• No results found

Samenvatting en conclusies

In document Agressie en geweld;Weten wat helpt (pagina 51-56)

In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan verschillende schoolinterventies gericht op het voorkomen of verminderen van agressief en gewelddadig gedrag bij risicojongeren. We hebben verschillende studies gevonden waarin positieve effecten werden gerapporteerd. In sommige gevallen hadden deze positieve resultaten rechtstreeks betrekking op agressie en geweld, soms werden positieve resultaten gevonden op aanverwante uitkomstmaten zoals delinquentie of het aantal arrestaties. Zoals reeds is aangegeven in hoofdstuk 2, wordt in

deze rapportage uitsluitend gesproken van een effectieve interventie als er positieve effec-ten zijn gevonden op één of meer uitkomstmaeffec-ten van agressie en geweld in twee of meer kwalitatief hoogwaardige studies (SMS score 4 of 5). Op het moment dat één of meer stu-dies van hoogwaardige kwaliteit (SMS score 4 of 5) positieve effecten laten zien op een aanverwante uitkomstmaat, of dat één of meer studies van een redelijke goede kwaliteit (SMS score 3 of hoger) positieve effecten laten zien op agressie en geweld, spreken we van een veelbelovende interventie.

Effectieve en veelbelovende schoolinterventies

Slechts één van de in deze paragraaf besproken schoolinterventies is effectief gebleken, vijf andere schoolinterventies lijken veelbelovend. Het programma Responding in Peaceful

and Positive Ways (RIPP) is het best onderzocht en op grond van de beschikbare studies

effectief gebleken. Het RIPP programma richt zich specifiek op het verminderen van ge-weld op scholen in achterstandswijken. De interventie bestaat uit meerdere jaargangen, waarvan het eerste curriculum (RIPP6) wordt aangeboden aan scholieren uit de 6th grade van het Amerikaanse basisonderwijs (vergelijkbaar met groep 8). De daarop volgende jaargangen (RIPP7 en RIPP8) worden aangeboden op de Junior High School of Middle School. Het eerste curriculum bestaat uit 25 klassikale lessen gericht op de preventie van geweld. Het tweede en derde curriculum bestaan ieder uit 12 klassikale lessen gericht op het oplossen van conflicten met vrienden (RIPP7) en een succesvolle overgang naar de High School (RIPP8). Er zijn in totaal vijf verschillende studies naar dit programma uitge-voerd en allen laten positieve resultaten zien op gewelddadig gedrag. In deze studies is uitsluitend gekeken naar de effecten van RIPP6 of RIPP7. De toegevoegde waarde van het laatste curriculum (RIPP8) is niet onderzocht. Sommige studies gaven aan dat met name jongens en jongeren met een verhoogd agressieniveau van dit programma lijken te profi-teren. Andere studies bevestigden dit beeld niet. Positieve resultaten werden gevonden tot 12 maanden na de interventie.

Vijf van de in deze paragraaf besproken schoolinterventies lijken veelbelovend. Deze schoolinterventies richten zich op verschillende doelgroepen en kennen een verschillende opzet. De eerste interventie, Social Development Curriculum (SDC) uit het Aban Aya Youth

Project, is net als het RIPP programma gericht op kinderen in de leeftijd van 10 – 13 jaar

op scholen in achterstandswijken. SDC bestaat eveneens uit meerdere jaargangen, waarin telkens een aantal klassikale lessen wordt aangeboden. Anders dan het RIPP programma, is SDC speciaal ontwikkeld voor Afrikaans-Amerikaanse jongeren. Ook is de insteek van SDC breder dan het geval is bij het RIPP programma; SDC richt zich naast het terugdrin-gen van geweld ook op ander risicovol gedrag zoals drugsgebruik en onveilig seksueel ge-drag. Uit een kwalitatief hoogwaardige studie kwam naar voren dat jongens uit de experi-mentele conditie een minder sterke groei in gewelddadig gedrag lieten zien tijdens de looptijd van de studie dan jongens uit de controle groep. Voor meisjes werden geen effec-ten gevonden. Hoewel de studie verschillende meetmomeneffec-ten telde tussen de 5th en de 8th grade, was er niet echt sprake van follow-up metingen. In alle jaargangen werd name-lijk ook de interventie aangeboden.

Twee andere veelbelovende interventies zijn Aggression Replacement Training (ART) en

Coping Power. Deze interventies zijn bedoeld voor jongeren met gedragsproblemen. Beide

interventies worden niet klassikaal aangeboden, maar in kleine groepjes. ART is bedoeld voor jongeren in de leeftijd van 11 – 17 jaar en bestaat uit 24 sessies gericht op de ont-wikkeling van sociale vaardigheden, woedebeheersing en moreel redeneren. Coping Power richt zich op jongere kinderen (9 – 10 jaar) en bestaat uit 33 sessies gericht op

herken-ning van emoties, woedebeheersing en de ontwikkeling van sociale en probleemoplossen-de vaardigheprobleemoplossen-den. De effecten van Coping Power zijn uitsluitend onprobleemoplossen-derzocht bij jongens. In de studie naar ART zijn uitsluitend gegevens verzameld voorafgaand en direct na afloop van de studie. Hierdoor is niets te zeggen over lange termijn effecten. De effecten van Coping Power zijn onderzocht tot 12 maanden na de interventie. Er werden na 12 maan-den geen effecten meer gevonmaan-den op zelfgerapporteerd gewelddadig gedrag, wel wermaan-den er na 12 maanden nog effecten gevonden op storend en agressief gedrag in de klas. On-derzoek naar een voorloper van Coping Power, het Anger Coping Program, liet na onge-veer 3 jaar nog resultaten zien op storend en agressief gedrag in klas, mits de jongens na afloop van de interventie een boosterinterventie hadden ontvangen.

