• No results found

Samenspel; Leidt co-creatie tot meer creativiteit?

Poging tot synthese

7.2 Samenspel; Leidt co-creatie tot meer creativiteit?

Het begrip co-creatie duikt in de vroege jaren negentig voor het eerst op in de publicaties van Peter Senge over de lerende organisatie. Concreet werd co-creatie door Bryan Smith, een medeauteur van Senge (1995), omschreven als een zichzelf sturende, eventueel gefaciliteerde, samenwerking tussen partijen die betrokken zijn op een als complex ervaren uitdaging (zie ook Doz & Hamel, 1998, Kim & Mauborgne, 2005, Hamel & Prahalad, 2006, Grin & Van Staveren, 2007, Van Kralingen, 2007, Prahalad & Ramaswamy, 2004, Prahalad & Krishnan, 2008, Wierdsma in Boonstra & De Caluwé, 2006). Typerend voor co-creatie is dat de betrokkenen via authentieke en respectvolle interacties een gemeenschappelijke opvatting bereiken over de omschrijving van de gewenste toestand (gezamenlijke verbeelding van de toekomst) en samen oplossingen en gedragen acties construeren om die gewenste toestand te bereiken.

Co-creatie suggereert op begripsniveau dat er in gezamenlijkheid iets nieuws geschapen wordt. Het schurkt aan tegen de betekenis ‘samen creatief zijn’ en in het spraakgebruik van alledag

wordt dit er vaak onder verstaan. Het is in toenemende mate een werkwijze die men aantreft bij de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten en het veroveren van nieuwe markten. De populariteit van deze aanpak en de suggestie van verbondenheid met creativiteit legitimeren de keuze om er nader bij stil te staan en de betekenis die co-creatie heeft voor creativiteit te onderzoeken.

In de wereld van de commercie is co-creatie inmiddels sterk ingeburgerd. De consument beslist mee over de samenstelling van een specifiek product dat hij wil aanschaffen (bijvoorbeeld een laptop) waarbij het internet een zeer bruikbaar medium is. Ook kunnen co-creatieve benaderingen worden ingezet voor niet commerciële, maatschappelijke uitdagingen waarvoor de betrokkenen gezamenlijk oplossingen uitwerken en realiseren. Te denken valt aan gedemotiveerde

medewerkers; overlastbestrijding in een woonomgeving; spanningen tussen bevolkingsgroepen; de infrastructuur van Vinex locaties of de berging van radioactief afval.

Co-creatie als vorm van organisatieontwikkeling of van maatschappelijke verandering vindt steeds meer bijval: zowel in bedrijven als in overheidsinstellingen en sociale organisaties. Maar ook in directies uit de onderwijssector of de gezondheidszorg, in multinationale ondernemingen en kleine social-profit organisaties als ook in wijken en buurten. De toename van interesse in co-creatie valt niet los te zien van een toenemende complexiteit van vraagstukken en belangensferen.

Andere vormen van complexiteit ontstaan vanuit de steeds sneller veranderende organisatiecontexten; globalisering van productie en markt, de talloze overnames en fusies, het groeiende zelfbewustzijn van klanten en werknemers, marktwerking in de zorg, de interculturalisering van de samenleving of de vergrijzing en ontgroening van werknemersbestanden.

Een verbindend element is gelegen in het feit dat het hier gaat om uitdagende transformaties waarvoor pasklare oplossingen niet voorhanden zijn. De creativiteit wordt op de proef gesteld. Alle geledingen, profit en social-profit organisaties, overheden op alle niveaus, maar ook lokale verenigingen en actiegroepen moeten de oplossingen nog creëren. Soms moeten zelfs de uitdagingen eerst nog worden erkend of op een bewuster niveau in kaart worden gebracht. Er wordt gekozen voor co-creatie als bestaande benaderingen of handelingspatronen niet langer volstaan, een uitdaging door de betrokken partijen nog onvoldoende doelgericht of oplossingsgericht in beschouwing is genomen of wanneer betrokken partijen nog geen idee hebben over de te nemen route. Feitelijk kiest men voor co-creatie als men niet zonder andere belanghebbenden kan of wil innoveren.

Co-creatie in de betekenis van ‘samen scheppen’ zegt inhoudelijk nog niet veel over het creatieve proces dat hierbinnen plaatsvindt. Het kan evenzeer betekenen dat men in gezamenlijkheid komt tot het toepassen van eerder bedachte oplossingen als het in gezamenlijkheid komen tot uiterst creatieve vondsten. De waarde van co-creatie lijkt primair te liggen in het gezamenlijke in plaats

