• No results found

1.9.1 Contactgegevens IVRO

1.9.6.3 Rookgasreiniging Elektrofilters

De afscheiding van de vliegassen gebeurt vooraf in twee éénvelds-elektrofilters (één per ovenlijn). De stofconcentratie na de elektrofilters bedraagt circa 100 à 150 mg/Nm3. De vliegassen worden opgevangen in stofdichte containers.

Droge rookgasreiniging

De droge rookgasreiniging is gebaseerd op de reactie van droge gebluste en geëxpandeerde kalk met HCl, SO2 en HF. Deze reactie gebeurt enerzijds in de reactietoren en anderzijds op de mouwen van de mouwenfilter. De gebluste kalk (Ca(OH)2) wordt geïnjecteerd in de reactietoren en vermengt zich met de rookgassen. De kalk wordt uit de kalksilo verwijderd door middel van de verse kalkvijzels.

Sinds oktober 2004 beschikt IVRO ook over een volledige natriumbicarbonaat doseerinstallatie bestaande uit een silo, doseerschroeven en een maalinstallatie.

De functie is gelijk met deze van de kalk doch met een betere efficiëntie.

Beide systemen kunnen tegelijk of afzonderlijk gebruikt worden afhankelijk van diverse proces of economische condities.

Mouwenfilter

In de nageschakelde mouwenfilter wordt de kalk, de bicar en het overblijvende stof afgescheiden. Wanneer de mouwen te sterk beladen zijn worden deze gereinigd met behulp van perslucht. Het mouwfilterresidu wordt via de vijzels in de trechters afgevoerd naar het recyclagevat. Van hieruit wordt het residu - indien gewenst - via de recyclagevijzel teruggebracht naar de reactietoren. Vanuit het recyclagevat wordt eveneens een gedeelte van het mouwfilterresidu afgevoerd naar de gesloten containers. Door middel van sassen, geplaatst voor de afvoervijzels wordt

vermeden dat valse lucht aangezogen wordt.

Door het gebruik van reactieve mouwen worden de dioxines en furanen

afgebroken in de filtermouwen en omgezet in onschadelijke componenten. Aan de hand van reactieve mouwen kan de emissie van dioxines in het milieu (lucht, afval,…) tot gereduceerd worden tot onder de strenge norm van 0,1 ng/Nm³ (typische waarde 0,02 ng/Nm³). Daar deze mouwen hun bedrijfszekerheid bewezen hebben (1998 – 2004), werd beslist het doseersysteem voor actief kool (origineel systeem voor dioxine-vangst) vrij te geven voor dosering van andere producten (voorlopig in testfase). Er wordt een actief kool doseer installatie stand-by gehouden mocht er iets verkeerd gaan met de katalysator.

Over de reactietoren en mouwenfilter is er een bypass voorhanden. Het gebruik van deze bypass wordt beperkt gehouden. Slechts wanneer de

rookgastemperatuur door storingen zou dalen onder 80°C of stijgen boven 260°C wordt de bypassklep geopend. In deze gevallen wordt de verbranding

onmiddellijk automatisch gestopt.

Beide mouwenfilters beschikken over een gasgestookte lijnbrander van 1 MW om tijdens een onderhoudsstilstand de mouwenfilter op temperatuur en in bedrijf te houden. De koude lucht die tijdens dergelijk periodes afgezogen wordt uit de installatie, wordt door middel van deze branders opgewarmd tot minimum 110°C.

Bij een volledige stop van een lijn kan de mouwenfilter ook nog op temperatuur gehouden worden door een aardgasgestookte luchtverwarmingsbatterij zodat condensatie op de mouwen wordt vermeden.

deNOx

Na de mouwenfilter volgt de katalytische reactor van de deNOx-installatie. In deze reactor wordt NO en NO2 in reactie gebracht met NH3 waarna onder invloed van de katalysator alleen onschadelijke gassen gevormd worden.

Tussen de mouwenfilter en de reactor is een aardgasbrander voorzien voor regeneratie van de deNOx. De werking van deze brander is beperkt tot enkele uren/jaar.

De deNOx installatie van de IVRO heeft eveneens een extra dediox functie. De minimale hoeveelheden dioxines afkomstig van de mouwenfilter worden door de deNOx nogmaals gereduceerd.

Ventilatoren

De zuigtrekventilatoren (één per lijn) zorgen voor de afzuiging van de rookgassen uit de installatie. Deze worden via de schouw in de atmosfeer geloosd. De zuigtrekventilator zorgt er eveneens voor dat de ganse installatie in onderdruk wordt gehouden zodat er geen rookgassen onderweg kunnen uittreden. De

zuigtrekventilatoren zijn frequentiegestuurd en worden geregeld op de onderdruk in de ovenruimte. Na de zuigtrekventilatoren is een geluidsdemper geïnstalleerd.

