• No results found

Hoofdstuk 4: Samenhangende waardering in de fiscale jaarrekening op basis van goed

4.4 Samenhangende waardering in de jurisprudentie

4.4.4 Het Cacaobonenarrest

In het Cacaobonenarrest geeft de Hoge Raad voorschriften wanneer samenhangende waardering moet worden toegepast als de hege-relatie niet volledig effectief is. De casus

In het Cacaobonenarrest123 hield belanghebbende zich bezig met de verwerking van

cacaobonen tot halffabricaten voor de voedselindustrie. De belanghebbende maakt zowel voor de verkoop van de halffabricaten (nagenoeg volledig) en de inkoop van cacaobonen (ongeveer

120 J.C.M. van Sonderen, ‘Hedge accounting bij aandelen en aandelenopties’, WFR 2008/225, par. 7.

121 J.C.M. van Sonderen, ‘Hedge accounting bij aandelen en aandelenopties’, WFR 2008/225, par. 5.

122 C. Bruijsten, ‘Valutaresultaten in de winstsfeer’, TFO 2016/145.1, p. 103.

voor 90%) gebruik van termijncontracten, meer specifiek forward contracten. De forward contracten voor de inkoop van de cacaobonen met de door belanghebbende gewenste kwaliteit kunnen pas vlak voor de oogst worden afgesloten, terwijl het afsluiten van de forward contracten voor de verkoop van de halffabricaten hierop voorloopt. In verband met dit timingsverschil bestaat er een zogenoemde ‘net-short’-positie. Door gebruik te maken van futures die betrekking hebben op een standaard hoeveel cacaobonen van een gemiddelde kwaliteit, probeert belanghebbende het prijsrisico ten aanzien van deze ‘net-short’-positie te beheersen. Om het valutarisico af te dekken maakt belanghebbende gebruik van

valutatermijncontracten. Voor de waardering van de technische voorraad cacaobonen past de belanghebbende het ijzerenvoorraadstelsel toe. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het voor belanghebbende niet in overeenstemming is met goed koopmansgebruik om het ijzerenvoorraadstelsel op de technische voorraad toe te passen.

In geschil is of een nog niet-gerealiseerd verlies met betrekking tot de forward contracten, futures en valutatermijncontracten in aanmerking mag worden genomen, terwijl gerealiseerde winsten ter zake van deze contracten mogen worden uitgesteld of dat de niet-gerealiseerde verliezen en winsten tegen elkaar moeten worden afgezet en uitsluitend de per saldo uitgestelde winst mag worden uitgesteld.

Oordeel Hoge Raad

Het Hof was van oordeel dat het volstrekt kunstmatig is om de ongerealiseerde verliezen in aanmerking te nemen en de ongerealiseerde winsten nog uit te stellen, aangezien dit in strijd is met het realiteits- en matchingbeginsel.124 In het Cacaobonenarrest volgt de Hoge Raad echter een andere lijn en geeft nadere invulling aan het leerstuk van samenhangende

waardering en verwijst de zaak naar een ander Hof om de zaak opnieuw te behandelen aan de hand van de nieuwe rechtsregels.

De belangrijkste overweging van de Hoge Raad in het Cacaobonenarrest luidt als volgt:125 “Bij de beoordeling van het eerste middel moet het volgende worden vooropgesteld.
 Voor zover ten aanzien van het prijsrisico op cacao a) sprake is van samenhang tussen enerzijds de voorverkopen en anderzijds voorinkopen en futures dan wel de aanwezigheid van een

technische voorraad, en
 b) dit prijsrisico op balansdatum in hoge mate beperkt is,
 brengt het tot goed koopmansgebruik behorende realiteitsbeginsel mee dat deze voorverkopen, voorinkopen, futures en technische voorraad in zoverre in samenhang worden gewaardeerd.” Analyse

Op basis van het Cacaobonenarrest zijn twee elementen relevant voor de toepassing van samenhangende waardering. Ten eerste dient er samenhang te zijn tussen twee

vermogensbestanddelen en ten tweede dient het prijsrisico op balansdatum in hoge mate beperkt te zijn. Bruins Slot is van mening dat de Hoge Raad had kunnen volstaan door alleen de tweede voorwaarde te stellen, omdat de samenhang welhaast aanwezig moet zijn als het risico in hoge mate is beperkt.126 Volgens Van der Geld is deze visie van Bruins Slot alleen juist als de Hoge Raad met samenhang een functionele samenhang heeft bedoeld en niet een

