• No results found

Resultatenanalyse detailhandelsstructuur

In document Waar blijven de Super-Supers? (pagina 70-74)

Hoofdstuk 4 Resultatenanalyse

4.2 Resultatenanalyse detailhandelsstructuur

In deze paragraaf worden de resultaten weergegeven met betrekking tot de Nederlandse detailhandelsstructuur. Diverse invalshoeken zullen worden belicht, waarom Nederland relatief weinig superstores kent, de rol van buitenlandse ketens in de toekomst, de (meest geschikte) prijsstrategie voor een superstore en de gevolgen/effecten van de

4.2.1 Winkellandschap

De Nederlandse detailhandel wordt door de overheid gereguleerd, maar vooral het naoorlogse beleid heeft de hedendaagse structuur beïnvloed. Ondanks de nieuwe weg die met de nieuwe Nota Ruimte wordt ingeslagen kent het Nederlandse winkellandschap relatief weinig superstores. Hoewel de gemiddelde grootte van winkels toeneemt, wordt de Nederlandse detailhandelsstructuur nog altijd gedomineerd door kleine vestigingen. De ‘grote winkels’ in ons land (meer dan 1.500 m2, definitie rpb) vertegenwoordigen minder dan 2% van alle vestigingen. Ze nemen echter wel bijna 30% van het

winkelvloeroppervlak in beslag. Aan verschillende kenners/instanties vanuit de retail is de vraag voorgelegd wat de belangrijkste redenen zijn waarom Nederland relatief gezien weinig superstores kent.

Een belangrijke reden, zowel door Gerard Zandbergen (Locatus) als door Herman Loykens aangevoerd, is het tot nu toe gevoerde overheidsbeleid (die grootschalige detailhandel simpelweg ‘onmogelijk’ maakte). Een andere politieke reden die door Zandbergen naar voren wordt geschoven is de ‘angst’ bij gemeenten. Ook Marcel Clement legt het probleem neer bij de terughoudendheid van het overheidsbeleid. ‘De overheid stuurt via het bestemmingsplan en bestaande bestemmingsplannen laten niet zomaar een superstore toe. Om een bestemmingsplan te wijzigen is een zware RO-procedure nodig en die strandt vaak. Ook is er veel oppositie vanuit bestaande belangengroepen, die veel invloed hebben op bestuurders en de gemeenteraad’. Een andere reden heeft te maken met de fijnmazigheid van de Nederlandse

detailhandelsstructuur. Loykens; ‘Doordat binnen zeer korte afstand van een ieder zijn woonhuis een compleet aanbod te vinden is kent Nederland weinig superstores’.

4.2.2 De rol van buitenlandse retailers

Op dit moment (juli 2007) wordt het overgrote deel van het winkelbestand binnen de retail nog vertegenwoordigd door Nederlandse ondernemingen. Buitenlandse spelers als Aldi en Lidl hebben zich weliswaar (sterk) gevestigd op de Nederlandse markt, maar de écht grote concerns (zoals Carrefour, Wal Mart en Tesco) hebben (nog) geen vestigingen in Nederland. Maar voor hoe lang? Aan de verschillende kenners/instanties is de vraag voorgelegd in hoeverre buitenlandse retailers een rol spelen in het toekomstige

retaillandschap en met welke formats deze spelers de markt zullen betreden. Clement beaamt ook dat op dit moment de buitenlandse discounters een flink aantal winkels gerealiseerd hebben; daarin zie je ook schaalvergroting. Clement verwacht geen hypermarkten zoals in Frankrijk. ‘Wel zien we een trend richting de superstores zoals in Groot-Brittannië en de VS. We zien in dit segment eigenlijk geen buitenlandse formules in Nederland’.

Loykens ziet eveneens ‘niet echt’ een rol weggelegd voor buitenlandse retailers specifiek op het gebied van superstores maar meer op het gebied van overnames van superstores die er al zijn (en dat zijn er weinig) en uitbreiding daarvan. Zandbergen; ‘Service-supermarkten lijken moeilijk grenzen over te gaan (in tegenstelling tot discount supermarkten). Ik verwacht dan ook dat met name Nederlandse ketens deze nieuwe plekken (bijvoorbeeld in de periferie) zullen bezetten’.

4.2.3 Prijsstrategie superstore

De prijsstrategie speelt volgens Solgaard e.a. (2006) een belangrijke rol. In de

positionering van supermarkten speelt prijs de belangrijkste rol. 90% van de advertenties in Europa zijn prijs gerelateerd en 70% exclusief op prijs. Dit wijst erop dat winkelkeuze eerder wordt gemaakt op basis van ´utility´ overwegingen dan op basis van hedonische overwegingen en dat winkelen bij een supermarkt een functionele activiteit is, waarbij de prijsperceptie van de consument een belangrijke rol speelt. Maar wat is nu de meest geschikte prijsstrategie (bijvoorbeeld EDLP, High/Low) voor een superstore? Over dit onderwerp zijn de meningen verdeeld.

Volgens Loykens is een EDLP-prijsstrategie als positionering van het image prima, maar volgens Loykens zal de praktijk laten zien dat aanbiedingen en kortingen noodzakelijk zijn. Zandbergen geeft aan: ‘prijs is niet waar superstores zich op onderscheiden. Je zult daarin dus van alles en nog wat gaan tegenkomen’.