Schoorsteen

De schoorsteen bestaat uit een buitenmantel uit gewapend monolietbeton, 20 cm dik en een geïsoleerde stalen binnenmantel. De binnenmantel is

gemeenschappelijk voor de beide ovenlijnen. De schoorsteen heeft een hoogte van 62 m.

aanvoer vuil weegbrug

Figuur 15: Blokschema van de verbrandingsinstallatie

1.10 RMZ (Houthalen-Helchteren)

Intercommunale ‘Regionale Milieuzorg’

1.10.1 Contactgegevens

Directeur Hugo Knevels Directeur J. Heyligen

Exploitatiezetel: Administratieve zetel:

Centrum Zuid 2098 Grote Baan 176

3530 Houthalen-Helchteren 3530 Houthalen-Helchteren tel. 011/52.36.36

fax 011/52.55.56

e-mail hugo.knevels@regionalemilieuzorg.be avi@regionalemilieuzorg.be

URL www.regionalemilieuzorg.be

Vennoten: Beringen, Halen, Ham, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Lommel, Heusden-Zolder, Herk-de-Stad, Zonhoven, Lummen, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Neerpelt, Overpelt, Peer, Tessenderlo, Diest, Provincie Limburg, Intercompost, IVVVA

1.10.2 Verbranding + energierecuperatie

1991 1995 1999 2004

Totaal verbrand (ton) 69.868 82.328 74.295 69.195

huishoudelijk 65.275 70.215 65.170 66.137

ambachtelijk 1.613 5.160 5.650 1.305

medisch 2.980 6.953 3.475 1.753

Beschikbaarheid (uren) - - 13490 12.861

Energierecuperatie (MWh) 21.872 25.504 28.861 76.049

Elektriciteitsproductie 21.872 25.504 28.861 25.426

Warmterecuperatie 50.623

1.10.3 Reststoffen + bestemming

(ton) 1991 1995 1999 2004 Bestemming

bodemas 17.610 18.633 17.120 15.731 recyclage

vliegas 1.256 1.776 3.011 2.786 voorbeh. + storten

schroot - 1.067 585 593 recyclage totaal 18.866 21.476 20.716 19.110

1.10.4 Installatie

i schouw: 60 m (1 emissiepunt per lijn)

i bunkercapaciteit: 2500 ton

i aantal lijnen: 2

i type oven: Vølund; balkenrooster + uitbrandtrommel i nominale capaciteit: 2 x 8 ton/h

i theoretische jaarcapaciteit: 119000 ton/jaar

i praktische jaarcapaciteit: 82000 ton/jaar (bij 8,7 GJ/ton, 85 % beschikbaar)

i bouwjaar: 1984

i asafvoer: nat

i rookgasreiniging: EF

bouwjaar: 1982, vernieuwd in 1995 (bij de bouw van de gaswassing)

fabrikant: ABAY TS aantal velden: 3

halfnatte gaswassing fabrikant ABAY TS bouwjaar 1995 deNOx

fabrikant ABAY TS bouwjaar 2002

type SCR

i energierecuperatie: elektriciteitsproductie en warmtelevering sinds 1984

i plannen:

i vergunning: tot 01/09/2011

1.10.5 Emissies

In ton/jaar, dioxines in mg TEQ/jaar.

SO2 HCl stof

PCDD/

PCDF HF CO NOx TOC Cd+Tl

Sb+As+Pb +Cr+Co+

Cu+Mn+Ni

+V+Sn Hg

1991 42,4 138,3 70 1.430

1995 56 140 28 1.430

1999 3,6 2,5 0,02 0,37 11 246 00048 0,11 0,011

2004 <11 5 2 0,02 <0,1 30 110 4 0,03 0,18 <0,001

1.10.6 Procesbeschrijving

Figuur 16:Overzicht van de verbrandingsinstallatie

De ovens van Regionale Milieuzorg bestaan uit volgende onderdelen:

1.10.6.1 Verbranding

Stortbunker (1)

Nadat de vrachtwagens gewogen zijn op de weegbrug, storten zij hun lading in de huisvuilbunker. De kraanman mengt het afval met de grijper. Vervolgens brengt hij het via trechters in de ovens. een deel van het afval wordt gestockeerd om tijdens weekends en vrije dagen verder te kunnen blijven verbranden.

Oven

Het eerste bewegende rooster (2) trekt het afval uit de trechter in de oven.

