• No results found

2 Hoeveelheid verbrand afval

3.1.2 Nuttig hergebruik .1 Inleiding

Bodemassen mogen volgens VLAREA worden hergebruikt in of als bouwstof, als wordt voldaan aan de geldende voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk IV van voornoemde regelgeving.

3.1.2.2 Kwaliteit

Sinds 1988 werd de kwaliteit van Vlaamse bodemassen door VITO bepaald in het kader van verschillende onderzoeksprojecten. Er werden testen gedaan op zowel ruw ontijzerde bodemassen, zonder verdere behandeling als op behandelde bodemassen. Niet alle onderzoeksresultaten zijn publiek beschikbaar, vandaar dat in wat volgt enkel die resultaten zijn opgenomen die dat wel zijn.

De milieuhygiënische kwaliteit van onbehandelde assen vertonen een grote spreiding te vertonen. Deze spreiding blijkt het sterkst uit de analysegegeven van de totaalconcentraties aan zware metalen in de assen. In onderstaande figuur worden totaal gehalten weergegeven van ruw ontijzerde bodemassen, zonder verdere behandeling, van verschillende installaties voor 1988, 1994 en 1997.

Figuur 17 : totaalgehalte (mg/kg) voor koper en nikkel in bodemassen van verschillende installaties, in functie van de tijd, vergeleken met de VLAREA richtwaarden.

De totaalconcentratie van koper, lood en zink overschrijden de VLAREA richtwaarden voor hergebruik als secundaire bouwstof in niet-vormgegeven toepassingen in alle onderzochte stalen. Voor nikkel wordt enkel in de stalen van 1988 een overschrijding van de norm vastgesteld. De bodemassen van 1994 en 1997 bevatten lagere concentraties en voldoen aan de geldende richtwaarde. De totaalconcentraties arseen, cadmium, chroom en kwik voldoen aan de VLAREA richtwaarden. Omdat de totaalconcentraties aan metalen slechts gelden als richtwaarden beletten de overschrijdingen de toepassing van de assen niet. Dit overzicht werd enkel gegeven om op de heterogeniteit van de assen wijzen.

Zoals eerder vermeld werden na 1997 bodemassen geanalyseerd, maar de resultaten van deze analyses zijn vertrouwelijk. Wel kan gesteld worden dat ook deze resultaten wijzen op een grote heterogeniteit van de bodemassen.

Om in aanmerking te komen voor hergebruik moeten de assen voldoen aan de in VLAREA opgelegde grenswaarden voor totaalconcentratie organische stoffen en de uitlooggrenswaarden voor zware metalen.

Voor wat betreft de totaalconcentratie aan organische stoffen blijkt uit onderzoek dat vooral de componenten EOX en minerale olie de grenswaarde overschrijden.

Voor de overige parameters voldoen de onderzochte bodemassen.

Voor ruw ontijzerde bodemassen, zonder verdere behandeling bleek uit de

resultaten van de uitloogproeven tussen 1988 en 1997 dat vrijwel alle onderzochte bodemassen de uitlooggrenswaarde voor koper overschrijden. Voor een aantal stalen worden ook de grenswaarden voor lood en zink overschreden. In

onderstaande figuur wordt voor verschillende stalen de uitloogbaarheid van koper weergegeven

Figuur 18 : Uitloogbaarheid van Cu in mg/kg, vergeleken met VLAREA-grenswaarden voor niet vormgegeven bouwstoffen

Hoewel de deze uitloogproeve dateren werden uitgevoerd tussen 1988 en 1997 blijkt uit meer recente testen dat de resultaten nog steeds representatief zijn voor de huidige situatie.2

Ruw ontijzerde bodemassen komen niet in aanmerking voor hergebruik als niet-vormgegeven bouwstof. Er is een bijkomende behandeling vereist om de kwaliteit te verbeteren. Om te kunnen voldoen aan de in Vlaanderen geldende normen moet de behandeling zich vooral richten op de vermindering van de uitloging van koper. Daarnaast moet bijkomende aandacht gaan naar de metalen lood en zink.

Wanneer de Vlaamse normen met die van Wallonië, Nederland en Duitsland worden vergeleken blijkt dat de vooral de Vlaamse norm voor koperuitloging beduidend strenger is.

In Vlaanderen zijn er twee behandelingsinstallaties voor bodemassen, bij

INDAVER in Beveren, en VALOMAC in Grimbergen. De installatie in Beveren heeft een capaciteit van 165.000 ton en werkt volgens een nat proces. Na een

voorscheiding met een grove stangenzeef worden grote stukken metaal en stenen (> 50 mm) verwijderd in een trommelzeef. De ferro-fractie wordt afgescheiden, het resterende materiaal wordt terug naar de roosteroven gevoerd. De fractie < 50 mm wordt gewassen in een wastrommel. Daar wordt het licht organisch materiaal afgescheiden. Dit wordt terug naar de roosteroven gevoerd. Het resterende materiaal wordt in een zeef-was installatie gescheiden in drie fracties: 0-2 mm, 2-6

afgescheiden ferro en non-ferro metalen worden afgevoerd voor recyclage. De resterende inerte fracties voldoen beide aan de geldende normen om te worden hergebruikt als niet vormgegeven secundaire bouwstof. In de installatie worden momenteel enkel assen van roosteroven van INDAVER Doel verwerkt. In principe kunnen ook assen van andere verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval verwerkt worden, mits ze voldoen aan de vooropgestelde kwaliteitseisen. Na de opstart van de wervelbedovens van INDAVER Doel kunnen ook de bodemassen van deze installatie verwerkt worden in de asbehandelingsinstallatie. De installatie in Grimbergen heeft een capaciteit van 250.000 ton/jaar en werkt volgens een droog proces. De installatie produceert 2 fracties: 0-10mm en 10-40mm.

Onverbrande worden verwijderd met behulp van windzifting. Enkel op de 10-40 wordt een non-ferroscheiding uitgevoerd. De grove fractie (40-80 mm) wordt apart gestockeerd en regelmatig in batch in een mobiele breker gebroken voor herinvoer in de asbehandelingsinstallatie. Op termijn wordt gedacht om de installatie verder uit te bouwen met een scheiding 10-20 & 20-40. Er wordt een non-ferro

afscheiding voorzien op beide, een windzifter enkel op 20-40mm2.

Uit onderzoek blijkt dat met dit type installatie de bodemassen niet met zekerheid kunnen worden verwerkt tot VLAREA conforme granulaten. De installatie verwerkt assen van 1 Vlaamse verbrandingsinstallatie voor huishoudelijk afval. Daarnaast worden ook assen van Waalse verbrandingsinstallaties verwerkt.

Volgens de gegevens van de huisvuilverbrandingsinstallaties werd in 2004 54.150 ton bodemassen afgevoerd voor hergebruik. Dit is 23,68 % van de totale

hoeveelheid bodemassen die werden geproduceerd door de Vlaamse

verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval. Een groot deel van dit hergebruik gebeurt echter buiten het Vlaamse Gewest. De niet VLAREA conforme assen afkomstig van VALOMAC worden afgevoerd voor hergebruik in Wallonië. Een aantal verbrandingsinstallaties voeren ontijzerde bodemassen af naar Nederland waar de assen in een installatie met droog systeem worden bewerkt en voor ze worden afgevoerd voor hergebruik. 1 Vlaamse installatie voert bodemassen af naar Duitsland voor hergebruik. Het is niet duidelijk of de assen voor hergebruik een behandeling ondergaan. De overige bodemassen worden gestort.

3.1.3 Storten

Bodemassen die niet gerecycleerd worden, worden gestort op een stortplaats categorie I of II.