4.2.4 Schaalvergroting

Één van de kenmerken van de Nederlandse detailhandelsstructuur is schaalvergroting; het aantal supermarkten is in de loop van de jaren afgenomen, terwijl de gemiddelde grootte is toegenomen. Met betrekking tot dit onderwerp is aan de kenners/instanties van de retailmarkt gevraagd waar het plafond (zowel in grootte als aantal) m.b.t. superstores ligt en in hoeverre de Nederlandse binnensteden aan de vraag naar steeds grotere

winkelpanden kunnen voldoen.

Over de (maximale) grootte van en het aantal superstores durft niet iedereen uitspraak te doen. Gerard Zandbergen durft wel een prognose te geven; ‘Het verwachte aantal superstores (over tien jaar) in Nederland is 1251, met een gemiddeld

winkelvloeroppervlak van 3.250 m2. De maximale grootte van een superstore in Nederland ligt volgens Zandbergen op 12.500 m2.

Marcel Clement van Ahold Vastgoed heeft echter een andere visie: “Qua grootte zijn de huidige superstores van ca. 4000 tot 5000 m2 winkelvloeroppervlak wel het maximum (ook in Groot-Brittannië en de VS zijn ze niet veel groter). In Nederland heb je bovendien een fijnmazige structuur van andere alternatieven”. Het maximum aantal superstores zou volgens Clement op de volgende manier berekend kunnen worden: het aantal locaties schatten in grotere kernen (vanaf ca 75.000 inwoners) en dan per superstore een verzorgingsgebied van 75.000 - 100.000 inwoners te nemen.

Voor de Nederlandse binnensteden wordt het volgens de retailkenners moeilijk om te voldoen aan de vraag naar steeds grotere winkelpanden. Zandbergen: ‘Binnensteden liggen bijna per definitie in het oude/oudste deel van een stad. Je moet dus alle schillen door voordat je de binnenstad bereikt. Goed bereikbaar zijn deze locaties dus per definitie niet’. Volgens Loykens kunnen de binnensteden alleen aan de vraag voldoen wanneer deze individueel eigendom winkelvastgoed ‘opkopen’.

Clement: “De binnenstad is in principe geen geschikte gebied om zulke grote locaties te creëren (moet je niet willen). In Nederland zien we juist een trend van uitplaatsing van supermarkten uit binnensteden en uit kernwinkelgebieden. De binnenstad is wel een

knooppunt van consumentenstromen, maar daar moet je met de juiste functie op inspelen”.

4.2.5 De kritische succesfactoren van een superstore

Wanneer er wordt gekeken naar de literatuur blijkt dat niet alleen functionele (verbeterde toegankelijkheid, kortere winkel, - en wachttijden, verbeterd voorraadmanagement, etc.), maar ook experentiële (leuke en relaxte atmosfeer met demonstraties, suggesties,

promoties, etc.) en sociale (vriendelijk en bekwaam personeel, cafetaria, restaurant, etc.) aspecten belangrijk worden voor de keuze van een bepaald format supermarkt (o.a. Hu e.a., 2006; Backström e.a., 2006; Thang e.a., 2003). Om te achterhalen wat de kritische succesfactoren van een superstore in Nederland zijn, is deze vraag direct aan de kenners op het gebied van retail gesteld (zie onderstaande figuur).

Ondervraagde Kritische succesfactor(en) superstore

Herman Loykens  bereikbaarheid

 parkeren

 non-food aanbod ter aanvulling Marcel Clement (Ahold

Vastgoed  groot verzorgingsgebied

 goede bereikbaarheid

 voldoende parkeerplaatsen (en gratis!)  one-stop shopping

 ‘plezierige’ winkel Gerard Zandbergen (Locatus)  locatie

Figuur 12 Kritische succesfactoren superstore

4.2.6 Eindoordeel

Het tot nu toe gevoerde (restrictieve) overheidsbeleid is er debet aan dat Nederland (op dit moment) weinig superstores kent. Het tot voor kort onmogelijk maken van

grootschalige detailhandel en de angst op dit moment bij gemeenten (voor de toekomstige regisserende rol) zijn de belangrijkste veroorzakers. Een andere reden voor het kleine aantal superstores is de fijnmazigheid van de Nederlandse detailhandelsstructuur. De rol van buitenlandse retailers lijkt ook in de toekomst niet groot te zijn. De enige rol voor buitenlandse ondernemingen lijkt weggelegd op het gebied van overnames van bestaande superstores, in plaats van ontwikkeling van nieuwe superstores; dit is vooral weggelegd voor Nederlandse ondernemingen.

Voor wat betreft het prijsbeleid van een superstore lijkt een strategie van zowel EDLP als High/Low het meest voor de hand liggend. EDLP voor de positionering van het image, maar de praktijk zal laten zien dat kortingen en aanbiedingen eveneens zeer belangrijk zijn voor superstores (traffic genereren). Prijs is niet een factor waar een superstore zich mee onderscheidt; de kritieke succesfactoren waar een superstore zich dus wel mee kan onderscheiden zijn bereikbaarheid (locatie), voldoende parkeerplaatsen (liefst gratis) en de mogelijkheid tot one-stop-shopping.

Voor de Nederlandse binnensteden wordt het steeds moeilijker om aan de vraag naar steeds grotere winkelpanden te voldoen. Goede bereikbaarheid is het grootste obstakel voor grootschalige detailhandel in de binnenstad en de trend op dit moment is dan ook de uitplaatsing van supermarkten uit de binnensteden. De binnenstad blijft echter wel

In document Waar blijven de Super-Supers? (pagina 70-74)