de belangrijkste frames de door mij gehanteerde criteria conflict, negativiteit en personalisering. De politiek wordt door de kranten weergegeven als podium van strijd en conflict, niet alleen tussen partijen, maar vooral tussen personen. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat die frames van invloed zijn geweest op de berichtgeving over, en daarmee op de beeldvorming van, D66. De vraag is in hoeverre de journalisten op de redacties van de verschillende kranten daar bewust mee bezig zijn. Hoe kijken zij zelf aan tegen het veelzijdige begrip framing? En hoe geven ze er invulling aan?

Uit de interviews met de betrokkenen blijkt dat framing inderdaad een belangrijke rol speelt, maar dat de journalisten dat niet volmondig willen of durven toegeven. Zo gebruiken ze op de parlementaire redactie van de Volkskrant het begrip framing nooit, aldus de plaatsvervangend chef Yvonne Doorduyn. “Maar we proberen wel duiding te geven.” Van redacteuren wordt verwacht dat ze meer doen dan quotes uit het debat aan elkaar schrijven. Doorduyn: “Jij zat er als journalist bij. Dat betekent niet dat je je mening mag geven, maar je moet de lezer wel helpen om te zien wat jij zag.” Toch heeft Doorduyn het idee dat er achter hetgeen zij doen vaak meer gezocht wordt dan er feitelijk zit.

Bij NRC Handelsblad wordt op de redactie “door de chef en zijn adjunct heel erg nagedacht” over hoe een onderwerp het beste gepresenteerd kan worden, stelt Pieter van Os. “Maar daarbij valt het woord framing natuurlijk niet”, haast hij zich te zeggen. “Er wordt wel nagedacht over wat nou een

lekker stuk wordt. En dat gaat verder dan alleen een invalshoek.” Overigens dacht Van Os daar voordat hij op het Binnenhof werkte anders over. “Toen dacht ik dat alles omtrent framing slechts ging om interessante observaties van wetenschappers die kijken naar producten zoals ze afgeleverd zijn.”

Volgens Jaap Folkerts van De Telegraaf moet framing niet verward worden met het „simpele‟ nieuws jagen. “Je gaat bezig met onderwerpen waar iets leuks uit kan komen. En dat kan zijn dat er een conflict is. Dat heeft lang niet altijd met framing te maken, maar gewoon met nieuws jagen.”

Waar zit de framing volgens hem dan wel? “Als krant hebben wij heel duidelijk onze speerpunten, zoals verkeer, justitie, defensie en alles wat met de portemonnee van mensen te maken heeft. Framing op onderwerpen doen we dus zeker.” Ook Doorduyn meent dat de keuze van onderwerpen van groot belang is. “Het gaat erom: waar besteed je veel en waar besteed je weinig aandacht aan. Echte Volkskrantonderwerpen zijn onderwijs, zorg, kunst en de overheid.”

Door hun onderwerpkeuze geven kranten hun identiteit vorm en onderscheiden ze zich tegelijkertijd van andere kranten. Maar betekent een dergelijke keuze voor bepaalde onderwerpen binnen de politieke verslaggeving niet vanzelf meer aandacht voor bepaalde politieke partijen, omdat die ook prioriteit geven aan die onderwerpen? Zo komen de onderwerpen die de Volkskrant belangrijk vindt, wel erg sterk overeen met de speerpunten van de PvdA. “Dat is inderdaad zo”, beaamt Doorduyn. “Maar dat is meer een bijkomstigheid dan dat we dat zelf van tevoren bedacht hebben.”

Die opmerking lijkt betwistbaar, want gevraagd naar de politieke kleur van de krant zegt ze wel onomwonden: “Van de serieuze kranten zijn wij de meest linkse.” Om daar aan toe te voegen:

Het is ook zonder meer zo dat de meeste van onze lezers PvdA stemmen. En vermoedelijk ook de meeste van onze redacteuren, en zeker onze columnisten. Wij willen niet vereenzelvigd worden met de PvdA, maar het is bij iedereen bekend dat Pieter Broertjes (hoofdredacteur van de

Volkskrant, DB) lid is van de PvdA. Een signatuur is ook niet verkeerd. Dat betekent echter niet

dat we niet meer objectief zijn.395

Van Os heeft het gevoel dat zijn NRC Handelsblad “een ongelooflijke D66-krant” is. Dat wordt echter niet hardop uitgesproken.

Dat ligt heel gevoelig bij ons. Het is ook geen bewuste keuze, het is niet zo dat we het willen zijn. Maar in aanloop naar de Europese Verkiezingen (4 juni 2009, DB) hebben we bijvoorbeeld allemaal de stemwijzer gedaan en iedereen kwam op D66 uit. Je zou willen dat het anders is.396

395

Interview met Yvonne Doorduyn, 11 mei 2009.

396

Folkerts heeft er minder moeite mee om voor de politieke kleur van zijn krant, De Telegraaf, uit te komen. “Onze koers is rechts van het midden. Over het algemeen zitten wij meer op de lijn van de VVD, soms de PVV of zelfs de SP en veel minder bij GroenLinks, D66 en de PvdA.” Daarbij heeft de krant nog een ander middel dat heel nadrukkelijk ingezet wordt om het nieuws te framen: de krantenkoppen. “Onze koppen zijn twee of drie keer zo hard als in andere kranten”, aldus Folkerts. “Dat doen we ook bewust. In de politieke verslaggeving ontkom je er niet aan om soms een beetje kort door de bocht te gaan.”

Dit onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat framing op de verschillende redacties een belangrijke rol speelt. Niet de boodschap van politici staat centraal, maar het beeld dat de media door middel van frames als het conflict, de negativiteit en de personalisering van die boodschap geven. Die frames zijn in de artikelen van de kranten heel duidelijk te herkennen, maar volgens de journalisten gebeurt dit dus lang niet altijd bewust. Hun boodschap lijkt: we moeten er vooral niet teveel achter zoeken.

Wat vooral opvalt, is dat de manier waarop de parlementaire verslaggevers over framing spreken overeenkomt met het denken over dit begrip in de literatuur: het schiet alle kanten op. Framing zit volgens hen in onderwerpkeuze, in koppen, in de politieke kleur, in de hoofdredacteur en ook, zo laat De Telegraaf sinds 2007 zien, in dat waarover juist niet geschreven wordt: D66.

Toch beamen de journalisten zelf – wellicht onbewust – ook dat de drie genoemde frames een belangrijke rol spelen. Immers, conflicten worden volgens hen geregeld groter gemaakt dan ze zijn. Ja, negatief nieuws is „leuk‟ nieuws, scoort en wordt dus nagejaagd. En de personalisering van de politiek wordt door geen van allen ontkend. Integendeel, personen zijn simpelweg spannender om over te berichten dan partijen.

De patronen zijn dus duidelijk waarneembaar. Het begrip framing mag dan wellicht taboe zijn op de redacties, het concept is wel degelijk herkenbaar in de artikelen van de verschillende kranten. Dat heeft ook D66 in de afgelopen drie jaar ondervonden.

In document Inhoudsopgave Inleiding 3 (pagina 90-93)