• No results found

Samenhangende waardering van cash flow hedges

Hoofdstuk 5: Fiscale behandeling van cash flow hedges en hedging van een netto

5.3 Samenhangende waardering van cash flow hedges

5.3.1 Inleiding

In de vorige paragraaf is gekeken naar de zelfstandige verwerking van een IRS die geen onderdeel uitmaakt van een hedge-relatie. Doorgaans zal een IRS wel worden gebruikt om het renterisico op een vordering of schuld te hedgen. Indien een IRS wordt gebruikt als onderdeel van een fair value hedge zal samenhangende verplichting verplicht zijn op basis van de in het vorige hoofdstuk besproken jurisprudentie van de Hoge Raad. Als een IRS wordt gebruikt voor een cash flow hedge, is het niet geheel zeker of samenhangende waardering wordt voorgeschreven. De Hoge Raad zich hier tot op heden nog niet over uitgelaten en ook in de

175 W. Bruins Slot en E.D.M. Gerrits, ‘Een andere behandeling van de interest rate swaps in de winstsfeer’, WFR 2015/359, par. 6.1.

176 J.H. Asma en L.H. Storm van ’s Gravesande, ‘Naschrift’, WFR 2015/368.

177 Hof ’s-Hertogenbosch 8 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1048, V-N 2018/28.8, r.o. 4.5.

literatuur is er geen consensus ten aanzien van samenhangende waardering bij een cash flow hedge.

5.3.2 Verplicht samenhangende waardering cash flow hedges?

Volgens Asma en Storm van ’s Gravesande is er bij een lening plus een IRS-hedge (ongeacht of dit een fair value of cash flow hedge is) altijd sprake van een directe samenhang, zodat op grond van het Marketmaker-arrest samenhangende waardering verplicht is.179 Zowel

Cornelisse180 als Bruins Slot en Gerrits181 stellen dat uit de uitspraak van 11 april 2003 van de Hoge Raad182 kan worden afgeleid dat een cashflow hedge en een fair value hedge fiscaal niet op voorhand hetzelfde worden behandeld. Bruins Slot en Gerrits begrijpen dat men een lening met variabele rente en een IRS kan vereenzelvigen met een lening met vaste rente.

Vervolgens zou het op basis van de in de vorige paragraaf besproken jurisprudentie van de Hoge Raad, niet toegestaan zijn om een verlies in aanmerking te nemen, indien het de intentie is om de lening en de IRS tot het einde van de looptijd aan te houden. Indien er echter een reële kans is dat de belastingplichtige besluit om de IRS voortijdig af te wikkelen, zien Bruins Slot en Gerrits aanleiding om de lening en de IRS te behandelen als een vastrentende lening die tussentijds wordt verhandeld, zodat de actuele waarde van de IRS een fiscaal relevante waarderingsmaatstaf wordt.183 Feitelijk komen zij daarmee tot de conclusie dat zelfstandige waardering bij een cash flow hedge pleitbaar is. De redactie van Cursus Belastingrecht ziet ook ruimte voor het in aanmerking nemen van een nog niet gerealiseerd verlies op een IRS, als het twijfelachtig is of de belastingplichtige ‘de rit kan uitzitten’. Zij wijzen hierbij op het feit dat een bank bij een negatieve waarde van de IRS vaak een onderpand184 van de

belastingplichtige zal bedingen, waardoor de belastingplichtige in liquiditeitsproblemen kan komen en de IRS op een eerder moment wordt afgewikkeld dan de afgedekte lening.185 Hof ’s-Hertogenbosch is in de hiervoor aangehaalde uitspraak van 8 maart 2018, met verwijzing naar het Valutahedge-arrest, van oordeel dat in gevallen waarin de IRS dient ter afdekking van renterisico’s die de belastingplichtige met betrekking tot andere activa en/of passiva loopt, goed koopmansgebruik zich verzet tegen het in aanmerking nemen van een verlies voor zover de mutaties op de geld- en/of kapitaalmarkt per saldo niet leiden tot een mutatie in het vermogen van belastingplichtige.186 De verwijzing van het Hof naar het Valutahedge-arrest is enigszins opmerkelijk, aangezien het Valutahedge-arrest betrekking heeft op een fair value hedge en niet op een cash flow hedge. Zoals hiervoor vermeld, kan een IRS een positieve of negatieve waarde krijgen. Daarentegen blijft de waarde van een lening met variabele rente gelijk. Er vindt dan ook wel degelijk een (tijdelijke)

vermogensverandering plaats bij de belastingplichtige, ondanks dat de waarde van de IRS

179 J.H. Asma en L.H. Storm van ‘s Gravesande, ‘De Interest Rate Swap in drie fiscale sferen’, WFR 2015/15, par. 4.1.

180 R.P.C. Cornelisse, ‘Reactie op het artikel “De Interest Rate Swap in drie fiscale sferen”’, WFR 2015/366.

181

W. Bruins Slot en E.D.M. Gerrits, ‘Een andere behandeling van de interest rate swaps in de winstsfeer’, WFR 2015/359, par. 6.2.

