• No results found

Revenue & Expense view

In document Opbrengstverantwoording onder IFRS (pagina 32-36)

2. Theoretisch kader

2.6 Revenue & Expense view

De tweede accountingtheorie die ik hier bespreek is de Revenue & Expense view. De RE-view kan worden gezien als de tegenhanger van de AL-view. In de loop der jaren hebben beide theorieën een belangrijke rol gespeeld bij het opstellen van financiële verslaggevingregels. Het probleem dat hierbij optreedt, is dat beide theorieën verschillende doelstellingen zien van verslaggeving. Dit zorgt ervoor dat het combineren van beide theorieën kan leiden tot tegenstrijdigheden in verslaggevingregels. Deze tegenstrijdigheden zijn ook in IFRS aan te tonen, hier zal ik later op terugkomen. Sinds het begin van de 20e eeuw is de RE-view dominant aanwezig in verslaggevingstandaarden (Dichev, 2008). Het is moeilijk om te zeggen welke theorie „beter‟ is, omdat er vanuit verschillende oogpunten en met verschillende belangen en belanghebbenden wordt gewerkt. Het probleem dat daarbij optreedt is dat wanneer de focus wordt gericht op een bepaald soort informatie, een ander soort informatie niet goed naar voren komt. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de eerder besproken betrouwbaarheid en relevantie van informatie.

In deze paragraaf bespreek ik de RE-view en bekijk ik wat de invloed van deze theorie is op financiële verslaggeving.

Het uitgangspunt van de RE-view is dat de prestatie van een organisatie wordt gemeten door te focussen op het resultaat over een boekjaar (Paton en Littleton 1955 in Wüstemann, 2005). Het resultaat wordt dan berekend door het verschil te nemen tussen de aan de periode toe te rekenen opbrengsten en kosten. Het belangrijkste doel van de RE-view is om de prestatie van een organisatie te bepalen en niet de financiële positie. Onder de RE-view wordt de balans opgesteld aan de hand van de resultatenrekening (Johnson, 2004). De resulterende balans is van ondergeschikt belang en heeft niet tot doel om de financiële positie van de organisatie te representeren (Carmicheal e.a., 2007, Wüstemann en Kierzek, 2005).

Kosten en opbrengsten worden genomen in de periode dat de prestatie plaatsvindt, oftewel er wordt accrual accounting toegepast. Hierbij is een belangrijk element het „matchen‟ van kosten en opbrengsten. Als in een bepaalde periode opbrengsten worden behaald uit een activiteit, moet een evenredig deel, van de aan die activiteit gerelateerde kosten, ook aan die periode worden toegekend (Whittington en Delaney, 2009). De waarde van de activa en passiva op de balans zijn het resultaat van het matchen van de opbrengsten en kosten in een periode. Een ander belangrijk element onder de RE-view is het realisatie principe. Dit houdt in dat opbrengst van de verkoop van goederen of het verlenen van diensten wordt verantwoord wanneer deze zijn overgedragen in uitwisseling voor liquide middelen of een claim daarop (Wüstemann en Kierzek, 2005). Onder de RE-view is een goede weergave van de performance van de organisatie de belangrijkste doelstelling en deze komt naar voren in de resultatenrekening.

Om de winst te berekenen, worden alleen opbrengsten en kosten verantwoord die samenhangen met de primaire activiteiten van een organisatie. De daarnaast optredende winsten en verliezen met andere

oorzaken, zoals desinvesteringen, impairments en aandelenemissies, worden niet meegenomen in de winstberekening. Zij weerspiegelen niet de „performance‟ van een organisatie, maar zijn een verstorende factor (FASB Discussion Memorandum, 1976). Deze performance houdt in het vermogen van een entiteit om een constante inkomstenstroom te genereren uit haar primaire bedrijfsactiviteiten (Carmichael e.a., 2007). Het berekenen van de performance heeft mede als doel de vergelijkbaarheid met andere bedrijven, al dan niet uit dezelfde sector, te verbeteren (Wústemann en Kierzek, 2005).

Tegenstanders van de RE-view stellen dat er bij het beslissen van wat wel en wat niet als opbrengsten en kosten kunnen worden geïdentificeerd, er een hoge mate van subjectiviteit optreedt. Bij het beslissen hiervan moeten zij talloze mogelijkheden beoordelen, zonder het bestaan van objectieve criteria. Zolang deze er niet zijn, vinden zij de methode onder de AL-view (resultaatbepaling d.m.v. toename of afname van balansposten) preferabel (FASB Discussion Memorandum, 1976).