Bovendien zal op dit rooster drogen, waardoor het op het einde van dit rooster kan ontvlammen. Op het tweede bewegende rooster (3) vindt de eigenlijke verbranding plaats bij temperaturen van meer dan 850 °C. In een langzaam draaiende trommel (5) (± 3 toeren per uur) gebeurt de uitbrand van het afval. Op die manier wordt er voor gezorgd dat al het brandbaar afval volledig wordt verbrand. De steunbrander (4) zorgt voor een extra verbranding bij een onvolledige verbranding. Bij

onvolledige verbranding ontstaat er CO. Dit wordt dan verder verbrand tot CO2. Dit gebeurt voornamelijk bij opstarten en stilleggen van de oven. Verder wordt de steunbrander ingeschakeld als de temperatuur onder 900 °C daalt.

Asafvoer en schroot (10)

De uitgebrande assen vallen vanuit de trommel in een waterbak, waar ze worden afgekoeld. Ze worden via een trilgoot getransporteerd naar een bunker. Hier verblijven ze +/-24uur voor uit te lekken. Vooraleer de assen in vrachtwagens te laden om af te voeren, wordt met een elektromagneet het ijzerschroot eruit gehaald.

Vliegasafvoer (11)

De vliegassen bestaan uit stof, opgevangen onder de ketels, uit kalkstof, opgevangen onder de cycloon, en uit stof, opgevangen onder de filters. Deze vliegassen worden verzameld in de vliegassilo, van waaruit ze via een laadstation worden afgevoerd voor verdere verwerking.

1.10.6.2 Energierecuperatie

In de stoomketels geven de hete rookgassen uit de ovens hun warmte af aan het water in de stoomketels (12). Het water in de ketels wordt stoom. Deze stoom wordt op een druk van 32 bar oververhit tot ongeveer 360 °C. Er wordt 4 ton/uur stoom aan een naburig bedrijf geleverd, die deze gebruikt voor slibdroging. Het restant oververhitte stoom, wordt naar de stoomturbine geleid. De stoom

expandeert in de turbine en drijft een schoepenrad aan (± 8000 toeren per minuut).

Dit schoepenrad drijft een alternator aan. Op die manier wordt uit het afval 5,5 à 6 MW elektriciteit gemaakt.

De waterdamp uit de stoomturbine wordt in de luchtcondensors (13)

gecondenseerd. Het resulterende water wordt naar een ontgasser gepompt, om vervolgens weer in de ketel te worden gebracht. Op die manier gaat slechts weinig ketelwater verloren.

1.10.6.3 Rookgasreiniging

Aktief-kool-injectie (7)

Vlak voor de gaswassing wordt aktief-kool geïnjecteerd. Dit is een poederkool dat dioxines en zware metalen uit de rookgassen vangt.

gebracht. Kalkmelk wordt met perslucht verstoven in een reactor. De kalk vangt de zuren en schadelijke deeltjes. In een cycloon wordt het kalkpoeder terug afgescheiden (het water uit de kalkmelk is reeds verdampt). De gewassen rookgassen gaan verder naar de filters.

Ontstoffing (9)

In de elektrofilters wordt het stof uit de rookgassen gehaald.

DeNOx

Na de ontstoffing worden de rookgassen heropgewarmd. Er wordt ammoniak geïnjecteerd en de rookgassen worden over een katalysator gevoerd. De gezuiverde rookgassen worden met ventilatoren in de schouw geblazen en in de omgeving gebracht.

Het afval dat werd verbrand in verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval kan worden opgesplitst in 4 verschillende deelstromen : huishoudelijk restafval,

bedrijfsafval dat qua aard en samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk restafval, vast niet-risicohoudend medisch afval en slib.

In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheden afval die werden verwerkt in de Vlaamse verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval. Zowel de totale hoeveelheden als een opsplitsing naar de verschillende deelstromen worden weergegeven.

In de tabellen zijn alle installaties opgenomen die huishoudelijk afval verwerkte voor de jaren 1991, 1995, 1999 en 2004. De hoeveelheden die werden verwerkt worden weergegeven per installatie.

totaal verbrand 1991 1995 1999 2004

DALKIA 21.171 6.981 29.770 34.530

TOTAAL 981.163 891.098 876.873 1.144.161

Tabel 1 : totale hoeveelheid verbrand afval

Tussen 1991 en 1999 daalde de hoeveelheid verbrand afval. Tussen 1991 en 1995 was deze daling vooral te wijten aan de sluiting van verschillende installaties.

Tussen 1995 en 1999 lag dit enerzijds door de sluiting van verschillende

installaties, anderzijds aan het feit dat verschillende installaties (ISVAG, IMOG en IVM) onder hun nominale jaarcapaciteit bleven omwille van aanpassingswerken aan de rookgasreinigingsinstallatie. Deze daling werd voor een deel

gecompenseerd door de opstart van de roosteroven van INDAVER. De verbrande hoeveelheid afval nam toe tussen 1999 en 2004. Deze stijging wordt enerzijds