van in het creatieve element ervan. Toch is het niet ondenkbaar dat het werken in gezamenlijkheid een dynamiek oproept die de creativiteit kan versterken. De individuele deelnemers kunnen aangemoedigd of geïnspireerd raken door de interactie met - en inbreng van anderen en hierdoor zelf tot unieke vondsten komen. Zoals hierboven opgemerkt blijft het binnen deze werkwijze dan lastig, zo niet onmogelijk, om de uiteindelijke creatieve vondst toe te schrijven aan een enkel individu. Co-creatie verwijst daarmee meer naar een situationele context waarin de interactie met anderen een essentieel gegeven is. Het is een werkwijze die zich onderscheidt van een controverse of strijd waarin de partijen eveneens betrokken kunnen zijn op dezelfde uitdaging maar juist geen samenwerking opzoeken om tot een oplossing te komen. De interactie is dan van een andere kwaliteit en kan tevens leiden tot een dynamiek die de creativiteit versterkt. De vraag spitst zich toe op het creativiteit bevorderende aspect van samenwerking versus tegenwerking. Ironisch genoeg kan een vorm van tegenwerking ook leiden tot een creatief eindresultaat bij een van de partijen welke mogelijk niet gerealiseerd zou zijn zonder de tegenwerking van de ander. Ook in dit geval is dan, objectief gezien, het resultaat niet louter toe te schrijven aan de opponent die de creatieve oplossing claimt. Het is interessant wat langer stil te staan bij de vraag of samenwerking een groter effect heeft op creativiteit dan tegenwerking.

Cruciaal in het onderscheid samenwerking – tegenwerking is het stelsel van waarden dat ten grondslag ligt aan de onderlinge benadering van de betrokken partijen. Bij samenwerking zullen de overeenkomstige waarden de boventoon voeren, bij tegenwerking zijn de concurrerende waarden sterker aanwezig. Het interactieve proces wordt in het laatste geval negatief beïnvloed doordat partijen op hun hoede zullen zijn. Ze kunnen zich niet onttrekken aan de behoefte of noodzaak hun eigen belangen te beschermen door voorzichtig te manoeuvreren, behoedzaam met informatieverstrekking om te gaan en vooral hun kwetsbare kanten toe te dekken. De interactie raakt gekleurd, niet in de laatste plaats omdat de andere partijen hierop vergelijkbaar kunnen reageren.

Al met al draait het om een gebrek aan onderling vertrouwen. We weten vanuit de commerciële en financiële wereld dat een gebrek aan vertrouwen altijd leidt tot suboptimalisatie; de maatregelen die genomen moeten worden om te compenseren voor het gebrek aan vertrouwen trekken een wissel op de maximaal haalbare resultaten. Analoog aan deze wetmatigheid zou geconcludeerd kunnen worden dat ook in geval van creativiteit tegenwerking leidt tot suboptimalisatie. Het is hierbij dan wel van belang ons te realiseren dat deze suboptimalisatie betrekking heeft op het creatieve proces en niet op de uitkomst ervan. Immers; creativiteit kent geen objectieve meetlat, geen indexatie. Het is onmogelijk hard te maken waarom het ene idee of oplossing creatiever is dan de andere. Dit betekent dat ook een co-creatief proces dat gekenmerkt wordt door tegenwerking nog steeds creatieve resultaten kan opleveren. Dat het creatieve proces daarbij suboptimaal verloopt lijkt echter onontkoombaar. Willen we, met andere woorden, het creatieve proces volop kans geven dan zal in geval van co-creatie eerst geïnvesteerd moeten worden in het vaststellen van voldoende overeenkomstige waarden. Er zal tussen de betrokken partijen

een gezamenlijke opvatting moeten zijn dat de belangen over en weer gediend zijn bij het co-creatieve proces.

Men zal de overtuiging moeten hebben dat het zoeken naar een compromis waardevol is. Zolang die overtuiging niet gedeeld wordt, zal er geen gemeenschappelijke verbeelding van de toekomst ontstaan. Het sluiten van een compromis maakt dat wel mogelijk, pas dan kan er ook sprake zijn van een collectieve ambitie. Bij een dergelijke collectieve ambitie mag de lat best hoog gelegd worden omdat de ervaring leert dat het implementatieproces meestal gepaard gaat met aanpassingen van inperkende aard. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat partijen meer kans hebben elkaar op inhoud te vinden als het creatieproces gericht is op het insluiten en omarmen van ideeën in plaats van het afstoten ervan. Dit geldt zeker in de beginfase van het co-creatieve proces.

Omdat wederzijds vertrouwen een belangrijke rol speelt is de dialoog te verkiezen boven het debat; luisteren en oprechte interesse tonen in de beelden en belangen van de ander in plaats van het willen overtuigen van de samenwerkende partner. Als we co-creatie zien als spelvorm dan weten we dat ze niet zonder spelregels kan. Wil creativiteit in de samenwerking tussen meerdere partijen voldoende kans krijgen, dan zullen de spelregels van tevoren overeengekomen moeten worden. Co-creatie zou, ter wille van een maximaal creatieve output, vergeleken moeten worden met het improvisatieproces waarbij het accent primair ligt op het procesmatige aspect; plezier beleven aan het gezamenlijk creëren. De uitkomsten ervan vallen niet af te dwingen maar hoe langer het proces gaande blijft, hoe groter de kansen op resultaat. Met andere woorden; ook in het geval van co-creatie wil ik een pleidooi houden voor het bewaken van het spel-element.