2.6.1 RE-view in IASB Framework

In de paragraaf over de AL-view, heb ik gesteld dat de AL-view grotendeels ten grondslag ligt aan het IASB Framework. Toch zijn er ook duidelijk elementen van de RE-view terug te vinden in dit Framework. Dit is terug te vinden in paragraaf 12 van het Framework over de doelstellingen van financiële verslaggeving. Hierin wordt gesteld dat doel van financiële verslaggeving is het voorzien van informatie aangaande:

- de financiële positie van de entiteit;

- de „performance‟, d.w.z. hoe de entiteit presteert; en - de veranderingen in de financiële positie van de entiteit

Duidelijk is dat de eerste en de derde doelstelling nauw aansluiten op de AL-view, echter de tweede doelstelling is een doelstelling van financiële verslaggeving in de RE-view. In het Framework wordt gesteld dat financiële verslagen, opgesteld aan de hand van deze drie doelstellingen, de behoeften van een brede groep gebruikers bedienen (IASB FW.13). Critici stellen dat hier voorbij wordt gegaan aan het feit dat verschillende gebruikers verschillende behoeften hebben. Het voorzien in informatie over zowel de financiële positie als de prestatie van een organisatie, vereist een verschillende manier van opstellen van de financiële verslaggeving, met respectievelijk de AL-view of de RE-view als basis (Carmichael e.a., 2007). Het Framework stelt in paragraaf 20 dat deze drie doelstellingen onderling gerelateerd zijn, omdat ze verschillende aspecten van dezelfde transactie of gebeurtenis weerspiegelen. Het lijkt erop dat het Framework op deze manier de belangrijkste doelstellingen van zowel de AL-view als van de RE-AL-view wil vertegenwoordigen. Er wordt op deze manier voorbij gegaan aan het feit

dat beide theorieën elkaar kunnen tegenspreken. Wanneer men namelijk de financiële positie van een organisatie goed wil weerspiegelen (doelstelling van de AL-view), is het minder goed mogelijk om de prestatie van de organisatie (doelstelling van de RE-view) te weerspiegelen en andersom. Dit heeft voornamelijk te maken met de verschillende definities en berekenmethoden van de financiële elementen uit de verslaggeving.

2.6.2 Relatie met AL-view en RE-view met IAS 11

De methode van het verantwoorden van opbrengsten onder de PoC methode, is volgens Wüstemann en Kierzek (2005) in lijn met de RE-view. Door het gebruik van de PoC methode wordt de „performance‟ van een entiteit over meerdere boekjaren gladgestreken. Hierdoor is de performance over meerdere jaren beter te vergelijken. De PoC methode heeft als doel een zo goed mogelijk beeld van de opbrengsten van een onderhanden project te presenteren. Daarmee heeft de PoC methode hetzelfde doel als de RE-view, namelijk de focus op een correcte presentatie van het financiële resultaat. Zodoende kan gesteld worden dat investeerders en analisten hier veel baat bij hebben, aangezien zij volgens onderzoek van Graham e.a. (2005) de inkomsten het meest relevante cijfer van een bedrijf vinden. Het adopteren van de PoC methode in IFRS kan worden gekoppeld aan de doelstelling in het IASB Framework om informatie over de performance van een entiteit te presenteren.

Waar de PoC methode een duidelijke link vertoont met de RE-view, lijkt de methode van opbrengstverantwoording onder de nieuwe voorstellen meer het gedachtegoed van de AL-view te implementeren. De belangrijkste aanwijzing daarvoor is de focus op activa en passiva op de balans, in plaats van een focus op de resultatenrekening. In het hoofdstuk 1.8 van het DP wordt gesteld dat de definitie van opbrengsten afhankelijk is van veranderingen in activa en passiva. Het bepalen van het resultaat van een onderhanden project wordt gedaan door de verandering van de waarde van het contract op de balans te meten. Het resultaat wordt dus direct afgeleid van veranderingen van de waarde van activa en passiva. De AL-view gebruikt voor het waarderen van activa vaak reële waarden, al is dit niet standaard het geval. Volgens enkele auteurs is de link tussen de AL-view en reële waarden vooral de laatste decennia sterker opgekomen (Robinson, 1991). Dit benadrukt het belang dat de AL-view stelt aan een relevante presentatie van de financiële positie van de entiteit en de ondergeschiktheid van het winstcijfer van de entiteit daaraan. De nieuwe voorstellen gebruiken met de transactieprijs als waarderingsinstrument voor balansposten, voortkomende uit het contract voor onderhanden projecten, een meer conservatieve reële waarde methode. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid en relevantie van het resultaat gewaarborgd, omdat deze niet sterk wordt vervormd door het waarderen naar een „progressievere‟ reële waarde, zoals de marktprijs.

In document Opbrengstverantwoording onder IFRS (pagina 32-36)