• No results found

transitiemanagement en overheidssturing binnen de Green Deal aanpak

Respondent 5 Beleidsadviseur Ministerie van Economische Zaken Respondent 6 Beleidsmedewerker Ministerie van Economische Zaken

5. Vertaling van het narratives-model naar de Green Deal aanpak

5.2 Invullen onderdeel 2 narratives-model

5.2.1. Onderdeel 2.1 narratives-model, het besturen van vraag en aanbod micro narratives

Macro-narratives

Micro-narratives (beleidsinstrumenten) -‘Besturen van vraag en aanbod’

Overheids- macro- narrative Transitie- management- macro-narrative ‘Op prijs gebaseerde beleidsinstrumenten’ - geven een signaal af waar we meer van willen en

waar we minder van willen. Tegelijkertijd wordt het aan de markt overgelaten welke technologieën en actoren succesvol zullen zijn.

Ecologische belasting hervormingen. CO2 belasting.

Instellen van emissieplafonds. Corrigerende grensmaatregelen.

‘De winnaar kiezen’ - directe invloed van de overheid op sectorontwikkeling. Het geven van

subsidies aan groene industrieën. Overheid breekt in, in het marktsysteem ten gunste van het milieu.

Technologie beleid.

Stoppen van perverse subsidies. Groene subsidies.

‘Besturen van vraag’ - het vergroenen van de publieke sector. Overheid gaat publieke

investeringen in groene initiatieven steken. De overheid stimuleert de duurzame transformatie. Groene stimulering.

Educatie en omscholing. Mainstreamen.

Het vergroten van de vraag naar groene beleidsinstrumenten.

‘Herstructureren van financiële stromen, groene investeringen’ - Het vergroten van de stroom

van financieel kapitaal naar groene investeringen. Pensioenfondsinvesteringen in groene infrastructuur. Eco-belastinginkomsten investeren in groene transitie. Advertentie belastinginkomsten investeren in groene transitie.

Tabel (15): overzicht van micro-narratives (besturen van vraag en aanbod) pro-groei en geen-groei macro-narratives ingevuld met data vergaard uit onderzoek.

5.2.1.1. Toelichting resultaten onderdeel 2.1 van het narratives-model 5.2.1.1.1. Op prijs gebaseerde beleidsinstrumenten

Opvallend is dat aanhangers van beide macro-narratives zich positief uitspreken over bijna alle beleidsinstrumenten. Over één beleidsinstrument wordt door aanhangers van beide macro-narratives niet gesproken: de ‘corrigerende grensmaatregelen’. Dit beleidsinstrument gaat over ‘het handhaven van een gelijk speelveld tussen binnen- en buitenlandse producten’ en ‘het verminderen van koolstoflekkage’.14 Alle andere beleidsinstrumenten onder dit kopje hebben betrekking op belastinghervormingen en het invoeren emissieplafonds. Volgens de Rijksoverheid (2014) moet de Nederlandse overheid momenteel al aan verschillende normen omtrent luchtkwaliteit, opgesteld door de EU, voldoen. Zo heeft de EU grenswaarden en streefwaarden opgesteld voor stoffen in de lucht. Nederland voldoet bijna aan alle grenswaarden behalve in een aantal gebieden waar veel intensieve veehouderij, industrie of grote steden zijn. Naast aan de emissieplafonds proberen te voldoen, probeert de Nederlandse overheid duurzaam energie gebruik bij bedrijven te stimuleren door bijvoorbeeld belastingmaatregelen in te voeren. Ook heeft de Nederlandse overheid de energiebelasting op aardgas onlangs verhoogd (Rijksoverheid 2014/1).

Aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative spreken ook positief over strengere maatregelen zoals het invoeren van emissieplafonds en belastingmaatregelen. Zo zegt een respondent werkzaam in het werkveld van transitie(s): “we gaan nu toe naar een dwingender en stringenter beleid (…) dat kan niet anders. Dit (huidige sturingsvormen red.) is zo vrijblijvend” (Respondent 5: 18). Overigens heeft het invoeren van strengere regelgeving dat als doel heeft om mensen, bedrijven en organisaties te prikkelen duurzame keuzes te maken, brede steun onder aanhangers van beide macro-narratives én onder respondenten die evaluaties van de Green Deal aanpak uitgevoerd hebben. Zo ziet de ene respondent het als “de enige manier om mensen duidelijk te prikkelen om duurzamer te worden en tegelijkertijd de adoptie en de verspreiding van innovaties te bevorderen” (Respondent 6: 10). Een andere respondent denkt juist dat financiële prikkels de enige mogelijkheid zijn “wil je dat doel (Europe 2020 red.) halen, dat je je als overheid zelf hebt opgelegd” (Respondent 4: 6).