124 Hof Amsterdam 23 november 2005, ECLI:NL:GHAMS:2005:AU7642, V-N 2006/17.4.5.

125 HR 10 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:AZ7364, BNB 2009/271, m.nt. J.A.G. van der Geld, r.o. 5.3.1.

historische samenhang of een samenhang naar de bedoelingen van de belastingplichtige.127 Ten aanzien van de samenhang maakt de Hoge Raad het volgende duidelijk:128

“Of sprake is van samenhang als hiervoor in 5.3.1 onder a) bedoeld, dient naar de

omstandigheden te worden beoordeeld. Daarbij kan onder meer betekenis worden toegekend aan de aard van de contracten, bezien in het licht van de aard van de aanwezige risico's, en aan de eventuele omstandigheid dat de afdekking van risico's is beoogd. Dit laatste kan volgen uit de administratie, de jaarrekening en/of de economische doelstellingen van de onderneming.”


In deze formulering van de Hoge Raad kan worden gelezen dat de belastingplichtige een oogmerk moet hebben om risico’s af te dekken. Als dit oogmerk zou ontbreken, dan ontbreekt de samenhang tussen de twee vermogensbestanddelen en zou samenhangende waardering achterwege mogen blijven, ook al is het risico in feite wel in hoge mate beperkt. Volgens Lutz en Vosse heeft de Hoge Raad dit niet zo bedoelt, aangezien deze voorwaarde ook niet is geformuleerd in het Optiehedge-arrest en het beogen van het afdekken van risico’s slechts een van de mogelijke indicatoren voor samenhang is.129

Volgens Bruins Slot kan de Hoge Raad met “samenhang” wellicht doelen op bijvoorbeeld een causaal verband of het oogmerk om met een bepaalde positie een andere positie te dekken. Bruins Slot ziet hierbij ruimte om te kijken of de belastingplichtige in de commerciële jaarrekening hedge-accounting toepast. Als dat niet het geval is, is er volgens hem veel voor te zeggen om de posities afzonderlijk te waarderen, omdat niet aan de vereiste samenhang zou zijn voldaan, ook al is het prijsrisico in hoge mate beperkt.130 Niekel lijkt deze lijn ook te volgen. Volgens hem zou het niet zo moeten zijn dat hedge-accounting voor de fiscale winstbepaling via de achterdeur wordt binnengehaald, terwijl daar in de commerciële jaarrekening bewust van is afgezien.131

Ik kan de redeneringen van Bruins Slot en Niekel niet volgen, aangezien hedge-accounting in de commerciële jaarrekening facultatief is. Volgens mij kan er op basis van het

Cacaobonenarrest samenhang bestaan tussen de vermogensbestanddelen, ook al wordt in de commerciële jaarrekening geen hedge-accounting toegepast. Indien vervolgens ook aan de hierna te bespreken voorwaarde wordt voldaan dat het prijsrisico in hoge mate beperkt is, is samenhangende waardering naar mijn mening verplicht. Het laten meespelen van de

bedoeling van de belastingplichtige voor de vraag of samenhangende waardering moet worden toegepast, kan manipulatie in de hand werken en daarmee in strijd zijn met het realiteitsbeginsel, omdat de belastingplichtige op die manier eventueel ongerealiseerde verliezen in aanmerking kan nemen, terwijl ongerealiseerde winsten kunnen worden uitgesteld. Naar mijn mening doelt de Hoge Raad met “samenhang” op een economisch verband, zoals op basis van IFRS 9 wordt voorgeschreven. Dit betekent dat de waarde van de vermogensbestanddelen, die onderdeel uitmaken van de hedge-relatie, in tegengestelde richting moeten bewegen onder invloed van het risico dat wordt afgedekt.

127 J.A.G. van der Geld, annotatie bij HR 10 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:AZ7364, BNB 2009/271, par. 2.

128

HR 10 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:AZ7364, BNB 2009/271, m.nt. J.A.G. van der Geld, r.o. 5.3.2.

129 L.A. Lutz en W.J.W. Vosse, ‘Het Cacaobonenarrest: nadere regels met betrekking tot (verplichte) samenhangende waardering’, MBB 2010/02-04, p. 72.