182 HR 11 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF4154, BNB 2003/253, m.nt. D. Juch.

183 W. Bruins Slot en E.D.M. Gerrits, ‘Een andere behandeling van de interest rate swaps in de winstsfeer’, WFR 2015/359, par. 6.2.

184 Dit onderpand wordt in de praktijk ook wel een “margin call” genoemd.

185 P.H.J. Essers, Cursus Belastingrecht Inkomstenbelasting, Deventer: Kluwer 2019, IB.3.2.16.B.b2.V. Zie in gelijke zin: Vereniging voor Belastingwetenschap, Geschrift No. 254, Goed koopmansgebruik Quo Vadis?, De

mogelijke invloed van IFRS en CCCTB op GKG, Rapport van de commissie GKG en IFRS, 2015, p. 258. 186 Hof ’s-Hertogenbosch 8 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1048, V-N 2018/28.8, r.o. 4.5.

uiteindelijk weer terugloopt naar nihil. Ondanks dat de uitkomst van het oordeel van het Hof wellicht juist is, namelijk dat geen verlies op de IRS in aanmerking mag worden genomen, had het Hof dit naar mijn mening anders moeten motiveren. Het Hof neemt aan dat geen vermogenswijziging optreedt, terwijl dit feitelijk wel het geval is.

Een andere benaderingswijze wordt gevonden in de uitspraak van 20 februari 2018 van Hof Den Haag.187 In die zaak komt het Hof op basis van het matchingsbeginsel tot het oordeel dat de negatieve waarde van een IRS niet in aanmerking mag worden genomen, omdat deze negatieve waarde betrekking heeft op de toekomstige rentestromen. Het verlies hoort dan ook pas thuis in de toekomst. Volgens A-G Wattel is deze lijn van Hof Den Haag niet de juiste, maar moet de lijn die door Hof ’s-Hertogenbosch wordt gehanteerd, worden gevolgd: een negatieve waarde ten aanzien van een speculatieve IRS mag in aanmerking worden genomen, maar voor zover de IRS wordt gebruikt om het renterisico op een lening af te dekken, is samenhangende waardering verplicht. Er dient dan overigens volgens A-G Wattel wel aan de voorwaarden van het Cacaobonen-arrest te worden voldaan.188

In beginsel ben ik het met A-G Wattel eens dat samenhangende waardering ook bij een cash flow hedge verplicht zou moeten zijn op basis van goed koopmansgebruik. Naar mijn mening dient de Hoge Raad echter af te stappen van de in het Cacaobonen-arrest geformuleerde eis dat de waarde van het hedge-instrument en het hedged-item binnen een bandbreedte van 80 tot 125 percent moeten correleren. De Hoge Raad kan naar mijn mening beter aansluiten bij de effectiviteitsvoorwaarden die we kennen in IFRS 9 en RJ 290. Daarin komt de gehanteerde bandbreedte van 80 tot 125 percent (niet meer) voor. De Hoge Raad dient naar mijn mening eerst een kritische kenmerken toetst aan te leggen. Aan deze kritische toets wordt in ieder geval voldaan indien zowel bij het hedged-item als bij het hedge-instrument de volgende kenmerken gelijk zijn:

1. De notional of (fictieve) hoofdsom.

2. De looptijd en de tussentijdse termijnen (bijvoorbeeld rentetermijnen). 3. De onderliggende waarde (bijvoorbeeld 3-maands Euribor).

In dat geval mag ook aangenomen worden dat er geen ineffectiviteit is, zodat er zolang de hedge-relatie bestaat geen winst of verlies in aanmerking wordt genomen. Mochten de bovenstaande kenmerken niet (geheel) overeenkomen, dan is naar mijn mening

samenhangende waardering nog steeds verplicht voor zover de hedge effectief is. Voor het ineffectieve deel is samenhangende waardering niet verplicht. Mocht geen van de

bovengenoemde kenmerken (deels) overeenkomen, dan vindt er uiteraard in zijn geheel geen samenhangende waardering plaats.

