• No results found

Children At Risk

In document Agressie en geweld;Weten wat helpt (pagina 110-114)

6 Multi-componenten interventies

6.6 Children At Risk

Children At Risk is (CAR) is een gecombineerde interventie voor 11-13 jarige kinderen uit achterstandswijken die risicogedrag vertonen. Het programma heeft als doel het voorko-men van drugsgebruik en delinquentie door het verminderen van risicofactoren. CAR be-staat uit een combinatie van verschillende interventies. De eerste interventie bebe-staat uit het aanstellen van case managers. Deze case managers zorgen voor coördinatie en inte-gratie van bestaande voorzieningen. Ze stellen vast wat de jongeren en hun ouders nodig hebben en maken plannen om aan de behoeftes te voldoen. Daarnaast plannen en bege-leiden ze activiteiten en zorgen ze voor vervoer. De tweede interventie bestaat uit een breed aanbod van therapeutische voorzieningen en vaardigheidstrainingen om gezinnen beter te laten functioneren. De derde interventie betreft de organisatie van verschillende buitenschoolse en zomer activiteiten; deze bieden de jongeren een alternatief voor buiten rondhangen zonder supervisie, in een buurt waar 'gangs' en drugsdealers zijn. De activitei-ten bestaan uit sport, spelletjes, kunst, theater, muziek. Andere interventies betreffen de mogelijkheid tot deelname aan een mentor-project of huiswerkbegeleiding. Binnen CAR wordt gebruik gemaakt van beloningen. Case managers belonen de jongeren en ouders voor goed gedrag. Deze beloningen kunnen bestaan uit geld, kortingsbonnen, kaartjes voor sportwedstrijden etc. De laatste component van de interventie betreft het verbeteren van de samenwerking tussen politie, case managers, buurtbewoners en scholen.

Harrell e.a. (1999) hebben de effecten van CAR onderzocht in 5 verschillende steden in de Verenigde Staten. De onderzoeksopzet is niet helemaal duidelijk, maar vermoedelijk gaat het om een quasi-experimentele studie met een interventiegroep (n=338 kinderen) en twee controlegroepen. De eerste controlegroep is at random geselecteerd uit de geselec-teerde steden (n=333). De tweede controlegroep is geselecteerd uit gematchte risicowij-ken in de omgeving (n=203). Elke stad heeft 2 cohorten van scholieren geselecteerd en per cohort zijn de interventies 2 jaar lang aangeboden. 1 jaar na afloop van de interventie is een follow-up enquête gehouden. Respons van de scholieren was 98% bij baseline, 77% aan het eind van de interventie en 76% bij de follow-up 1 jaar later. Respons van ou-ders/verzorgers verschilde per groep en lag bij baseline tussen 96-100%, aan het eind van de interventie tussen 80-86%. Voor de ouders/verzorgers zijn geen follow-up gegevens

beschikbaar. Uitvallers zijn niet meegenomen in de analyse. Er zijn tevens politiegegevens verzameld om inzicht te krijgen in delinquent gedrag. In de rapportage van de resultaten worden effecten van de interventie (n=264) beschreven ten opzichte van een controle-groep (n=236), Het is echter niet geheel duidelijk welke controlecontrole-groep dit betreft (ver-moedelijk gaat het om de random controlegroep). Hieruit blijkt dat jongeren uit de contro-legroep significant vaker gewelddadige misdrijven rapporteerden dan jongeren uit de in-terventiegroep (controlegroep 26,8% versus inin-terventiegroep 21,9%; p<0,05). Politiege-gevens bevestigen dit beeld niet. Er zijn geen analyses uitgevoerd naar de omstandighe-den die van invloed zijn op het effect. Doordat niet is gerapporteerd of er sprake was van verschillen op de voormeting is ook niet duidelijk of de gevonden verschillen worden ver-oorzaakt door de interventie.

Gezien de onduidelijkheden en beperkingen van het onderzoek is het niet mogelijk om een uitspraak te doen over de effectiviteit van het programma Children At Risk.

6.7 Samenvatting en conclusies

In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan verschillende gecombineerde interventies gericht op het voorkomen of verminderen van agressief en gewelddadig gedrag bij risicojongeren. We hebben verschillende studies gevonden waarin positieve effecten werden gerappor-teerd. Voor geen van de beschreven interventies werden echter positieve effecten gevon-den op agressie en geweld in twee of meer kwalitatief hoogwaardige studies (SMS score 4 of 5). Geen enkele individuele interventie kan hierdoor worden aangemerkt als bewezen effectief. Wel zijn er vier verschillende interventies beschreven die mogelijk veelbelovend zijn.

