• No results found

Seksuele uitbuiting

In document Verboden rood in beeld (pagina 49-55)

2. VORMEN VAN NIET-LEGALE PROSTITUTIE

2.4 Seksuele uitbuiting

Seksuele uitbuiting kan worden beschouwd als onderdeel van mensenhandel. Mensenhandel kent vele verschillende verschijnings-vormen en vindt plaats in en tussen alle landen. Buiten een ernstige schending van de mensenrechten is het een ernstige misstand in de legale en niet-legale prostitutiebranche (Gemeente Amsterdam 2012b). Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu op behoud van lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid voorop. De Staat dient dit belang te beschermen (Aanwijzing Mensenhandel 2013A012). Nederland heeft zich aangesloten bij het Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensenhandel. Het verdrag omschrijft het begrip mensenhandel in artikel 4 sub a als volgt; ‘de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting of de opneming van een persoon, door dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, bedrog, misleiding, misbruik van machtspositie of een kwetsbare positie, of verstrekking of inontvangstneming van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon die controle uitoefent over een andere persoon te verkrijgen met oog op uitbuiting. Uitbuiting bestaat ten minste uit de uitbuiting van de prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of soortgelijke praktijken,

onderworpenheid of de verwijdering van organen’ (Palermo protocol 2000).10 Dit verdrag moet een krachtige bijdrage leveren in de aanpak tegen mensenhandel in de lidstaten van de Raad van Europa (Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensenhandel).

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van dit verdrag in Nederland is art. 273f WvSr gewijzigd. Met deze wijziging is de reikwijdte van het artikel vergroot. Het artikel omvat nu naast alle vormen van werk in (alleen) de seksindustrie in het kader van mensenhandel, ook uitbuiting in andere arbeid of diensten. Per 15 november 2013 is de meeste recente Europese mensenhandel-richtlijn geïmplementeerd (Staatsblad 2013, 444). Dit heeft geleid tot de aanpassing van enkele onderdelen van art. 273f WvSr (richtlijn 2011/36/EU). Zo voorziet het mensenhandelartikel nu ook in een bepaling dat mensenhandel gepleegd tegen kinderen altijd een strafverzwarende omstandigheid vormt (Dettmeijer-Vermeulen en Boot-Matthijssen 2014). Kinderen tot 18 jaar worden in de EU richtlijn beschouwd als bijzonder kwetsbare slachtoffers.

Uitbuiting

Mensenhandel is een breed delict, waarbij in de kern sprake is van (het oogmerk tot) uitbuiting. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, gedwongen dienstverlening en criminele uitbuiting. De Nederlandse wet kent, net als internationale definities van mensenhandel, een niet-limitatieve opsomming van hetgeen ten minste onder uitbuiting moet worden verstaan (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen 2013). Hiermee heeft de wetgever zich ten doel gesteld de rechter ruimte te laten bij de invulling van het begrip uitbuiting. Zo hebben rechters eerder het gedwongen afsluiten van telefoonabonnementen gekwalificeerd als gedraging van mensenhandel. Dit laat zien dat mensenhandel een dynamisch begrip is.

Van der Leun en Vervoorn (2004) definiëren uitbuiting als ‘gedwongen of verplichte arbeid of diensten waarbij sprake is van een sterke inperking

10 Volgens de Aanwijzing Mensenhandel (2013A012) is er tevens sprake van mensenhandel bij de exploitant die uitbuit, en andere typen daders, zoals faciliteerders die bemiddelen in de komst naar Nederland, opvang, huisvesting, identiteitspapieren, aanwerven en tewerkstellen van slachtoffers, en anderen die hier voordeel uit trekken, zoals chauffeurs en kamerverhuurders.

Vormen van niet-legale prostitutie 33

van de vrije keuze’. In geval van uitbuiting bij mensenhandel gaat het in feite om het ontbreken van de vrijwilligheid ofwel de vermindering van de mogelijkheid tot het maken van een bewuste keuze. Volgens het OM is het hierbij van belang of de betrokkene in staat is geweest in zelfstandigheid te beslissen en/of de betrokkene daarbij in staat is geweest de gevolgen van de beslissing te overzien. Van een uitbuitingssituatie kan gesproken worden wanneer de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren (HR AD LJN 5235). Hierbij kan gedacht worden aan tewerkstelling onder dwang of het maken van misbruik van een afhankelijke positie van een persoon die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keus heeft dan in een toestand van uitbuiting te geraken. Een voorbeeld is de situatie waarin een prostituee door financiële schulden gedwongen is om in de prostitutie te blijven werken of de omstandigheid waarin de prostituee niet over haar eigen paspoort kan beschikken. Ook extreem lange werkdagen tegen een onevenredig lage betaling in slechte arbeidsomstandigheden kunnen wijzen op uitbuiting. In dit onderzoek wordt geen aandacht besteed aan vormen van uitbuiting die niet in de prostitutiebranche plaatsvinden.

Seksuele uitbuiting

Onder seksuele uitbuiting verstaat Werson (2012) het plegen van een gedraging met het oogmerk daarna iemand te gebruiken voor je eigen seksuele behoeften. Seksuele uitbuiting maakt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid en integriteit van het slachtoffer (Richtlijn 2010R007). In Nederland is het uitbuiten van een persoon (in de prostitutie dan wel in een andere sector) verboden op grond van het mensenhandelartikel (art. 273f WvSr). Enerzijds stelt het artikel personen strafbaar die gedragingen verrichten om het slachtoffer in de prostitutie te brengen of te houden. Anderzijds stelt het artikel personen strafbaar die profijt trekken uit de seksuele uitbuiting van anderen (Bottenberg e.a. 2012). In dat geval kan gedacht worden aan allerlei faciliteerders, zoals huisjesmelkers, taxichauffeurs en personen die prostituees chanteren. Belangrijk is wel dat in dit geval voorwaardelijk opzet moet kunnen worden aangetoond.

