• No results found

transitiemanagement en overheidssturing binnen de Green Deal aanpak

Respondent 5 Beleidsadviseur Ministerie van Economische Zaken Respondent 6 Beleidsmedewerker Ministerie van Economische Zaken

5. Vertaling van het narratives-model naar de Green Deal aanpak

5.1 Invullen onderdeel 1 narratives-model

5.1.1. Toelichting resultaten onderdeel 1 van het narratives-model

5.1.1.5. Het slachtoffer

De eerste groep ‘slachtoffers’ waarover aanhangers van het overheids-macro- narrative spreken zijn koplopers. Dit terwijl dezelfde koplopers ook als ‘helden’ beschouwd worden. Volgens aanhangers van het overheids-macro-narrative komt dit doordat binnen de Green Deal aanpak niet genoeg werknemers in dienst zijn om alle koplopers in Nederland te voorzien van facilitering en coördinatie (Respondent 2: 6). Andere ‘slachtoffers’ waarover aanhangers van het overheids-macro-narrative spreken zijn ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen (Rijksoverheid 2014).

Aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative spreken zowel over ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen als over koplopers wanneer het over

‘slachtoffers’ gaat. Aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative hebben daar een andere motivatie voor dan aanhangers van het overheids-macro-narrative. Volgens aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative is het voor koplopers in Nederland erg moeilijk om een slag met duurzame ontwikkeling te maken omdat de ‘structuur’ hen hierin zou belemmeren (Respondent 1: 7). Met de structuur wordt gedoeld op het Nederlandse economische en politieke systeem.

Vergelijking met de resultaten van Urhammer & Røpke: de resultaten komen

overeen met de resultaten in het artikel van Urhammer & Røpke. Aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative lijken in dit onderzoek echter meer aandacht voor het ‘slachtofferschap’ van ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen te hebben. Opvallend is dat hoewel aanhangers van beide macro-narratives het ‘slachtofferschap’ wel benoemen, zij er alsnog weinig over spreken. Dit in tegenstelling tot aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative in het artikel van Urhammer & Røpke die juist teveel over ‘slachtoffers’ spreken (zie paragraaf 3.2).

5.1.1.6. De boosdoener

Ten eerste stellen aanhangers van het overheids-macro-narrative dat (vervuilende) bedrijven ‘boosdoeners’ zijn aangaande de klimaatcrisis. Dit komt volgens aanhangers van het overheids-macro-narrative doordat bedrijven een commerciële core-business en verdienmodel hebben (Respondent 2: 14, 15; Respondent 3: 5). Daardoor zijn bedrijven gericht op het zo lang en zo veel mogelijk kunnen verkopen van producten in plaats van te verduurzamen. Een andere ‘boosdoener’ volgens aanhangers van het overheids-macro-narrative is de Europese Unie (EU) en dan vooral de regelgeving die de EU aan haar lidstaten opgelegd. Aanhangers van het overheids-macro-narrative stellen dat de Nederlandse overheid in haar pogingen te verduurzamen vaak “tegen Brusselse regelgeving aanloopt” en dat “Brussel niet schappelijk is richting de Nederlandse overheid wat betreft het aanpassen van regelgeving” (Respondent 3: 5). Een voorbeeld dat door een respondent genoemd werd is dat sommige niet-schadelijke stoffen uit mest gebruikt kunnen worden om energie uit op te wekken. Deze meststoffen kunnen echter niet door Nederlandse bedrijven gebruikt worden omdat ze volgens Brussel gekwalificeerd dienen te worden als meststof. Met het label ‘meststof’ kan een stof binnen de EU niet gebruikt worden om energie uit op te wekken omdat in mest, naast niet-schadelijke, ook schadelijke stoffen zitten. Door deze regelgeving kunnen niet-schadelijke meststoffen niet gebruikt worden om energie uit op te wekken

(Respondent 3: 5, 6). Uit dit voorbeeld kan opgemaakt worden dat sommige Brusselse regelgeving wellicht achterhaald is en Nederlandse bedrijven en de overheid in de weg zit om te verduurzamen.

Aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative spreken allereerst over de overheid en ambtenaren als ‘boosdoeners’ (Respondent 1: 12, 21). Aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative stellen dat ministeries en ambtenaren zich slechts willen profileren met de Green Deal aanpak en het als een ‘etalage’ gebruiken maar er verder (te) weinig mee doen (Respondent 5: 12, 13). Daarnaast worden politici die aan de wieg van de Green Deal aanpak hebben gestaan bestempeld als ‘ongeïnformeerd’ of ‘onkundig’ wanneer het gaat om verduurzaming (Respondent 5: 19). Naast de overheid en ambtenaren zien aanhangers van het transitiemanagement- macro-narrative multinationale organisaties en ondernemingsorganisaties als ‘boosdoeners’. Deze organisaties zien volgens de aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative niet het belang in van verduurzaming en hebben dermate veel macht in hoge politieke arena’s dat ze niet aangepakt (kunnen) worden (Respondent 5: 16, 17; Respondent 1: 18; Rotmans 2014: 20). Dit terwijl aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative stellen dat wanneer bedrijven niet nu starten met verduurzamen, zij in de toekomst ver achter zullen lopen op bedrijven die wel een verduurzamingsslag gemaakt hebben. Hierdoor lopen bedrijven de kans om door andere bedrijven overgenomen te worden (Respondent 1: 17, 18). Zo zou elke euro die geïnvesteerd wordt in schone technologie drie euro opleveren aan innovatie, werkgelegenheid en economische structuurversterking waar elke euro die in fossiele economie geïnvesteerd wordt twee euro kost (Rotmans 2014: 104). De laatste ‘boosdoener’ die door aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative genoemd wordt is de EU. De EU wordt afwachtend en verdeeld genoemd en zou meer moeten doen om: intensievere samenwerking tussen Europese landen te realiseren om zo stroomoverschotten en –tekorten weg te werken, technische mogelijkheden te verkennen om stroomoverschotten tijdelijk op te slaan, een gezamenlijk energiebeleid te creëren richting energieautonomie (Rotmans 2014: 105).

Vergelijking met de resultaten van Urhammer & Røpke: een opvallend

verschil in de data van beide onderzoeken is dat in dit onderzoek aanhangers van beide macro-narratives de EU als ‘boosdoener’ duiden. Dit terwijl de EU in het artikel van Urhammer & Røpke niet genoemd wordt. Een ander verschil is dat aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative in dit onderzoek vaker over ‘boosdoeners’ lijken te spreken dan aanhangers van hetzelfde macro-narrative in het onderzoek van Urhammer & Røpke (zie paragraaf 3.2). Een laatste opvallend resultaat in dit onderzoek is dat aanhangers van het transitiemanagement-macro- narrative veel vaker over ‘boosdoener’ spreken dan aanhangers van het overheids- macro-narrative. Dit is terug te zien in Illustratie 14.

Illustratie (14): aantal keren dat aanhangers van macro-narratives over ‘boosdoeners’ spraken.