Veelbelovende interventies

Het eerste voorbeeld van een veelbelovende interventie betreft de School Community

In-tervention (SCI) uit het Aban Aya Youth Project voor Afrikaans-Amerikaanse jongeren in

achterstandswijken. SCI bestaat uit drie componenten: een schoolprogramma (beschreven in paragraaf 3.1.2), een programma voor de ouders met als doel het versterken en be-krachtigen van nieuwe vaardigheden bij de jongeren en verbeteren van de communicatie tussen ouder en kind en een wijkprogramma. Uit een kwalitatief hoogwaardige studie kwam naar voren dat jongens uit de experimentele conditie een minder sterke groei in gewelddadig gedrag lieten zien tijdens de looptijd van de studie dan jongens uit de contro-le groep. Voor meisjes werden geen effecten gevonden. Hoewel de studie verschilcontro-lende meetmomenten telde tussen de 5th en de 8th grade, was er niet echt sprake van follow-up metingen. In alle jaargangen werd namelijk ook de interventie aangeboden. Zoals wordt beschreven in de paragraaf over individuele interventies, is de schoolinterventie op zichzelf ook al succesvol in het terugdringen van gewelddadig gedrag. De gecombineerde interventie laat echter een sterker effect zien op het terugdringen van schoolcriminaliteit. In het terugdringen van gewelddadig gedrag werden geen significante verschillen gevon-den tussen de schoolinterventie en de gecombineerde interventie.

Een ander voorbeeld van een veelbelovende gecombineerde interventie is Drug Abuse

Re-sistance Education Plus (DARE+). DARE+ betreft een gecombineerde interventie ter

componen-ten: het schoolprogramma DARE (beschreven in paragraaf 3.1.4), themasessies, een an-sichtkaartenactie voor ouders, naschoolse activiteiten en actieteams in de wijk. In tegen-stelling tot de School Community Intervention, was het DARE schoolprogramma op zichzelf niet effectief in het verminderen van geweld. De gecombineerde interventie liet wel posi-tieve effecten zien op het gewelddadig gedrag van jongens uit de interventiegroep. Jon-gens uit de gecombineerde interventiegroep waren bovendien marginaal significant minder gewelddadig dan jongens die uitsluitend het schoolprogramma hadden gevolgd.

Ook Coping Power is een voorbeeld van een veelbelovende gecombineerde interventie voor jongens met gedragsproblemen. Dit interventiepakket bestaat uit het gelijknamige schoolprogramma (beschreven in paragraaf 3.1.5) en een oudermodule bestaande uit 16 groepssessies. Leerkrachten van jongens die de gecombineerde interventie hadden ge-volgd rapporteerden tot een jaar na de interventie significante verbeteringen in storend en agressief gedrag op school in vergelijking tot jongens uit de controlegroep. De gecombi-neerde interventie leek echter niet effectiever dan de schoolinterventie alleen.

Een ander voorbeeld van een veelbelovende interventie is de Bimodal Preventive

Interven-tion. Opnieuw wordt hier een schoolprogramma gecombineerd met een oudermodule.

Uniek aan deze interventie is dat het schoolprogramma bewust gebruik maakt van proso-ciale leeftijdsgenootjes om soproso-ciale vaardigheden te leren aan sociaal onaangepaste kinde-ren. Kwalitatief hoogwaardig effectonderzoek laat effecten zien tot 15 jaar na afloop van de interventie. Er is in deze studie echter niet direct gekeken naar een afname van agres-sief of gewelddadig gedrag, maar uitsluitend naar de aanverwante uitkomstmaat delin-quent gedrag.

(Mogelijk) contraproductief

Uit de beschrijving van het Coping Power programma bleek al dat het toevoegen van een extra component niet per definitie extra effect lijkt te sorteren. Onderzoek naar een com-binatie van Guiding Responsibility and Expectations in Adolescents Today and Tomorrow

(GREAT) en het Guiding Responsibility and Expectations in Adolescents Today and Tomor-row (GREAT) Families Program laat bovendien zien dat toevoeging van een niet-effectieve

of mogelijk zelfs contraproductieve component het effect van een veelbelovende interven-tie te niet kan doen. Waar het GREAT Families Program op zichzelf nog veelbelovend leek in het verminderen van agressief gedrag (zie paragraaf 3.2.7), worden na toevoeging van het mogelijk contraproductieve GREAT schoolprogramma (paragraaf 3.1.6) direct na af-loop van de interventie negatieve effecten gevonden. In de twee daaropvolgende jaren verschillen jongeren uit de gecombineerde interventiegroep niet significant meer van de controlegroep.

Geen uitspraken mogelijk

De gecombineerde interventie Children At Risk (CAR) bestaat uit een combinatie van de inzet van case managers, een breed aanbod aan therapeutische voorzieningen en vaardig-heidstrainingen voor risicojongeren en hun ouders en tot slot een gevarieerd aanbod aan buitenschoolse activiteiten, mentorprojecten en huiswerkbegeleiding. Jongeren uit de in-terventiegroep rapporteren een jaar na afloop van dit interventiepakket significant minder gewelddadige misdrijven dan jongeren uit de controlegroep. Aangezien de onderzoeksop-zet echter de nodige gebreken heeft kunnen over de effectiviteit van het programma op dit moment nog geen uitspraken worden gedaan.

7 Toepasbaarheid interventies Nederlandse samenleving

In document Agressie en geweld;Weten wat helpt (pagina 110-114)