Het voordeel van het verlaten van de bandbreedte van 80 tot 125 percent is dat er naar mijn mening meer recht wordt gedaan aan het realiteitsbeginsel, omdat in alle gevallen geen verlies in aanmerking kan worden genomen voor zover dat feitelijk niet wordt geleden door de belastingplichtige. Indien de correlatie namelijk net buiten de bandbreedte van 80 tot 125 percent zou vallen, is samenhangende waardering op dit moment op basis van het

Cacaobonenarrest niet verplicht en kan eventueel een ongerealiseerd verlies in aanmerking worden genomen, ook al staat hier gedeeltelijk een ongerealiseerde winst tegenover. Het feit dat een belastingplichtige fiscaal eerder samenhangende waardering moet toepassen bij het loslaten van de genoemde bandbreedte, zal naar mijn verwachting ertoe leiden dat

187 Hof Den Haag 20 februari 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:400, V-N 2018/24.1.3.

belastingplichtigen in de commerciële jaarrekening ook eerder hedge-accounting gaan

toepassen, omdat zij fiscaal toch al moeten beoordelen in hoeverre een hedge-relatie effectief is. Dit heeft wat mij betreft het positieve (bij)effect dat de commerciële jaarrekeningen ook een meer getrouw beeld van het vermogen van een onderneming gaan geven in de zin van artikel 2:362 BW.

5.3.3 Verwerkingswijze samenhangende waardering cash flow hegdes

Als we ervan uitgaan dat samenhangende waardering verplicht is bij een cash flow hedge, dan ligt het fiscaal het meest voor de hand om gedurende de periode dat samenhangende

waardering verplicht is, zowel de lening als de IRS op kostprijs te waarderen. Op die manier worden de in een jaar betaalde variabele rente op de lening en het saldo van de ontvangen variabele rente en betaalde vaste rente uit hoofde van de IRS in het fiscale resultaat verwerkt. Per saldo zal dit gelijk zijn aan de vaste rente die in de IRS is afgesloten.

Indien een onderneming haar commerciële jaarrekening opstelt op basis van IFRS of Dutch GAAP (waarbij de keuze is gemaakt om derivaten op actuele waarde te waarderen) met toepassing van cash flow hedge-accounting en de onderneming in de fiscale aangifte graag wil aansluiten bij de commerciële verwerking van de cash flow hedge, dan zou er fiscaal ook voor worden kunnen gekozen om de IRS wel op de marktwaarde te waarderen. Een

rechtstreekse vermogensmutatie zoals deze commercieel plaatsvindt in de

herwaarderingsreserve (RJ 290) of de cash flow hedge reserve van other comprehensive income (IFRS 9) is fiscaal niet mogelijk. Een positieve waarde mutatie van de IRS zal dan in beginsel fiscaal ook tot een bate leiden en een negatieve mutatie tot een last. Vervolgens kan het bedrag van deze bate of last wel als mutatie van een kostenegalisatiereserve worden verwerkt.189 Dit werkt als volgt. Stel dat de IRS met een looptijd van twee jaar na jaar 1 een negatieve waarde van € 100 heeft, dan wordt in de (fiscale) winst- en verliesrekening in beginsel een verlies van € 100 in aanmerking genomen. Tevens zal een bedrag van € 100 worden toegevoegd aan het belastbare bedrag. Dit wordt bereikt door een bedrag van € 100 te verwerken als wijziging in de toelaatbare reserves (waarvan de kostenegalisatiereserve een onderdeel is). Op die manier heeft de waarde mutatie van de IRS vooralsnog geen effect heeft op het belastbare bedrag in jaar 1, omdat tegenover het verlies van € 100 een verhoging van het belastbare bedrag van € 100 staat. In feite betekent de negatieve waarde van € 100 dat de IRS in jaar 2 naar verwachting tot een negatieve uitgave van € 100 zal leiden.190 Na afloop van jaar 2 is de waarde van de IRS nihil, aangezien de looptijd van de IRS is afgelopen en er geen rentestromen meer worden uitgewisseld. Deze waarde mutatie heeft tot gevolg dat een winst van € 100 in aanmerking wordt genomen in jaar 2. In jaar 2 wordt echter ook de uitgave van € 100 gedaan191