                                                                                                                         

5.2.1.1.2. De winnaar kiezen

Aanhangers van beide macro-narratives zijn positief over ‘het stimuleren van innovatieve technologieën’ en ‘het verstrekken van groene subsidies’. Het stimuleren van innovatieve technologieën is reeds onderdeel van de Green Deal aanpak, in tegenstelling tot subsidies. Volgens een respondent die betrokken is bij de Green Deal aanpak binnen het Ministerie van EZ is “dit juist iets dat mensen die deelnemen in een deal er aan waarderen” (Respondent 2: 7). Respondenten werkzaam in het werkveld van transitie(s) zien dezelfde kwestie anders. Volgens een respondent zouden dealpartijen juist: “teleurgesteld afhaken omdat er geen geld was” (Respondent 5: 13). Transitiedenkers menen dat de overheid bewust financiële prikkels uit de weg gaat en dat is volgens hen jammer want: “hoe kan je nou een transitie versnellen zonder daar extra geld in te investeren?” (Respondent 1: 18). Het enige beleidsinstrument waar aanhangers van het overheids-macro-narrative niet over spraken was ‘het stoppen van perverse subsidies’, iets waar aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative actief voor pleiten (Rotmans 2014: 44). Dit ligt in de lijn van het door de overheid onlangs genomen besluit om kolencentrales in Nederland langer open te houden (NOS 2014).

5.2.1.1.3. Besturen van vraag

Aanhangers van beide macro-narratives spreken positief over alle beleidsinstrumenten. De beleidsinstrumenten hebben vooral te maken met de overheid als ‘launching customer’. Een respondent die de Green Deal aanpak heeft geëvalueerd stelt dat het erg belangrijk is dat de overheid een ‘voorbeeldrol’ op zich neemt maar ziet er tegelijkertijd ook de nadelen van in omdat het een flinke investering kost. Volgens dezelfde respondent zou de overheid, wanneer zij haar rol als launching customer echt tot in de puntjes zou willen uitvoeren, ten eerste meer geld kwijt zijn aan groene stroom dan aan grijze stroom en daarnaast zou zij meer moeten investeren in de Nederlandse Spoorwegen (NS), de Rijksgebouwendienst en het wagenpark (Respondent 6: 14).

Ook een respondent werkzaam in het werkveld van transitie(s) is het eens over dat de overheid een voorbeeld rol zou moeten vervullen: “de overheid heeft een voorbeeldfunctie naar de markt om hun eigen gebouwen te verduurzamen” (Energievastgoed 2012). De overheid lijkt te onderzoeken hoe zij haar rol als launching customer kan invullen. Zo is het programma ‘Inkoop Innovatie Urgent’ van het Ministerie van EZ in het leven

geroepen om een stimulans te bieden meer innovaties uit de markt te halen en de overheid en het bedrijfsleven bij elkaar te brengen (Rijksoverheid 2013). Een ander beleidsinstrument onder dit kopje betreft educatie en scholing. Dit is een beleidsinstrument dat de overheid tracht in te passen in de Green Deal aanpak. Een respondent, werkend aan de Green Deal aanpak binnen EZ, merkt op dat geprobeerd wordt meer op kennisdeling in te zetten door bijvoorbeeld na elke Green Deal een afrondingsverslag te maken. Op deze manier worden andere geïnteresseerde bedrijven alert gemaakt op de mogelijkheden om te verduurzamen en worden ze geïnformeerd over bijvoorbeeld weggenomen belemmerende wet- en regelgeving waardoor zij wellicht ook een stap kunnen maken in verduurzaming (Respondent 2: 11).

5.2.1.1.4. Herstructureren van financiële stromen, groene investeringen

Over twee beleidsinstrumenten wordt door aanhangers van beide macro-narratives niet gesproken. Deze twee beleidsinstrumenten zijn ‘pensioenfondsinvesteringen in groene infrastructuur’ en ‘advertentie belastinginkomsten investeren in groene transitie’. Over de twee andere beleidsinstrumenten ‘het vergroten van de stroom van financieel kapitaal naar groene investeringen’ en ‘eco-belastinginkomsten investeren in groene transitie’ spreken aanhangers van het transitiemanagement-macro-narrative zich positief uit (zie paragrafen 5.2.1.1.1. en 5.2.1.1.2). Respondenten werkzaam binnen de overheid spreken negatief over het vergroten van financieel kapitaal naar groene investeringen en spreekt zich niet uit over het investeren van eco-belastingen in groene transitie (Respondent 3: 1, 4). Dit ligt in lijn met eerder genoemde resultaten waarbij de overheid duidelijk aangeeft dat financiële prikkels geen onderdeel zijn van de Green Deal aanpak en dat dealpartijen dit juist aan de aanpak zouden waarderen (Respondent 2: 7). Een respondent werkzaam bij EZ zegt over het bewust niet kiezen voor financiële prikkels binnen de Green Deal aanpak: “dan heb je gewoon een subsidie-instrumenten. Het verschil daarmee is dan nihil” (Respondent 3: 4).

5.2.2. Onderdeel 2.2 narratives-model, het veranderen van socio-economische