130 W. Bruins Slot, ‘Gezamenlijk waarderen na het jongste Marketmakerarrest’, WFR 2014/1528, par. 4.

131 S.F.M. Niekel, ‘Een multidisciplinaire analyse naar aanleiding van het cacaobonenarrest’, WFR 2010/576, par. 6.5.

Over het tweede vereiste dat het prijsrisico in hoge mate beperkt dient te zijn, zegt de Hoge Raad het volgende:132

“Van een prijsrisico dat in hoge mate beperkt is als hiervoor in 5.3.1 onder b) bedoeld, is sprake indien op balansdatum te verwachten is dat de waardeontwikkelingen van de cacao die begrepen is in de verschillende posten hoogstwaarschijnlijk zullen correleren binnen een bandbreedte van 80 tot 125 percent. Bij deze toets kunnen gegevens over het waardeverloop van de posten in het verleden een rol spelen, evenals de aard van het dekkingscontract.” Hoewel de Hoge Raad dit niet expliciet zegt, lijkt de bandbreedte van 80 tot 125 percent ontleent aan IAS 39. Uit het woord “hoogstwaarschijnlijk” kan worden afgeleid dat er een bepaalde kans moet bestaan dat de correlatie binnen de bandbreedte blijft. Deze term is in IAS 39 niet terug te vinden. Lutz en Vosse vragen zich af of de Hoge Raad op dit punt bewust is afgeweken van IAS 39.133 Niekel vraagt zich ook af wat de Hoge Raad met dit verschil bedoelt. Volgens Niekel betekent dit dat in ieder geval niet uitsluitend gekeken kan worden naar de historische correlatie, maar dat ook naar de toekomstige correlatie moet worden gekeken. Zo kan het zijn dat aandelen Shell en BP in het verleden in hoge mate hebben gecorreleerd, maar samenhangende waardering van deze aandelen is volgens Niekel dan toch niet geboden, omdat het gaat om twee verschillende bedrijven en de toekomstige correlatie daarmee per definitie onzeker is.134 Ook Bruins Slot is van mening dat de toekomstige correlatie doorslaggevend is en dat men niet mag concluderen dat de vereiste correlatie aanwezig is als de correlatie in het verleden zich binnen de bandbreedte van 80 tot 125 percent heeft begeven.135

Bruins Slot vindt het een nadeel dat de Hoge Raad met de bandbreedte in het Cacaobonenarrest een alles of niets bepaling heeft geïntroduceerd. Indien de

correlatiecoëfficiënt net buiten de bandbreedte valt zou een (ongerealiseerd) verlies in aanmerking kunnen worden genomen, terwijl dit effectief niet wordt geleden. Dit is volgens Bruins Slot altijd in strijd met het realiteitsbeginsel.136 Bruins Slot stelt daarom voor om naar correlatie sec te kijken. Onder correlatie dient dan te worden verstaan een voorspelbaar verband tussen de koersontwikkeling van de ene post en die van de ander. Posten zijn gecorreleerd indien ze op een zekere voorspelbare manier reageren op de koersontwikkeling van de referentiewaarde, zoals de rente, valuta of een bepaald aandeel. Deze posten zouden volgens Bruins Slot een “mandje” vormen en de posten binnen dit mandje dienen op kostprijs of lagere marktwaarde te worden gewaard.137

Indien op basis van de twee hiervoor besproken voorwaarden samenhangende waardering tussen verschillende posten is voorgeschreven, maakt de Hoge Raad vervolgens duidelijk dat ongerealiseerde verliezen alleen in aanmerking mogen worden genomen indien en voor zover op alle in samenhang te waarderen posten een ongerealiseerd verlies wordt geleden.138

132 HR 10 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:AZ7364, BNB 2009/271, m.nt. J.A.G. van der Geld, r.o. 5.3.3..

133 L.A. Lutz en W.J.W. Vosse, ‘Het Cacaobonenarrest: nadere regels met betrekking tot (verplichte) samenhangende waardering’, MBB 2010/02-04, p. 72.

134

S.F.M. Niekel, ‘Een multidisciplinaire analyse naar aanleiding van het cacaobonenarrest’, WFR 2010/576, par. 5.4.

135 W. Bruins Slot, ‘Cacaobonenarrest: stellig onbedoelde gevolgen’, NTFR-B 2009/27, par. 3.2.

136 W. Bruins Slot, ‘Cacaobonenarrest: stellig onbedoelde gevolgen’, NTFR-B 2009/27, par. 4.4.

137 W. Bruins Slot, ‘Cacaobonenarrest: stellig onbedoelde gevolgen’, NTFR-B 2009/27, par. 5.1.