, zodat per saldo de IRS in jaar 2 geen effect meer heeft op de (fiscale) winst- en verliesrekening. De verwachte uitgave van € 100 was immers in jaar 1 al in aanmerking genomen in de (fiscale) winst- en verliesrekening. In jaar 2 zal echter het belastbare bedrag worden verlaagd met een bedrag van € 100. Dit wordt wederom bereikt door dit bedrag te verwerken als wijziging in de toelaatbare reserves. Met deze

verwerkingswijze wordt bereikt dat de fiscale balans in principe aansluit bij de commerciële

189 J.H. Asma en L.H. Storm van ‘s Gravesande, ‘De Interest Rate Swap in drie fiscale sferen’, WFR 2015/15, par. 4.1.

190 Hierbij laat ik gemakshalve achterwege dat de verwachte rentestromen contant moeten worden gemaakt.

191 Gemakshalve ga ik er vanuit dat deze uitgave gelijk is aan het bedrag dat aan het eind van jaar 1 als uitgave werd verwacht.

balans. Wat mij betreft komt deze verwerkingswijze gekunsteld over en verdient het daarom de voorkeur om fiscaal de lening en de IRS op kostprijs te waarderen, zolang samenhangende waardering tussen deze posities geboden is.

5.3.4 Tussentijdse verbreking cash flow hedges

In de praktijk komt het geregeld voor dat een IRS voortijdig wordt afgewikkeld. Dit wordt ook wel unwinding van de IRS genoemd. Bij een negatieve waarde van de IRS zal de

belastingplichtige een afkoopsom aan de bank betalen en bij een positieve waarde van de IRS ontvangt de belastingplichtige een afkoopsom van de bank. In feite bestaat deze afkoopsom uit het contant gemaakte verschil gedurende de resterende looptijd van de IRS tussen de te verwachten te ontvangen variabele rente en de te betalen vaste rente.

Asma en Storm van ’s Gravesande zijn van mening dat uit het zogenaamde

Postbestellersarrest192 volgt dat bij afkoop van een IRS, de aan de bank betaalde afkoopsom moet worden geactiveerd en gedurende de oorspronkelijke looptijd van de IRS moeten worden geamortiseerd. In het Postbestellersarrest moest namelijk de afkoopsom die werd betaald aan een verzekeringsmaatschappij voor toekomstig salaris van de postbestellers worden geactiveerd en worden toegerekend aan de periode dat deze postbestellers hun werkzaamheden verrichten. De verplichting om de afkoopsom te activeren en gedurende de resterende looptijd te amortiseren, geldt volgens de auteurs niet als de lening op hetzelfde moment wordt afgelost.193 Stel dat de belastingplichtige een afkoopsom aan de bank moet betalen van € 1.000 voor het afwikkelen van een IRS die nog een oorspronkelijke looptijd van 10 jaar heeft. Op basis van de visie van Asma en Storm van ’s Gravesande, dient de

belastingplichtige deze betaling te activeren en vervolgens gedurende de resterende looptijd ieder jaar € 100 als financiële lasten in aanmerking te nemen.

Bruins Slot en Gerrits zijn van mening dat de vergelijking met het Postbestellersarrest niet op gaat in de situatie van de afkoop van een zelfstandige speculatieve IRS, omdat de afgekochte IRS geen toekomstig nut meer afwerpt, terwijl de postbestellers in het Postbestellersarrest nog wel toekomstige arbeid zouden verrichten. De betaalde of de ontvangen afkoopsom valt volgens hen daarom direct in het resultaat.194 Indien de afgekochte IRS onderdeel uitmaakte van een fair value hedge dient de betaalde afkoopsom te worden geactiveerd conform hetgeen daarover is bepaald in het Marketmaker-arrest. Indien de afgekochte IRS onderdeel uitmaakte van een cash flow hedge, komen Bruins Slot en Gerrits tot de conclusie dat de

belastingplichtige de afkoopsom direct ten laste van de winst mag brengen. Mocht de Hoge Raad in de toekomst besluiten dat samenhangende waardering geboden is bij een cash flow hedge, dan lijkt het volgens Bruins Slot en Gerrits voor de hand te liggen dat het verlies op de IRS moet worden geactiveerd, zoals dat bij een fair value hedge ook het geval is. Zij vragen zich echter wel af of de Hoge Raad in het geval van de afkoop van een IRS tot deze conclusie zal komen, vanwege het feit dat een vergelijking voor de hand ligt met de omzetting van een vastrentende lening naar een variabel rentende lening. Vanwege het feit dat de Hoge Raad bij de ruil van obligaties in het algemeen geen toepassing ziet voor de ruilarresten195, menen

192

Hof Amsterdam 20 oktober 2004, ECLI:NL:GHAMS:2004:AR5570, V-N 2005/8.9.