De vierde veelbelovende interventie, School-based violence prevention model, betreft ook een interventie voor een selectieve groep leerlingen. Deze interventie wordt echter niet in groepjes aangeboden, maar individueel. Het School-based violence prevention model be-treft een interventie voor risicoleerlingen die eerst een oriëntatietraject doorlopen en ver-volgens worden gekoppeld aan een mentor uit een bepaald werkveld die hen helpt met het verkennen van carrière opties. Onderzoek naar deze interventie liet een significante verbe-tering zien op verschillende aanverwante uitkomstmaten, waaronder wangedrag, het aan-tal jongeren dat tijdens de onderzoeksperiode werd geschorst en het aanaan-tal dagen dat zij werden geschorst. Voor deze studie zijn geen follow-up gegevens beschikbaar.

De laatste veelbelovende interventie, het University & High School Partnership, betreft eigenlijk een combinatie van meerdere interventies die tegelijkertijd op school worden uit-gevoerd. In deze combinatie zijn zowel klassikale lessen opgenomen, als een specifiek curriculum voor jongeren met gedragsproblemen. Ook werd een bewustwordingscampag-ne uitgevoerd en was er een laptop beschikbaar met een interactieve lessenserie. Jonge-ren van controle scholen waJonge-ren significant vaker dader van geweld dan jongeJonge-ren van ex-perimentele scholen. Opnieuw geldt echter dat er geen follow-up gegevens beschikbaar zijn. Ook is het mogelijk dat door gebreken in het onderzoeksdesign het effect van de in-terventie werd overschat.

Voor alle bovengenoemde interventies geldt dat nader onderzoek nodig is waarin de posi-tieve resultaten uit de in deze paragraaf beschreven studies worden gerepliceerd voordat daadwerkelijk kan worden gesproken van effectieve interventies.

(Mogelijk) contraproductieve interventies

In deze paragraaf is tevens een schoolinterventie beschreven die mogelijk contraproductief werkt, het schoolprogramma Guiding Responsibility and Expectations in Adolescents Today

and Tomorrow (GREAT). GREAT betreft een klassikale interventie van 20 lessen voor

kderen uit de 6th grade van het Amerikaanse basisonderwijs in achterstandswijken. De in-terventie is afgeleid van het eerder omschreven RIPP6. Hoewel de opzet van beide inter-venties voor een groot deel overeenkomt, beslaat GREAT meer thema's dan RIPP6 in min-der lessen. Uit de studie van Simon e.a. (2009) bleek dat jongeren met een laag risico op het ontwikkelen van agressief gedrag na afloop van GREAT significant meer agressief ge-drag vertoonden dan jongeren uit de controle groep. Een zelfde resultaat werd gevonden voor meisjes. Behalve negatieve effecten op de korte termijn, werden ook negatieve effec-ten gevonden op langere termijn. De onderzoekers hebben gekeken naar schommelingen in agressief gedrag tot 2 jaar na de interventie. Leerkrachtrapportages van agressief ge-drag lieten in de experimentele groep een minder sterke afname zien dan het geval was in de controlegroep. Deze uitkomsten zijn op zijn minst opmerkelijk, aangezien GREAT is

afgeleid van het eerste curriculum van het RIPP programma, de enige schoolinterventie die tot op heden effectief is gebleken.

(Mogelijk) niet effectieve interventies

Voor de effectiviteit van de interventies, Drug Abuse Resistance Education (DARE) en

Buil-ding Resiliency And Vocational Excellence (BRAVE), is geen bewijs gevonden. Drug Abuse

Resistance Education bestaat uit 10 klassikale lessen door een politieagent gericht op as-sertiviteit en goed burgerschap. Building Resiliency And Vocational Excellence bestaat uit klassikale lessen in weerbaarheid en het stellen van doelen, intervisie en de mogelijkheid contact te hebben met een mentor. Beide programma's richten zich behalve op de preven-tie van geweld ook op middelengebruik.

Geen uitspraken mogelijk

Tot slot worden in deze paragraaf verschillende interventies beschreven, waarover aan de hand van de beschikbare studies geen uitspraken kunnen worden gedaan. Dit wil echter niet zeggen dat deze interventies niet effectief kunnen zijn. In sommige gevallen waren er aanwijzingen voor positieve effecten, maar was de onderzoeksopzet niet toereikend om uitspraken te doen over mogelijke effectiviteit (bijvoorbeeld door het ontbreken van een controlegroep). Ook zijn er studies opgenomen waarin gebruik is gemaakt van de dusda-nig kleine steekproef dat de studie over onvoldoende power beschikte om effecten te kun-nen aantokun-nen. Het lijkt dan ook zinnig om de effectiviteit van deze interventies nader te onderzoeken.

In document Agressie en geweld;Weten wat helpt (pagina 51-56)