Tevens wordt door enkele sleutelinformanten genoemd dat niet alleen mensenhandelaren profijt trekken uit de uitbuiting van sekswerkers. Ook exploitanten die absurd hoge bedragen vragen voor de huur van een

werkplek maken zich in hun ogen schuldig aan uitbuiting. In dit deelonderzoek wordt deze vorm van uitbuiting niet geschaard onder niet-legale prostitutie. In het deelonderzoek naar de sociale positie van sekswerkers zal uitgebreider aandacht worden besteed aan dit thema.

Art. 273f lid 1 sub 3 WvSr

Enkele sleutelinformanten noemen specifiek lid 1 sub 3 van het artikel over mensenhandel, waarin ook schuldig wordt bevonden aan mensenhandel degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. De strafbaarstelling in sub 3 is in de Nederlandse wet opgenomen naar aanleiding van het Verdrag van Genève (Stb. 1935, 598). Dit Verdrag verplicht tot de strafbaarstelling van het aanwerven van een meerderjarige vrouw, zelfs met haar goedvinden, met het oog op het plegen van ontucht in een ander land. Het gaat hierbij om grensoverschrijdende vrouwenhandel (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen 2014a).

In de uitspraak van de Rechtbank Limburg op 9 juli 2013 (NJFS 2013/199) wordt uitleg gegeven aan art. 273f sub 3 WvSr. Het artikel is bedoeld om het slachtoffer brede bescherming te bieden. Hoewel in Nederland bepaalde vormen van prostitutie gelegaliseerd, gedoogd en gereguleerd zijn, heeft de wetgever beoogd te voorkomen en strafbaar te stellen dat een sub-3 situatie wordt gezien als een normale arbeidsrelatie, mede om de veelal buitenlandse vrouwen te beschermen tegen uitbuiting. De Hoge Raad geeft daarom ruime uitleg aan de termen ‘aanwerven’ en ‘medenemen’ in het licht van de delictsbepaling. Aan deze termen behoeft geen onvrijwilligheid te kleven.11 De rechtbank overweegt dat ‘in het licht van de internationale context, de wetsgeschiedenis, de achtergrond en de jurisprudentie ter zake voor de in artikel 273f lid 1 sub 3 Sr strafbaar gestelde gedraging niet vereist is dat sprake is van dwang of

11 ‘Aanwerven’ is iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon in een ander land tot prostitutie te brengen, zonder dat behoeft te blijken dat de wijze van aanwerving de keuzevrijheid heeft beperkt. Ook iemand die al in de prostitutie werkzaam is kan worden aangeworven om in een ander land in de prostitutie te gaan werken. Voor ‘medenemen’ is het betalen van een ticket en het ophalen van Schiphol al voldoende. In beide termen, alsmede in de term ‘ertoe brengen’, kan geen onvrijwilligheid worden gelezen.

Vormen van niet-legale prostitutie 35

onvrijwilligheid bij het slachtoffer. Deze maken immers ook geen onderdeel uit van de delictsomschrijving en dienen daarin ook niet te worden gelezen. Bovendien staan de termen ook niet in de tekst van de bepaling. Het enkel aanwerven of medenemen van personen met het oogmerk om deze personen in een ander land er toe te brengen zich beschikbaar te stellen voor – kort gezegd – prostitutie, is een gedraging die onder dit artikel strafbaar is gesteld.

Door een aantal specifieke bestanddelen wijkt sub 3 af van de andere leden van art. 273f WvSr (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen 2014a). Zo zijn onder andere dwang en onvrijwilligheid, anders dan in andere subleden, in sub 3 geen bestanddelen. Daarnaast kent sub 3 een belangrijk bestanddeel dat ziet op het grensoverschrijdende aspect van mensenhandel. Deze specifieke verschillen leiden ertoe dat signalen ten aanzien van één bepaalde vorm van mensenhandel niet meteen ook duidelijke signalen zijn voor de andere vormen van mensenhandel. Mannen en vrouwen die in het buitenland worden aangeworven voor de Nederlandse prostitutie of daartoe worden meegenomen over de grens worden op grond van sub 3 per definitie beschouwd als slachtoffer van mensenhandel.

Enkele sleutelinformanten vinden daarom dat het begrip mensenhandel vrij ruim is. Familieleden die een sekswerker op verzoek van deze persoon zelf helpen om werk te vinden in de prostitutiebranche (bijvoorbeeld door een vliegticket te boeken en/of te betalen en de benodigde verblijfsdocumenten te regelen) in ruil voor een kleine vergoeding maken zich al schuldig aan mensenhandel, terwijl er in deze gevallen geen sprake hoeft te zijn van dwang of onvrijwilligheid (Rb. 18/630160-10). Indien de vergoeding naar proportie is, vinden enkele sleutelinformanten dat in deze gevallen niet per se sprake is van mensenhandel. In dit onderzoek wordt de omschrijving voor mensenhandel gehanteerd zoals deze in de wet (artikel 273f WvSr) is geformuleerd.

Niet-vergunde prostitutie 37

In document Verboden rood in beeld (pagina 49-55)