193 J.H. Asma en L.H. Storm van ‘s Gravesande, ‘De Interest Rate Swap in drie fiscale sferen’, WFR 2015/15, par. 4.3.

194 W. Bruins Slot en E.D.M. Gerrits, ‘Een andere behandeling van de interest rate swaps in de winstsfeer’, WFR 2015/359, par. 7.1.

Bruins Slot en Gerrits dat de betaalde afkoopsom bij de omzetting van een vastrentende lening naar een variabel rentende lening ook direct in het resultaat wordt verantwoord.196 Ook Cornelisse is van mening dat een belastingplichtige in een dergelijke situatie de betaalde afkoopsom direct ten laste van de winst mag brengen.197 Hoewel Cornelisse, Bruins Slot en Gerrits niet expliciet ingaan op de situatie dat een afkoopsom wordt ontvangen van de bank, neem ik aan dat zij in dat geval van mening zullen zijn dat deze afkoopsom ook ineens aan de winst moet worden toegevoegd.

Ik ben het grotendeels eens met de lijn die Asma en Storm van ’s Gravesande volgen. Indien de IRS is gebruikt in een cash flow hedge, dan dient naar mijn mening de betaalde afkoopsom te worden geactiveerd op basis van goedkoopmansgebruik en dient voor de ontvangen

afkoopsom een passiefpost te worden opgenomen. Vervolgens wordt het bedrag van deze actief- of passiefpost gedurende de resterende oorspronkelijke looptijd van de IRS lineair in het resultaat verwerkt, tenzij de lening op een eerder moment wordt afgelost. In dat geval zal het resterende bedrag ineens in het resultaat worden geboekt. Bij het afsluiten van de IRS is het ook de intentie van de belastingplichtige geweest om gedurende de looptijd van de IRS een variabel rentende lening effectief om te zetten in een vastrentende lening. Aan deze intentie wordt naar mijn mening het meeste recht toegedaan met de hiervoor besproken verwerking, namelijk dat de afkoopsom wordt “uitgesmeerd” over de resterende

oorspronkelijke looptijd van de IRS, ook al zal de rentelast of rentebate vanaf het moment van afkopen van de IRS niet meer volledig vast zijn.

Dit sluit naar mijn mening ook het beste aan bij de verwerking van cash flow

hedge-accounting in de commerciële jaarrekening. Indien in de commerciële jaarrekening cash flow hedge-accounting wordt toegepast, dan wordt de waardeverandering van de IRS in eerste instantie verwerkt in de herwaarderingsreserve (RJ 290) of in de cash flow hegdge reserve van other comprehensive income (IFRS 9) en wordt (een deel) van deze reserves overgeboekt naar de winst- en verliesrekening indien de afgedekte kasstromen (de rentebetalingen op de lening) daadwerkelijk plaatsvinden. Indien een IRS met een negatieve waarde wordt

afgekocht, dan zal deze afkoopsom in principe gelijk zijn aan de negatieve waarde van de IRS op dat moment. Deze negatieve waarde zal dus reeds verwerkt zijn in het eigen vermogen via de herwaarderingsreserve of cash flow hedge reserve. Met de betaling van de afkoopsom nemen de liquiditeiten aan de activazijde van de balans af zal de verplichting uit hoofde van de IRS met hetzelfde bedrag afnemen op de passivazijde van de balans en daarmee in principe ook volledig verdwijnen. Indien het de verwachting is dat de afgedekte transacties (de

rentebetalingen op de lening) nog gaan plaatsvinden, dan blijft het negatieve resultaat dat met de IRS is behaald nog gereserveerd in het eigen vermogen en wordt het bedrag op de

herwaarderingsreserve of cash flow hedge geleidelijk overgeboekt naar de winst- en

verliesrekening op de momenten dat de rentebetalingen op de lening plaatsvinden. Indien het de verwachting is dat de afgedekte transacties niet meer gaan plaatsvinden, dan wordt het resterende bedrag op de herwaarderingsreserve of cash flow hedge reserve ineens

overgeboekt naar de winst- en verliesrekening. In feite wordt fiscaal hetzelfde effect bereikt door de afkoopsom te activeren of te passiveren en gedurende de oorspronkelijke looptijd van de IRS de afkoopsom in het fiscale resultaat te verwerken.

196 W. Bruins Slot en E.D.M. Gerrits, ‘Een andere behandeling van de interest rate swaps in de winstsfeer’, WFR